Skip to main content
European Commission logo
EACEA National Policies Platform:Eurydice
Historische ontwikkeling

Netherlands

1.Politieke, sociale en economische achtergronden en ontwikkelingen

1.1Historische ontwikkeling

Last update: 5 February 2018

Sinds de Grondwet van 1848 is er in Nederland vrijheid van onderwijs. In de negentiende en het begin van de twintigste eeuw werden lagere scholen onderscheiden in openbare scholen, die van overheidswege gefinancierd werden, en bijzondere scholen, die door particulieren werden onderhouden. Ongelijke behandeling van openbaar en bijzonder onderwijs zorgde voor de zogenaamde schoolstrijd, een politieke strijd met als inzet de volledige wettelijke gelijkstelling van beide onderwijssoorten. Katholieken en protestanten wilden gelijke overheidsbekostiging voor hun eigen scholen met een uitgesproken rooms-katholieke of protestants-christelijke signatuur. Ook de liberalen wilden dat de grondwettelijke vrijheid van onderwijs tot uitdrukking zou komen in de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs. In de Grondwet van 1917 werd die financiële gelijkstelling, de zogenaamde Onderwijspacificatie van 1917, bereikt. De wettelijke gelijkstelling van het openbaar onderwijs en het bijzonder onderwijs is een belangrijk kenmerk van het Nederlandse onderwijsstelsel. Na 1917 werd de financiële gelijkstelling uitgebreid naar het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs.

In 1900 werd de eerste leerplichtwet ingevoerd. Deze wet is verschillende keren gewijzigd. Sinds 1985 moeten kinderen vanaf vijf jaar naar school en duurt de volledige leerplicht minimaal 12 volledige schooljaren. Daarnaast geldt de leerplicht voor alle leerlingen tot het einde van het schooljaar waarin de leerlingen de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt. In 1971 werd de gedeeltelijke leerplicht ingevoerd die jongeren tot hun 17de levensjaar verplichtte in ieder geval deeltijd onderwijs te volgen. Sinds 1 augustus 2007 is dit veranderd en geldt, in plaats van de gedeeltelijke leerplicht, naast de volledige leerplicht ook de kwalificatieplicht. Deze is van toepassing op jongeren die: • nog geen 18 jaar zijn; • nog geen startkwalificatie hebben behaald, en; • de volledige leerplicht achter de rug hebben. Het doel is deze jongeren minimaal een havo-, vwo- of mbo2-diploma te laten halen. Dit kan voltijd, maar mag ook in deeltijd zodat de jongeren naast hun opleiding kunnen werken.

Een belangrijke verklaring op het gebied van onderwijs is de Bolognaverklaring die in 1999 door 29 Europese ministers van onderwijs is ondertekend. Het doel van deze verklaring is het verkrijgen van een aantrekkelijk en internationaal competitief hoger onderwijs, door mobiliteit van zowel docenten als studenten. Hiervoor is het van belang dat de hoger onderwijssystemen in Europa transparant zijn. Het onderwijssysteem voor hoger onderwijs is daarom gestructureerd in drie cycli: bachelor, master en doctor. Het niveau van de academische graden is hierdoor overzichtelijk en duidelijk. Verder wordt de waarde van studieonderdelen weergegeven via het European Credit Transfer and Accumulation System (ECTS). Er wordt uitgegaan van 60 ECTS (studiepunten) per jaar. De competenties van de afgestudeerden worden beschreven in termen van leeruitkomsten. In Nederland is vanaf het studiejaar 2002-2003 het wettelijk mogelijk geworden voor hoger onderwijsinstellingen de bachelor-masterstructuur in te voeren. Dit biedt hogescholen en universiteiten kansen om zich sterker te positioneren op de internationale onderwijsmarkt en beter in te spelen op internationale ontwikkelingen.

Internationalisering in het onderwijs is van belang. Voor de jaren negentig waren er maar een beperkt aantal scholen in Nederland die aandacht besteedde aan de Europese dimensie in het onderwijs. Begin jaren negentig zijn er verschillende nationale programma’s op het gebied van internationalisering gekomen. Deze programma’s, samen met het later in werking getreden EU-programma Socrates, hebben geleid tot verschillende internationaliseringsactiviteiten op Nederlandse scholen. Socrates is vanaf 1 januari 2007 opgegaan in het Leven Lang Leren Programma. Dit programma stimuleert uitwisseling, samenwerking en mobiliteit tussen onderwijs- en opleidingsstelsels in Europa, en wil bijdragen aan een versterking van de kennismaatschappij, duurzame economische groei, meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang. In 2014 zal dit programma overgaan in Erasmus+.

Lidmaatschap Europese Unie

Na de Tweede Wereldoorlog vatte het idee kiem dat Europese integratie de enige manier was om af te rekenen met het vergaande nationalisme dat het continent tot dan toe geteisterd had. Jean Monnet, Robert Schuman en Konrad Adenauer presenteerden in een toespraak in 1950 het zogenaamde Schumanplan. Een jaar later werd de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) opgericht door het tekenen van het Verdrag van Parijs door België, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland en West-Duitsland.

De EGKS bleek zo succesvol dat in 1957 besloten werd tot een verdere integratie. Met de Verdragen van Rome, getekend door dezelfde zes landen, werd de Europese Economische Gemeenschap opgericht en het verdrag ter oprichting van de Euratom. In 1967 werden deze organisaties door tekening van het Fusieverdrag samengevoegd, waarna ze verder werkten onder de naam Europese Gemeenschappen (EG). Het Verdrag van Maastricht, getekend in 1992, betekende de oprichting van de Europese Unie. Het legde de basis voor verdere vormen van samenwerking op het gebied van buitenlands en veiligheidsbeleid, op juridisch en intern vlak, en in de vorming van de Economische en Monetaire Unie. Dit verdrag werd ook door Nederland ondertekend. Een laatste aanpassing aan de constitutionele basis van dit verdrag was in 2009 met het Verdrag van Lissabon.