Skip to main content
European Commission logo
EACEA National Policies Platform:Eurydice
Mobiltiteit in hoger onderwijs

Netherlands

13.Mobiliteit en internationalisering

13.2Mobiltiteit in hoger onderwijs

Last update: 5 February 2018
 

Mobiliteit van studenten

De overheid juicht internationale uitwisselingsprogramma’s voor studenten in het hoger onderwijs toe. Door in het buitenland te studeren of stage te lopen vergroten studenten hun kansen op de arbeidsmarkt. Bovendien versterken werknemers met internationale ervaring de Nederlandse rol in de wereldeconomie. Internationale mobiliteit draagt bovendien bij aan kwalitatieve impulsen in het onderwijs.

 

Soorten mobiliteit

In het hoger onderwijs is sprake van drie soorten mobiliteit:

  • Diplomamobiliteit. Bij diplomamobiliteit richt de student zich op het voltooien van een studie in het buitenland en op het behalen van een diploma of graad;
  • Studiepuntmobiliteit. Bij studiepuntmobiliteit gaat het erom in het kader van de studie ook studiepunten te behalen in het buitenland. Dit gebeurt meestal door het volgen van een deelstudie of door het doen van een stage;
  • Programmamobiliteit. Voor zover mobiliteit gesubsidieerd wordt met additionele ‘programma’ middelen, zoals het Erasmus programma, wordt die mobiliteit ook wel programmamobiliteit genoemd.

Studeren Veel hogescholen en universiteiten bieden uitwisselingsprogramma’s met buitenlandse onderwijsinstellingen aan. Onderwijsinstellingen zijn hier zelf verantwoordelijk voor. Een student kan de studie deels of volledig in het buitenland doen. De trend in Nederland zichtbaar is dat ongeveer 17% van de hoger onderwijs studenten een deel van de studie in het buitenland volgt (studiepuntmobiliteit). Zo’n 2,3% van de studenten volgt een volledige opleiding in het buitenland (diplomamobiliteit). Jaarlijks gaan zo’n 48.000 studenten voor stage of studie naar het buitenland. Dit is bijna 24 % van de studenten in het wo en 21 % in het hbo. (inter)Nationale studenten in het hoger onderwijs die bijvoorbeeld vragen hebben over toelatingseisen, erkenning van studiepunten, beurzen, visa en huisvesting kunnen terecht bij de Nuffic.

Stage lopen Naast studeren in het buitenland kunnen studenten van hoger onderwijsinstellingen ook stage lopen in het buiteland. Op deze manier doen studenten internationale werkervaring op.

Onderwijsstages in ontwikkelingslanden Verder kunnen studenten onderwijsstages doen in ontwikkelingslanden bijvoorbeeld via stichting Edukans. Dit is een ontwikkelingsorganisatie die zich richt op de bevordering van het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs in ontwikkelingslanden. Edukans krijgt hiervoor subsidie van de overheid.

Studenten die in het buitenland studeren of stage lopen kunnen meestal hun studiefinanciering meenemen. Vaak kan een deel van de kosten voor de studie, stage of onderzoek gefinancierd worden met een studiebeurs. Dit kan ook met een bijdrage uit een fonds. Via verschillende mobiliteitsprogramma's stelt de Europese Unie elk jaar beurzen beschikbaar voor studenten die een stage of een deel van hun studie in het buitenland willen volgen. Alle mogelijkheden hiervoor zijn te vinden in de Nuffic BeursOpener. 

 

Erasmus+

In Erasmus+ (2014-2020) zijn alle internationale programma’s voor hoger onderwijs van het Europese Leven Lang leren programma (2007-2013) geïntegreerd met de andere programma’s.  Binnen Erasmus+ is er binnen actielijn 1 (Key action 1) aandacht voor individuele mobiliteit van studenten in het hoger onderwijs. De belangrijkste activiteiten zijn:

  • Credit mobility (studiepuntmobiliteit), o.a. stages in het buitenland: studies opengesteld voor partnerlanden in beide richitingen
  • Degree mobility (diplomamobiliteit): excellente joint master cursussen aangeboden door universiteiten in Europa
  • Student loan guarantee: het stimuleren van masters degree mobiliteit binnen Europa. 

Erasmus Mundus is het subsidieprogramma voor staf- en studentenmobiliteit tussen landen in de Europese Unie en de EER-landen en landen in de rest van de wereld. Verschillende acties van het Erasmus Mundus (EU Leven Lang leren programma 2007-2013) zijn in het Erasmus+ programma (2014-2020) opgenomen. De ondersteuning van excellente masterprogramma’s zal doorgezet worden onder actielijn 1 (Key Activity 1) gericht op het ondersteunen van individuele mobiliteit. Daarbinnen is een specifieke actie gericht op de ondersteuning van degree mobility, ofwel excellente joint master courses.

Diplomamobiliteit

Tussen 2008-09 en 2009-10 steeg het aantal Nederlanders dat zich in het buitenland inschreef verder, tot bijna 19.700. Van de gefinancierde studenten gaat 86%  naar België, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Duitsland, Zweden en Portugal. De meeste Nederlandse studenten zijn te vinden in het Verenigd Koninkrijk, gevolgd door België, de Verenigde Staten en Duitsland.

Studiepuntmobiliteit

Onderstaand figuur geeft een overzicht van de studiepuntmobiliteit onder Nederlandse studenten. In 2011 is het percentage Nederlandse studenten met een buitenlandervaring gestegen. Met 6% voor het hoger beroepsonderwijs en 2% voor het wetenschappelijk onderwijs. In totaal gaf 20% van de studenten aan naar het buitenland te zijn geweest. 

Zie 'Internationalisering in Beeld' voor verschillende mobiliteitsstatitstieken.

 

Diplomawaardering

Een diplomawaardering beschrijft de globale waarde van een buitenlands diploma in Nederland, evenals de inhoud en het niveau van de opleiding gemeten aan de Nederlandse equivalenten.

Vanuit het buitenland naar Nederland De titel die je in het buitenland hebt behaald, mag je ook in Nederland voeren. Om een Nederlandse titel (BA/Bsc, MA / Msc, Dr/PhD) te mogen voeren, heb je echter speciale toestemming nodig. Een erkende Nederlandse titel moet je aanvragen bij DUO. Als je na je studie met een buitenlands diploma in Nederland wilt gaan werken, krijg je te maken met beroepserkenning. Kijk voor algemene informatie over academische en professionele erkenningprocedures en informatie over procedures specifiek voor een land op www.beroepserkenning.nl.

Vanuit Nederland naar het buitenland Om te worden toegelaten tot een onderwijsinstelling in het buitenland, kan het nodig zijn om het Nederlandse diploma te laten waarderen. Bij de buitenlandse instelling kan na gegaan worden welke documenten daarvoor nodig zijn. Soms moet een diploma gelegaliseerd worden. Dit betekent dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) het Nederlandse diploma erkent. Buitenlandse autoriteiten weten dan dat het document rechtsgeldig is. Alleen diploma’s van opleidingen die OCW erkent, komen voor legalisatie in aanmerking.

Diplomabeschrijving (hoger onderwijs) Een diplomabeschrijving is op naam gesteld en geeft uitleg over het Nederlandse diploma en over het Nederlandse onderwijssysteem. Via een globaal advies wordt aangegeven met welk diploma, in het aangegeven land, het diploma het beste te vergelijken is.

 

Europass

Studenten die een stage in een ander Europees land doen kunnen de Europass gebruiken. Dit is een set documenten waarmee werknemers en studenten hun werkervaring en opleiding kunnen vastleggen. De Europass is een initiatief van de Europese Commissie om werken en leren binnen Europa te vergemakkelijken. De Europass is voor zowel studenten als docenten, maar ook voor net afgestudeerden.

Europass kan uit de volgende documenten bestaan:

  • Europass cv;
  • Europass taalpaspoort;
  • Europass mobiliteit;
  • Europass certificaatsupplement;
  • Europass diplomasupplement.

Europass cv Het Europass cv is een standaard curriculum vitae (cv). Alle EU-landen erkennen het Europass cv. Hierdoor is het geschikt voor sollicitaties in alle landen van de Europese Unie. Het bestaat uit een standaardformulier waarop een persoon zijn/haar kwalificaties en vaardigheden kan invullen. Op de website van Europass kan een voorbeeld gedownload worden en kan een eigen Europass cv aangemaakt worden.

Europass taalpaspoort In het Europass taalpaspoort beschrijft iemand de praktische kennis van verschillende Europese talen. Dit is van belang wanneer een persoon solliciteert naar een functie waarbij talenkennis belangrijk is. Op de website van Europass kan een Europees taalpaspoort aangemaakt worden.

Europass mobiliteit Europass mobiliteit is een verslag van iemands verblijf en ervaring in het buitenland. Bijvoorbeeld een stage of een academisch uitwisselingsprogramma. Het mobiliteitsdocument maakt iemand niet zelf aan. Dit doet de instelling waar de persoon onderwijs heeft gevolgd of de werkgever voor wie de persoon heeft gewerkt.

Europass certificaatsupplement Het Europass certificaatsupplement is een algemene beschrijving in het Engels of Nederlands van de beroepsopleiding die iemand heeft gevolgd. Het certificaatsupplement voegt informatie toe aan het officiële certificaat, maar vervangt het diploma niet. Instanties die het erkende beroepscertificaat toekennen, geven Europass certificaatsupplement uit. Welke instanties dat zijn, kan nagevraagd worden bij het National Reference Point Nederland.

Europass diplomasupplement Europass diplomasupplement beschrijft de inhoud, het niveau en het verloop van iemands studie. Het gaat om studies op hbo- of universitair niveau. Werkgevers en onderwijsinstellingen in het buitenland kunnen hiermee makkelijker de waarde van iemands diploma inschatten. Dit is vooral handig als er een stage of studieplek in het buitenland gezocht wordt of als iemand in het buitenland solliciteert. De instelling waar het diploma is behaald, stelt het diplomasupplement op. In Nederland zijn alle hogeronderwijsinstellingen verplicht om dit diplomasupplement zonder kosten voor de afgestudeerde bij het diploma te verschaffen.

Inkomende mobiliteit buitenlandse studenten Naast uitgaande mobiliteit van de Nederlandse studenten, is het ook interessant om te kijken naar de inkomende mobiliteit. In november 2013 is het actieplan ‘Make it in the Netherlands’ gelanceerd. In dit plan zijn maatregelen bijeengebracht om de binding van internationale studenten aan Nederland te versterken. Om de binding te kunnen vergroten is het van belang dat instellingen, studenten, het bedrijfsleven en andere betrokken partijen samenwerken. 

Ook tussen 2011-12 en 2012-13 is er opnieuw zowel absoluut als relatief sprake van een toename. Het aantal buitenlandse studenten in Nederland steeg in die periode namelijk van 56.674 tot 58.453. En het percentage van het totaal aantal ingeschreven studenten in het bekostigde hoger onderwijs dat zich inschreef met een buitenlandse nationaliteit, steeg van 8,5% tot 8,8%. Het aantal buitenlandse studenten in het bekostigde hoger onderwijs is gelijk verdeeld over het hoger beroeps- en het wetenschappelijk onderwijs.

Buitenlandse studenten in het bekostigde wo en hbo.jpg

 

Mobiliteit van academisch personeel

In Nederland zijn er geen nationale beleidsdoelen en nationale mobiliteitsprogramma’s met betrekking tot mobiliteit van personeel in het hoger onderwijs. De overheid laat de verantwoordelijk voor het organiseren, coördineren en financieren van mobiliteitsprogramma’s over aan de instellingen voor het hoger onderwijs.

Er wordt op centraal niveau geen informatie verzamelt over jaarlijkse deelname aan dergelijke programma’s. Incidenteel wordt de situatie wel onder academisch personeel onderzocht en bijgehouden. In de overeenkomsten tussen de organisatie van universiteiten (VSNU) en de organisatie van hbo-instellingen (HBO-raad) worden salarissen, financiële compensatie en sociale veiligheid voor dergelijke programma’s geregeld. De beloningen voor deelname aan internationale mobiliteitsprogramma’s wordt per instelling vastgelegd.

 

Erasmus+

In Erasmus+ is binnen actielijn 1 (Key action 1) de mobiliteit van docenten in het hoger onderwijs ondergebracht. De belangrijkste activiteiten zijn:

  • Teaching assignment: het ontwikkelen van innovatieve onderwijsmethodes, een open mobiliteit voor partnerlanden in beide richtingen;
  • Professional development: het verbeteren van de vaardigheden en competenties van zowel het academische als het niet-academische personeel;
  • Invited staff from enterprise: het verhogen van de relevantie van het curriculum.