Skip to main content
European Commission logo
EACEA National Policies Platform:Eurydice
Hoger onderwijs

Netherlands

14.Lopende hervormingen en Beleidsontwikkelingen

14.4Hoger onderwijs

Last update: 12 December 2018

2018

7,8 miljoen voor samenwerking bedrijfsleven en mbo-scholen

Nieuwsbericht | 22-10-2018 | 09:30

Acht samenwerkingsverbanden van mbo-scholen en bedrijven gericht op informatietechnologie, groen, zorg, bouw en infra, logistiek en horeca krijgen in totaal 7,8 miljoen euro om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt te verbeteren. De investeringen komen uit het Regionaal investeringsfonds mbo.

Minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) is te spreken over de samenwerking: “Om studenten nog beter voor te bereiden op hun toekomst, is het nodig dat opleidingen up to date zijn. Het is daarom mooi om te zien dat mbo-scholen en bedrijven samen investeren om de aansluiting tussen beide nog verder te verbeteren.”

Agro en energie

Onder de toekenningen zijn bijvoorbeeld AOC Oost en de agrosector in Oost-Nederland. Er is steeds meer vraag naar mbo geschoold personeel in de agrosector, terwijl het aantal studenten van het AOC afneemt. Door een betere aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt, probeert dit samenwerkingsverband deze trend te stoppen.

Een ander voorbeeld het energy college waarbij zeven scholen en de drie noordelijke provincies zich hebben verenigd. Zij werken samen met het bedrijfsleven aan duurzame alternatieven om landelijk de toonaangevende regio te blijven op het gebied van energie. Deze transitie vraagt om veel nieuwe mensen in de duurzame energiesector en veel nieuwe kennis en vaardigheden van het personeel.

Doel Regionaal Investeringsfonds mbo

Het doel van het Regionaal Investeringsfonds (RIF) is om mbo-studenten nog beter voor te bereiden op de huidige en toekomstige arbeidsmarkt, door hen al tijdens hun studie te laten werken met state of the art-technieken en -methoden. Met deze toekenningen zijn er sinds 2014 in totaal 119 samenwerkingsverbanden tot stand gekomen. Al deze projecten staan op een landkaart. Zij hebben vanuit het fonds in totaal ruim 108 miljoen euro ontvangen. Het bedrijfsleven, onderwijs en andere overheden hebben daarnaast 231 miljoen euro geïnvesteerd.

Nieuwe ronde

Samenwerkingsverbanden van scholen en bedrijven hebben volgend jaar weer twee mogelijkheden om plannen in te dienen voor het RIF. De eerstvolgende aanvraagperiode is in januari 2019. Vanaf dan wordt het ook mogelijk voor succesvolle samenwerkingsverbanden om hun eerdere projecten op te schalen.

Ruim 1000 euro korting voor nieuwe studenten

Nieuwsbericht | 10-07-2018 | 22:54

Alle nieuwe studenten aan hogescholen en universiteiten betalen vanaf komend collegejaar (2018-2019) de helft minder collegegeld. Dat komt neer op een korting van ruim 1000 euro die gaat gelden voor bachelor- en associate degree-opleidingen. Met deze maatregel uit het regeerakkoord  wil het kabinet het hoger onderwijs  toegankelijker maken. De Eerste Kamer stemde vandaag in met deze ‘Wet verlaagd wettelijk collegegeld’ van minister Van Engelshoven (Onderwijs).

Studenten die nog niet eerder hebben gestudeerd, betalen vanaf studiejaar 2018-2019 niet langer 2060 euro voor het eerste collegejaar, maar 1030 euro. Het kabinet neemt zo financiële drempels weg voor alle aankomende studenten. Ook studenten aan bijvoorbeeld University Colleges en deeltijdstudenten (ook aan de Open Universiteit) betalen straks nog maar de helft van het voor hen geldende collegegeld in het eerste jaar.

Extra jaar korting voor lerarenopleidingen

Bij lerarenopleidingen krijgen studenten zelfs twee jaar halvering van het collegegeld. Zij krijgen dus ruim 2000 euro korting. Het kabinet wil zo meer studenten interesseren voor het beroep van leraar. De korting geldt voor studenten die vanaf studiejaar 2018-2019 voor het eerst beginnen met een opleiding in het hoger onderwijs en zij krijgen in totaal maximaal twee jaar halvering van het collegegeld.

Snel geregeld

Minister Van Engelshoven: ‘Hier zijn studenten echt blij mee. Als je gaat studeren is collegegeld zo’n beetje de eerste rekening die je krijgt.  Het maakt dan echt uit of daar ruim 2000 euro op staat, of de 1000 die we nu geregeld hebben. Alle studenten die vanaf september voor het eerst gaan studeren in het hoger onderwijs profiteren hiervan. DUO, Studielink en de onderwijsinstellingen hebben alles op tijd geregeld waardoor deze wetswijziging zo snel uitgevoerd kan worden.’

Extra geld voor 12 nieuwe open en online onderwijs projecten

Nieuwsbericht | 24-04-2018

De 4e ronde in de OCW-stimuleringsregeling voor Open en Online Hoger Onderwijs heeft 12 bijzondere, nieuwe en innovatieve projecten opgeleverd. Gezamenlijk mogen deze projecten in totaal  1.100.000 euro verdelen om hun activiteiten naar een nog hoger plan te tillen. Dat hebben samenwerkingsorganisatie SURF en OCW vandaag bekendgemaakt.

De stimuleringsregeling is bedoeld voor docenten die hun onderwijs willen verbeteren met behulp van digitale innovatie. Vaak komen docenten door een hoge werkdruk nauwelijks toe aan het innoveren van hun onderwijs. De regeling geeft ze de mogelijkheid om tijd vrij te maken voor deze innovatie. Het bestuur van de onderwijsinstelling matcht de bijdrage van het Rijk voor tenminste 50%.

In eerdere jaren konden onderwijsinstellingen subsidieaanvragen indienen onder één noemer: open en online onderwijs. Dit jaar konden ze dat voor 2 pijlers, namelijk: online onderwijs en open leermaterialen. Het gebruik van peer feedback (studenten die elkaars werk beoordelen) in online onderwijs staat dit jaar centraal in de projecten met betrekking tot online onderwijs.

De stimuleringsregeling bestaat sinds 2014 en werd afgelopen jaar aangepast, omdat het Rijk meer ruimte wil geven voor het delen, hergebruiken van open leermateriaal. Dit gebeurt door samenwerking tussen meerdere instellingen in zogenoemde vakcommunity’s. Een mooi voorbeeld van zo’n samenwerking is het project 'Samen hbo Verpleegkunde'. Vijf opleidingsinstituten startten een platform, ontwikkelden een kwaliteitsmodel voor open leermaterialen en stimuleerden de community om leermaterialen open te delen en hergebruiken. Dit project ontvangt nu subsidie om uit te breiden tot de 17 opleidingsinstituten die verpleegkunde aanbieden.  

Een voorbeeld van een online onderwijs project is PleitVRij van de Rijksuniversiteit Groningen en de VU. Door het gebruik van virtual reality kunnen studenten in een virtuele, maar authentieke rechtszaal met elkaar oefenen in het pleiten, waarbij zij verschillende rollen vervullen die in een rechtszaal terugkomen. Tijdens het pleiten kunnen medestudenten in real time peer feedback geven.

SURF, de ICT samenwerkingsorganisatie voor onderwijs en onderzoek in Nederland, begeleidt de projecten, coördineert kennisuitwisseling en verspreiding van de projectresultaten. De Wetenschappelijk Technische Raad van SURF (WTR) beoordeelt de projectvoorstellen en adviseert de minister over toekenning en afwijzing. De minister heeft de adviezen van de WTR overgenomen.

Op de website van SURF staat een overzicht van alle 12 geselecteerde open en online hoger onderwijsprojecten.

Studenten, docenten samen met bestuurders aan zet voor besteding studievoorschot-miljoenen

Nieuwsbericht | 09-04-2018

Universiteiten, hogescholen en studenten hebben met minister Van Engelshoven (Onderwijs) afspraken gemaakt over de besteding van de studievoorschot-middelen; het geld dat beschikbaar is gekomen door het stopzetten van de basisbeurs. In 2019 krijgen de hogescholen en universiteiten voor hun plannen in totaal 184 miljoen euro, in 2024 is dat bedrag opgelopen naar 550 miljoen. Studenten en docenten krijgen bij de besteding een essentiële rol. Hogescholen en universiteiten zullen met hen plannen maken over hoe dit geld te besteden, met als uitgangspunt kwalitatief beter hoger onderwijs. Iedere instelling laat in een plan zien wat zij met de studievoorschotmiddelen tot en met 2024 wil bereiken en welke maatregelen zij daarvoor neemt.

Deze afspraken werden vandaag ondertekend door studentenorganisaties ISO en LSVb, VSNU, Vereniging Hogescholen en minister Van Engelshoven. 'Prachtig dat hiermee bestuurders, studenten en docenten zelf kunnen beslissen over de inzet van het geld dat is vrijgespeeld door het stoppen met de basisbeurs’,' aldus de minister. 'Iedere hogeschool of universiteit heeft eigen prioriteiten voor meer onderwijskwaliteit. Ik vertrouw erop dat op basis van het gesprek op de instelling de extra investeringen de beste bestemming krijgen. We lossen hiermee een belofte aan de studenten in dat de kwaliteit van het onderwijs verbeterd wordt met de investering van de studievoorschotmiddelen.’'

Met deze kwaliteitsafspraken komen de studievoorschotmiddelen beschikbaar voor het hoger onderwijs en is er meer ruimte voor eigen invulling door instellingen. Dat is een wezenlijk andere aanpak dan bij de prestatieafspraken (2012-2016). Toen waren er voorgeschreven prestatie-indicatoren, nu kiest het kabinet voor het geven van ruimte en vertrouwen aan de onderwijssector. Bovendien is ervoor gekozen de administratieve lasten voor instellingen te verminderen.

Manieren waarop de universiteiten en hogescholen het geld zouden kunnen besteden zijn bijvoorbeeld: meer tutoren voor studenten, verbetering van de digitale vaardigheden van docenten en aanpassingen aan gebouwen voor een betere onderwijskwaliteit. 'Er zullen ook instellingen zijn die kiezen voor meer docenten. Dat maakt meer contact tussen studenten en docenten mogelijk,' schetst Van Engelshoven.

Hogescholen en universiteiten zullen de medezeggenschap extra ondersteunen bij maken van de plannen. Daarnaast worden ze geholpen bij bijvoorbeeld het lezen van begrotingen en krijgen studenten voldoende tijd om hun medezeggenschapstaken te vervullen.

Beoordeling

De plannen en de verwezenlijking daarvan worden onafhankelijk getoetst door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Uiterlijk 2020 zijn deze plannen getoetst. Instellingen die een onvoldoende plan hebben, krijgen een jaar om met een beter plan te komen.

In 2022 wordt bekeken of instellingen voldoende resultaten hebben geboekt. Is dat niet zo, dan kan een instelling – na een herkansing - geld verliezen. Studenten zullen daardoor niet de dupe worden, het geld gaat dan via Comenius-beurzen voor excellente docenten naar diezelfde instelling. 'Ook in dat scenario blijven we het extra geld dus steken in beter hoger onderwijs,', aldus Van Engelshoven.

De kwaliteitsafspraken maken deel uit van sectorakkoorden in het hoger onderwijs. Daarin is onder meer afgesproken dat de ongewenste effecten van decentrale selectie worden tegengegaan, de doorstroom naar hbo vanuit mbo en vo wordt verbeterd, ingezet blijft worden op het realiseren van de streefcijfers voor het aantal vrouwelijke hoogleraren en in het hbo nieuwe Centres of Expertise (pps) worden gestart.

Voorstel halvering collegegeld naar Tweede Kamer

Nieuwsbericht | 16-03-2018

Met ingang van aanstaand collegejaar (2018-2019) betalen alle nieuwe studenten aan hogescholen en universiteiten voor het eerste jaar de helft minder collegegeld. Dat komt neer op een korting van ruim 1000 euro, die gaat gelden voor  bachelor- en associate degree-opleidingen. Deze maatregel is afgesproken in het regeerakkoord om zo het hoger onderwijs zo toegankelijk mogelijk te maken.

De afgelopen maanden is er flink gewerkt om de afspraak vlot uit te werken in een wetsvoorstel. De ministerraad heeft er op voorstel van minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mee ingestemd het wetsvoorstel in te dienen bij de Tweede Kamer.

Als het parlementaire traject volgens planning verloopt en de wet een feit is, betalen studenten die nog niet eerder hebben gestudeerd vanaf studiejaar 2018-2019 niet langer 2.060 euro voor het 1e jaar, maar 1.030 euro. Het kabinet hoopt hiermee mogelijke financiële drempels zoveel mogelijk weg te nemen voor alle aankomende studenten. Ook studenten aan bijvoorbeeld University Colleges en deeltijdstudenten (eveneens aan de Open Universiteit) betalen straks nog maar de helft van het voor hen geldende collegegeld in het 1e jaar.

Bij lerarenopleidingen geldt dat studenten niet 1, maar zelfs 2 jaar profijt krijgen van een halvering van hun collegegeld. Zij krijgen dus ruim 2000 euro korting. Het kabinet maakt deze keuze om meer studenten te interesseren voor het beroep van leraar. Deze financiële korting is bedoeld voor studenten die vanaf studiejaar 2018-2019 voor het eerst beginnen met een opleiding in het hoger onderwijs en zij krijgen in totaal maximaal 2 jaar halvering van het collegegeld.

Minister Van Engelshoven: 'In het wetsvoorstel zit mooi nieuws voor aankomende studenten. Alle studenten die vanaf september aan hun studie beginnen, profiteren van een korting van ruim 1000 euro.  Omdat ik het belangrijk vind dat toekomstige studenten bij het denken over een vervolgopleiding rekening houden met deze voorgenomen halvering, starten we binnenkort een online campagne waarin de halvering in het vooruitzicht wordt gesteld.'

Halvering collegegeld flinke stap dichterbij

Nieuwsbericht | 02-02-2018

Om het hoger onderwijs zo toegankelijk mogelijk te maken is in het regeerakkoord afgesproken dat het collegegeld voor alle hbo-/wo-studenten voor het eerste jaar (van de bachelorfase) met de helft wordt verlaagd. Deze maatregel gaat al per aanstaand collegejaar (2018-2019) in. De afgelopen maanden is er flink gewerkt om de afspraak uit te werken in een wetsvoorstel. De ministerraad heeft ingestemd met een wetsvoorstel van minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en dit met een spoedverzoek voor te leggen aan de Raad van State.

Als de wet een feit is, betalen studenten die nog niet eerder hebben gestudeerd vanaf studiejaar 2018-2019 niet langer 2.060 euro voor het eerste jaar, maar 1.030 euro. Het kabinet hoopt hierdoor mogelijke  financiële drempels zoveel mogelijk weg te nemen voor alle aankomende studenten. Ook studenten aan bijvoorbeeld University Colleges en deeltijdstudenten (aan de Open Universiteit) betalen straks nog maar de helft van het voor hen geldende collegegeld in het eerste jaar.

Bij lerarenopleidingen geldt dat studenten niet één, maar zelfs twee jaar profijt krijgen van een halvering van hun collegegeld. Het kabinet maakt deze keuze om zo een extra impuls te geven aan het tegengaan van het lerarentekort. Deze financiële korting is bedoeld voor studenten die vanaf studiejaar 2018-2019 voor het eerst beginnen met een opleiding in het hoger onderwijs en zij krijgen in totaal maximaal twee jaar halvering van het collegegeld.

Minister Van Engelshoven: “In het regeerakkoord zit mooi nieuws voor aankomende studenten. Ik zet alles op alles om ervoor te zorgen dat de halvering van het collegegeld al voor komend studiejaar gaat gelden. Hiermee maken we het hoger onderwijs toegankelijker zodat iedereen die kan en wil ook echt gaat studeren.”

De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De Raad van State is gevraagd zo spoedig mogelijk te adviseren, zodat studenten - liefst nog voor ze zich aanmelden -  bij het denken over een vervolgopleiding al rekening kunnen houden met de voorgenomen halvering. Naar verwachting kan het wetsvoorstel in de loop van maart bij de Tweede Kamer worden ingediend.

2017

Proef: inperking lastendruk bij kwaliteitskeuring hoger onderwijs

Nieuwsbericht | 15-12-2017

Bij het toetsen van de kwaliteit van hogescholen en universiteiten ervaren deze onderwijsinstellingen veel overbodige administratieve lastendruk. Eens per 6 jaar worden zij voor hun accreditatie onder de loep genomen door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) waarbij instellingen soms documentatie opbouwen die kan oplopen tot 60 ordners. Via een proef wil minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bekijken hoe die lastendruk omlaag kan. De ministerraad heeft ingestemd met een proef die in januari 2018 wordt opengesteld.

Aan deze ‘pilot instellingsaccreditatie’ kunnen maximaal zes universiteiten en hogescholen deelnemen. Na een voorbereidingsperiode gaat de proef vanaf 1 september 2018 van start. De pilot is één van de maatregelen die het accreditatiestelsel moeten verbeteren en is tot stand gekomen na uitgebreid overleg met het onderwijsveld.

Onderwijsinstellingen die meedoen aan de proef worden ten opzichten van de huidige situatie beoordeeld op de helft van het aantal NVAO-criteria, waarbij de focus van de NVAO komt te liggen op het eindniveau van de student. De evaluatie van de resterende criteria (onderwijsleeromgeving, toetsen en examinering) mag door de instelling zelf worden ingericht samen met hun docenten en studenten. Daarbij zal, zoals gebruikelijk, een onafhankelijk panel worden ingezet.

Minister Van Engelshoven: ‘In deze proef krijgen docenten meer vertrouwen en ruimte om zich echt eigenaar van het onderwijs te voelen, in plaats van bezig te zijn met verantwoording afleggen aan derden. Deelnemende instellingen kunnen zo de kwaliteitsborging inrichten op een manier die voor hen het meest passend is. Ik verwacht dat dit de kwaliteitscultuur binnen de instellingen zal versterken en hiermee de ervaren lastendruk zal afnemen.’

De pilot wordt uiterlijk in 2022 geëvalueerd. Op basis van de opgedane ervaringen wordt bekeken of deze wijze van accrediteren voor meer scholen en universiteiten kan worden opengesteld.

Nieuwe opleiding in hoger onderwijs

Nieuwsbericht | 03-10-2017

De Eerste Kamer heeft dinsdag ingestemd met het wetsvoorstel Invoering associate degree-opleiding van minister Bussemaker. Met deze wetswijziging komt er naast de bachelor en de master een nieuwe zelfstandige opleiding in het hoger onderwijs, de associate degree. Met haar laatste wetsvoorstel zorgt minister Bussemaker ervoor dat studenten het komende studiejaar kunnen kiezen uit 150 nieuwe associate degree-opleidingen.   

De associate degree-opleiding is een 2-jarige opleiding in het hoger beroepsonderwijs. Deze nieuwe opleiding is bij uitstek geschikt voor mbo-4-gediplomeerden die wel willen doorstuderen maar die af zien van een 4-jarige hbo-bacheloropleiding. Ook biedt de associate degree kansen voor op- en omscholing van volwassenen en werkenden in het kader van leven lang leren.

De 150 nieuwe associate degree-opleidingen kunnen worden gevolgd bij 22 verschillende bekostigde hogescholen. Daarnaast gaan er ruim 60 associate degree-opleidingen van start bij niet-bekostigde hogescholen.

De associate degree-opleiding bestond tot nu als een 2-jarig traject dat gekoppeld moest zijn aan een hbo-bachelor. Nu het een zelfstandige opleiding is geworden, ontstaat er een grotere verscheidenheid van opleidingen en dus meer keuzevrijheid voor de studenten.

Studenten als rolmodellen voor gelijke kansen

Nieuwsbericht | 06-07-2017 

Vandaag lanceert minister Bussemaker de campagne Students-4-Students. Studenten in het hoger onderwijs worden als coach of als rolmodel gekoppeld aan jongeren in het voorgezet onderwijs, in het mbo of aan jongeren die net zijn gestart in het hoger onderwijs. Students-4-Students moet zorgen voor een betere doorstroom en minder studie-uitval naar en in het hoger onderwijs.

Studenten die de rol van coach op zich nemen zullen hierin getraind worden en kunnen voor hun inzet mogelijk studiepunten verdienen. Het is bewezen dat door het gebruik van rolmodellen, die dicht bij de leerlingen en studenten staan, de doelgroepen die  kwetsbaar zijn voor vroegtijdige uitval tijdens hun studie beter worden bereikt. Vooral eerste generatiestudenten en studenten met een allochtone achtergrond vallen relatief vaker uit tijdens hun studie. Minister Bussemaker: "Rolmodellen en begeleiding van studenten door studenten kunnen het verschil maken. Door hen op de juiste manier in te zetten, kunnen zij er voor zorgen dat iedere student dezelfde kansen krijgt op een succesvolle studie."

Op dit moment wordt er echter nog te weinig gebruik gemaakt van studenten als rolmodel, coach of mentor, hier moet Student-4-Students verandering in brengen. Jaarlijks is hiervoor één miljoen euro beschikbaar.

Eerste kamer akkoord met uitbreiding promotierecht

De Eerste Kamer heeft zojuist ingestemd met het wetsvoorstel bevordering internationalisering hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek van minister Bussemaker waarin onder meer het promotierecht wordt uitgebreid. Door dit wetsvoorstel mogen universiteiten ook universitaire hoofddocenten als promotor benoemen. Het unaniem aangenomen wetsvoorstel ruimt ook een aantal obstakels uit de weg waardoor het voor Nederlandse studenten makkelijker wordt om in het buitenland te gaan studeren.   Promotierecht

De uitbreiding van het promotierecht zorgt voor betere loopbaanperspectieven voor onderzoekers in Nederland en sluit aan bij een internationale ontwikkeling. Nu is het promotierecht alleen nog toegekend aan hoogleraren. Het College voor Promoties van een universiteit bepaalt aan wie het promotierecht wordt toegekend. Met de uitbreiding van het promotierecht wordt uitvoering gegeven aan de Wetenschapsvisie 2025. Internationalisering

Het wordt aantrekkelijker voor Nederlandse studenten om in het buitenland te gaan studeren en voor buitenlandse studenten om in Nederland te komen studeren. Ook wordt het mogelijk voor Nederlandse instellingen om in het buitenland opleidingen te verzorgen. Universiteiten en hogescholen krijgen de mogelijkheid om collegegeld te verlagen of zelfs kwijt te schelden voor studenten die een gecombineerde studie volgen aan een instelling in Nederland en een instelling in het buitenland. Ook wordt de graad doctor gelijkgesteld aan de PhD-graad die in het buitenland gebruikelijker is.

Investering van €49 miljoen in aansluiting mbo en arbeidsmarkt

Nieuwsbericht | 23-05-2017

15 samenwerkingsverbanden tussen mbo-scholen en bedrijven krijgen €15,9 miljoen om de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt in de regio te verbeteren. De meeste aanvragen zijn gericht op techniek, procesindustrie en bouw.

Aansluiting arbeidsmarkt

Minister Bussemaker: “Door deze samenwerking zorgen we dat de toekomstige werkgevers bij de school binnenkomen en dat studenten goed voorbereid zijn op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd blijft het onderwijs zich vernieuwen door te investeren in apparatuur en onderwijsmethoden. Deze investeringen zijn dus in ieders belang.”

Doel van het fonds is mbo-studenten nog beter voor te bereiden op de huidige en toekomstige arbeidsmarkt, door hen al tijdens hun studie te laten werken met state of the art-technieken en -methoden. In deze ronde zijn de meeste aanvragen gericht op techniek, waar vanuit het bedrijfsleven dringend behoefte aan is, en drie aanvragen gericht op de zorg.

Techniek, zorg en welzijn

Zo zet het NOVA college in Haarlem met ‘Smart Makers Education’ in op continue ontwikkeling van onderwijs in technologie en het promoten van ICT-technische beroepen in het vo, mbo, hbo en het basisonderwijs. Het Noorderpoort college gaat met het samenwerkingsverband ‘NetwerkZON’ een totaalaanbod aan opleidingen in de Zorg en Welzijn organiseren in Groningen, Drenthe en Noord-Overijssel. Het Alfa College (Groningen) zet met het project ‘Fieldlab PracTICe’  in op betere aansluiting op de regionale arbeidsmarkt in de bouw- en installatietechniek en grijpt bovendien de lokale situatie aan om de kennis te vergroten van  aardbevingsbestendig, energieneutraal en levensloopbestendig bouwen.

Nieuwe ronde

Nadat een tussenevaluatie liet zien dat het fonds succesvol is, stelde minister Bussemaker onlangs €25 miljoen beschikbaar om het fonds met een jaar te verlengen. Samenwerkingsverbanden van scholen en bedrijven hebben daarmee in 2018 ook nog de mogelijkheid om plannen in te dienen voor het fonds.

Meer dan 100 miljoen voor Nederlands topwetenschap

Nieuwsbericht | 08-05-2017 

Opnieuw krijgen 6 onderzoeksteams van topwetenschappers van verschillende Nederlandse universiteiten geld om de komende jaren samen excellente wetenschappelijke onderzoeksprogramma’s op te zetten. Minister Bussemaker stelt  voor iedere programma 18,8 miljoen euro beschikbaar, in totaal  112,8 miljoen euro.

De gehonoreerde programma’s betreffen  onderzoek op het terrein van de regeneratieve geneeskunde die gebruik maakt van het zelfherstellende vermogen van het lichaam om zieke of beschadigde weefsels en organen te genezen, quantumcomputers en quantumnetwerken, het bouwen van een kunstmatige biologische cel, onderzoek aan de hand van de Grieks-Romeinse oudheid, onderzoek naar het ontstaan, de ontwikkeling en de kenmerken van duurzame samenwerking en het ontwikkelen van miniatuur organen op microchips voor onderzoek naar specifieke ziektes .

Universitair onderzoek op topniveau

Met de financiering kunnen onderzoekers gedurende 10 jaar universitair toponderzoek doen en samenwerkingen op het hoogste wetenschappelijke niveau aangaan. De bijdrage is onderdeel van het programma Zwaartekracht, gefinancierd door het ministerie van OCW. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) selecteert in opdracht van OCW de onderzoeksgroepen.  Hierin werken wetenschappers van verschillende universiteiten samen om excellente wetenschappelijke onderzoeksprogramma’s op te zetten. De vorige toekenningen waren in 2013. Minister Bussemaker benadrukt het belang van  fundamenteel onderzoek: 'Hiermee stimuleren wij door nieuwsgierigheid gedreven vrij en onafhankelijk onderzoek, van groot belang om doorbraken te kunnen forceren.  Goed dat er deze keer ook onderzoeken binnen de geestes- en sociale wetenschappen gehonoreerd zijn.' Bussemaker laat ook weten enthousiast te zijn over de diversiteit van mannen en vrouwen binnen de consortia:  'Diversiteit binnen de wetenschap is belangrijk. 4 van de 6 hoofdaanvragers zijn vrouwen. En een groot deel van de onderzoekers binnen de consortia zijn vrouwen. Dat was in de eerdere rondes niet het geval.'

Selectieprocedure

NWO ontving 37 aanvragen voor financiering binnen Zwaartekracht. De beoordeling, onderlinge vergelijking en selectie was in handen van deskundige referenten en een internationale onafhankelijke commissie van wetenschappers met een brede kennis van wetenschappelijke ontwikkelingen en ervaring met grote wetenschappelijke onderzoeksgroepen.

Meer waardering voor onderwijsprestaties binnen universitaire loopbaan

Nieuwsbericht | 11-01-2017

Loopbaankansen voor wetenschappelijke onderzoekers zijn te beperkt. Op universiteiten ligt de nadruk te veel op onderzoek en publicaties. Het geven van onderwijs wordt te weinig gewaardeerd. Universiteiten gaan daarom meer dan nu de prestaties op het gebied van onderwijs meenemen in de beoordeling van onderzoekers. Dat is een van de acties die minister Bussemaker (Wetenschap) aankondigt in haar brief over wetenschappelijk talent.

Verspilling van wetenschappelijk talent

Bussemaker stelt dat binnen de universiteit jonge onderzoekers te weinig kansen hebben. Ook constateert zij dat de verwevenheid van onderwijs en onderzoek op universiteiten onder druk staat. De cultuur is met name gericht op onderzoek en publicaties. Zo ontstaat er een verschil tussen onderzoekers die succesvol zijn met publiceren en doorgroeien in hun carrière, terwijl docenten die de zo noodzakelijk kennis overbrengen op jongere generaties vaak op tijdelijke en flexibele contracten zitten.

Met 17% zijn er te weinig vrouwelijke hoogleraren. Ook zijn er te weinig onderzoekers met een migratie-achtergrond. Promovendi worden nog te vaak onvoldoende voorbereid op een loopbaan buiten de universiteit. Om deze verspilling van wetenschappelijk talent tegen de gaan wil Bussemaker:

  • een grotere diversiteit in loopbaanpaden,
  • betere loopbaankansen voor onderzoekers,
  • meer vrouwen in hoge posities bij universiteiten en hogescholen,
  • en meer diversiteit in etniciteit.

5 miljoen voor 100 extra vrouwelijke hoogleraren Minister Bussemaker stelt eenmalig een extra bedrag van € 5 miljoen beschikbaar, waarmee universiteiten in 2017 100 extra vrouwelijke hoogleraren aan kunnen stellen. Bussemaker wil met de extra investering universiteiten aansporen om meer werk te maken van het vergroten van het aantal vrouwelijke hoogleraren, bovenop de 200 extra uit de streefcijfers van de VSNU voor 2020.

4 miljoen voor hbo onderwijs en onderzoek

Bussemaker investeert daarnaast in 2017 € 4 miljoen in de introductie van een postdoc/docenten programma in het hoger beroepsonderwijs. Hiermee geeft zij een impuls aan onderzoek-gerelateerd onderwijs in het hbo. In dit programma verricht een onderzoeker gedurende 2 jaar voor de helft onderwijstaken. Het programma staat open voor gepromoveerde hbo-docenten, en voor gepromoveerden die de overstap naar het hbo willen maken. Vanaf 2018 is hiervoor € 2 miljoen per jaar beschikbaar.

Stimulans voor onderzoeksloopbaan

  • Minister Bussemaker juicht het toe dat universiteiten in de cao afspraken hebben gemaakt om het aantal flexwerkers met contracten van 4 jaar en korter terug te dringen.
  • Ook gaat zij de mogelijkheid van societal doctorates, waarbij een promovendus een deel van zijn of haar promotietraject bij een overheidsinstelling doet, mogelijk maken.
  • Zij roept daarnaast universiteiten en hogescholen op om werk maken van het aantrekken van personen met een migratieachtergrond. De instellingen komen hiervoor met een gezamenlijk actieplan en nemen de voortgang op in de jaarverslagen.

Comeniusbeurzen De maatregelen die minister Bussemaker aankondigt in de Talentbrief komen bovenop de maatregelen vanuit de Strategische Agenda Hoger Onderwijs. Een stimulans voor onderwijscarrières van jonge en veelbelovende docenten, individueel of in teamverband, zijn de Comeniusbeurzen die dit voorjaar voor het eerst worden uitgereikt. Het budget hiervoor loopt op tot € 20 miljoen per jaar.

2016

Minder bureaucratie voor universiteiten en hogescholen

Nieuwsbericht | 20-12-2016

Minder verantwoordingslasten, minder overlap in regels en meer autonomie en vertrouwen voor instellingen in het hoger onderwijs. Dat zijn de uitgangspunten van het nieuwe accreditatiekader, waarin staat waar je als opleiding in het hoger onderwijs aan moet voldoen, dat minister Bussemaker (Onderwijs) sinds 20 december in werking heeft gesteld.

  • Het accreditatiekader is gehalveerd en de lasten worden hiermee stevig verminderd. Zo wordt minder tot in detail voorgeschreven hoe de instelling zich dient te verantwoorden. Dit zorgt voor meer autonomie bij instellingen. De kwaliteit van het onderwijs blijft daarbij gewaarborgd. Doordat er minder tijd gemoeid is met het opstellen van rapportages voor verantwoording, kunnen docenten zich meer richten op het verbeteren van het onderwijs.
  • Naast verminderde lasten krijgen instellingen ook meer vertrouwen. Er komt meer evenwicht tussen verantwoording over de onderwijskwaliteit en het constructieve gesprek dat vakgenoten met elkaar voeren over wat er nog beter kan. Voor dat gesprek ontstaat nu meer ruimte. Ook studenten worden hier meer bij betrokken; zij schrijven straks mee aan de zelfevaluatie van de opleiding op basis waarvan de accreditatie plaatsvindt.

Het nieuwe kader is onderdeel van een breder plan van Minister Bussemaker om de kwaliteitstoetsing in het hoger onderwijs te verbeteren. Begin volgend jaar zal het wetsvoorstel Accreditatie op maat aan de Tweede Kamer worden verzonden, waarmee onder andere mogelijk wordt gemaakt dat ook studentenpanels hun advies uitbrengen over de kwaliteit van de opleiding. Om verdere stappen te zetten in lastenverlichting en meer vertrouwen, bereidt de minister tevens een experiment instellingsaccreditatie voor waarbij ten hoogste zes onderwijsinstellingen een lichtere kwaliteitstoetsing van opleidingen ondergaan.

Associate degree krijgt zelfstandige status in hoger onderwijs

Nieuwsbericht | 11-11-2016

Het hoger onderwijs krijgt er een opleidingsniveau bij. Naast de hbo-bachelor, de hbo-master, de wo-bachelor en de wo-master krijgt nu ook de Associate degree (Ad) een eigen plek in het hoger onderwijsstelsel. De ministerraad heeft op voorstel van minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingestemd met een wetsvoorstel waarmee de zelfstandige status van de Ad wordt geregeld.

  • De Ad bestaat nu als een tweejarig traject dat gekoppeld moet zijn aan een hbo-bachelor.
  • Door die koppeling los te laten ontstaat meer ruimte voor de Ad om een eigen pedagogisch concept en arbeidsmarktprofiel te ontwikkelen. Hierdoor krijgt de Ad een eigen identiteit en wordt ze herkenbaar als zelfstandige opleiding.
  • Door een grotere verscheidenheid aan Ad's ontstaat voor studenten meer keuzevrijheid.

De instelling die een Ad verzorgt moet de doorstroom naar een hbo-bachelor blijven ondersteunen, als de Ad-student daar behoefte aan heeft. De Ad zal straks ook zelfstandig gekeurd (geaccrediteerd) worden, waar ze nu nog meeloopt in de accreditatie van de verwante bachelor-opleiding. De Ad voorziet vooral in de behoefte van mbo-studenten en werkenden die wel verder willen leren maar niet een volledige hbo-bachelor willen volgen.

De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.

Studie betalen per studiepunt

Nieuwsbericht | 30-09-2016

Het moet voor studenten aan sommige hogescholen en universiteiten mogelijk worden om per studiepunt te betalen. Dat staat in een voorstel van minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om te experimenteren met flexstuderen in het voltijdsonderwijs. De ministerraad heeft met het experiment ingestemd.

  • Het experiment maakt het voor deelnemende instellingen mogelijk om af te wijken van de regel dat studenten altijd voor een volledig studiejaar collegegeld betalen.
  • Studenten die naast hun studie andere activiteiten (voor bijvoorbeeld de medezeggenschap) ondernemen of zich door omstandigheden als ziekte of verantwoordelijkheden als mantelzorger of ouder niet volledig op hun studie kunnen richten, betalen in het experiment per studiepunt.

Door studenten alleen te laten betalen voor het onderwijs dat ze willen volgen, komt de keuzevrijheid en de ontplooiing van de student meer centraal te staan. Door de regie meer bij studenten te leggen, krijgen zij de ruimte hun studie in te richten op een manier die past bij hun eigen omstandigheden. Dat stimuleert studenten om voor langere termijn te plannen en het beste uit zichzelf te halen.

De minister wil met het experiment onderzoeken of deze vorm van flexibilisering leidt tot:

  • betere toegankelijkheid van het hoger onderwijs,
  • tot meer tevredenheid van de student,
  • tot meer ontplooiingsmogelijkheden,
  • en tot minder uitval.

Met het experiment, dat op enkele hogescholen en universiteiten zal beginnen, wordt tegemoet gekomen aan de wens van studenten om flexibeler te kunnen studeren en wordt uitvoering gegeven aan een motie van PvdA en VVD.

Het voorstel wordt eerst voorgehangen in Tweede en Eerste Kamer en gaat daarna voor advies naar de Raad van State.

Commissie evaluatie prestatieafspraken ingesteld

Nieuwsbericht | 19-08-2016

De ministerraad heeft op voorstel van minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingestemd met de instelling van een commissie die het systeem van de prestatieafspraken in het hoger onderwijs zal evalueren. Onder voorzitterschap van commissaris van de Koning Wim van de Donk, zal de commissie het experiment met de prestatieafspraken evalueren en bekijken hoe deze afspraken hebben bijgedragen aan de groei van de kwaliteitscultuur in het hoger onderwijs.

In 2012 zijn met alle bekostigde instellingen in het hoger onderwijs prestatieafspraken gemaakt over onderwijskwaliteit, studiesucces, profilering en valorisatie. 7% van de totale onderwijsbekostiging is gekoppeld aan de prestatieafspraken met de onderwijsinstellingen. Naast Van de Donk nemen ook Edith Hooge, Hans de Jong, Frans Leijnse, Yvonne Moerman-van Heel, Tariq Sewbaransingh, Adam Tyson en Els Verhoef zitting in de evaluatiecommissie.

Uiterlijk op 1 maart 2017 zal de evaluatiecommissie haar rapport aan minister Bussemaker aanbieden. Uit dit rapport kunnen lessen worden getrokken voor de vormgeving van de kwaliteitsafspraken die vanaf 2018 gaan gelden. Aan die kwaliteitsafspraken worden de middelen gekoppeld die vrijkomen door de invoering van het studievoorschot.

Ruimer aanbod hbo-masters

Nieuwsbericht | 14-06-2016

Iedere student in het hoger onderwijs moet de kans hebben om een master te volgen. Om dit mogelijk te maken wordt het aanbod van hbo-masters fors uitgebreid. Dit moet ervoor zorgen dat de overgang van bachelor naar master soepeler verloopt. 

Hiermee realiseert minister Bussemaker haar ambitie uitgesproken in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs. Het aantal masteropleidingen in het hbo is sinds 2012 weliswaar gestegen, maar dat gaat niet hard genoeg. Door meer masteropleidingen aan te bieden moet het aantal masteropgeleiden dan ook gaan stijgen.

De hbo-master kan direct voltijd na een bacheloropleiding worden gevolgd of in deeltijd naast het werk.

Bussemaker stelt voorwaarden aan transnationaal onderwijs

Nieuwsbericht | 18-05-2016

Hogescholen en universiteiten die in het buitenland onderwijs willen verzorgen moeten voldoen aan voorwaarden. Dat schrijft minister Bussemaker in een brief aan de Tweede Kamer.

De bewindsvrouw maakt het aanbieden van zogeheten transnationaal onderwijs mogelijk omdat het internationale (onderwijs)netwerken kan versterken en de uitwisseling van studenten en docenten vergemakkelijkt. Om te voorkomen dat Nederlandse publieke instellingen onnodig de concurrentie met elkaar aangaan in het buitenland, stelt ze er wel voorwaarden aan. Alleen opleidingen en instellingen waarvan de kwaliteit boven alle twijfel verheven is, krijgen toestemming om opleidingen in het buitenland aan te bieden.

Bron van alle artikelen: Rijksoverheid