Skip to main content
European Commission logo
EACEA National Policies Platform:Eurydice
Ondersteuning voor studenten in het volwassenenonderwijs en middelbaar beroepsonderwijs

Netherlands

12.Onderwijsbegeleiding

12.7Ondersteuning voor studenten in het volwassenenonderwijs en middelbaar beroepsonderwijs

Last update: 5 February 2018
 

Definitie van de doelgroep

 

Volwasseneneducatie

Laaggeletterdheid Ongeveer 1 op de 9 Nederlanders tussen de 16 en 65 jaar zijn laaggeletterd. Ze hebben moeite met lezen, schrijven en communiceren in het Nederlands. Van deze groep is bijna 70% van Nederlandse afkomst. Mensen die problemen hebben met lezen en schrijven, hebben meer moeite om een baan te vinden of te behouden. De helft van deze groep is werkloos of inactief. Laaggeletterdheid zorgt ook vaak voor een slechtere gezondheid. Laaggeletterden kunnen bijvoorbeeld geen bijsluiters van medicijnen lezen. Daarnaast lopen kinderen van laaggeletterden meer risico op een taalachterstand. Ouders die moeite hebben met taal kunnen hun kinderen niet goed voorlezen en minder goed helpen met huiswerk.

De Rijksoverheid pakt laaggeletterdheid aan. Met het ‘Tel mee met Taal’. Het kabinet investeert van 2016 tot en met 2018 jaarlijks €18 miljoen in de projecten uit dit programma.

Bron: Rijksoverheid 

 

Vavo (voortgezet algemeen volwassenen onderwijs) – speciale ondersteuning

Wet gelijke behandeling gehandicapten en chronisch zieken Ongeveer 30% van de studenten heeft een of meer functiebeperkingen. 1/3 van deze groep voelt zich daardoor belemmerd bij het volgen van onderwijs, dat is dus 10% van het totaal aantal studenten. Op het onderwijs is de Wet gelijke behandeling gehandicapten en chronisch zieken (WGBHcz) van toepassing. Op grond van deze wet moeten instellingen doeltreffende aanpassingen verrichten voor deze studenten, tenzij dit een onevenredige belasting vormt voor de instelling.

Zie voor meer informatie hoofdstuk 12.3 Ondersteuning voor leerlingen.

 

 

Speciale ondersteuningsmaatregelen

 

Volwasseneneducatie

Laaggeletterdheid Met het actieprogramma Tel mee met Taal beginnen in de periode 2016 – 2018  ten minste 45.000 nieuwe deelnemers aan een taaltraject. Hiervoor werken gemeenten, UWV, sociale wijkteams, roc’s en bibliotheken nauw samen. Daarnaast moeten er in 2018 minimaal 3000 extra taalvrijwilligers zijn getraind. Zij begeleiden laaggeletterden als taalmaatje of taalcoach. Eerder zijn al 3000 vrijwilligers hiervoor opgeleid. De Rijksoverheid subsidieert diverse projecten om de kennis van taal te verbeteren.

Regionale afspraken over aanpak laaggeletterdheid De Rijksoverheid wil dat gemeenten, bibliotheken, werkgevers, scholen en bijvoorbeeld zorginstellingen beter gaan samenwerken. Zo kan taalachterstand eerder opgemerkt en aangepakt worden. Hiervoor gaan deze partijen regionale afspraken maken, zogenaamde taalakkoorden. Het doel is dat in 2018 in minimaal 30 arbeidsmarktregio’s een taalakkoord bestaat voor de periode 2019-2022.

Rol werkgevers bij taalproblemen Als een werknemer moeite heeft met taal staat dit vaak zijn verdere ontwikkeling in de weg. Om die reden maakte het kabinet begin 2015 afspraken met onder meer de voedingsmiddelenindustrie, schoonmaakbranche, logistiek, afvalverwerking, uitzendbranche en de gezondheidszorg over taalontwikkeling op de werkvloer. In 2018 wil de Rijksoverheid dat minstens 300 werkgevers zich aansluiten bij een taalakkoord. De Stichting Lezen en Schrijven heeft speciaal voor werkgevers materialen ontwikkeld. Hiermee kunnen zij hun werknemers helpen die niet goed kunnen lezen en schrijven.

Actieplan laaggeletterdheid 2012-2015 Met het Actieplan laaggeletterdheid heeft de Rijksoverheid tussen 2012 en 2015 al maatregelen genomen om laaggeletterdheid tegen te gaan. De belangrijkste maatregelen zijn:

  • De aanpak van voortijdig schoolverlaten en de verbetering van taal- en rekenprestaties van leerlingen. Dit voorkomt dat jongeren met te weinig lees- en schrijfvaardigheden op de arbeidsmarkt komen.
  • Het opstellen van richtlijnen om het taal- en rekenniveau in het volwassenenonderwijs te verbeteren. Deze richtlijnen zijn gebaseerd op de bestaande referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen.
  • Het ondersteunen van gemeenten, taalaanbieders en maatschappelijke organisaties bij het bereiken van de doelgroep en aanbieden van effectieve taalscholing.

Bron: Rijksoverheid

Aangepast staatsexamen Nederlands als tweede taal (NT2) Als iemand een lichamelijk handicap heeft, kan hij/zij een aangepast staatsexamen Nederlands als 2e taal (NT2) afleggen. Iemand krijgt dan bijvoorbeeld een examen met grote letters als hij/zij slechtziend is. Iemand kan zich online aanmelden voor het staatsexamen Nederlands als 2e taal.

DUO vraagt vervolgens welke voorzieningen de persoon nodig heeft. De persoon moet ook een verklaring van een medisch specialist naar de NT2-administratie sturen.

 

Vavo (voortgezet algemeen volwassenen onderwijs)

Op basis van de Wet gelijke behandeling (op grond van handicap of chronische ziekte) mag een student niet geweigerd worden bij een school (behalve als het een onevenredige belasting voor de school is, dan wordt er naar een andere oplossing gezocht).

Dyslexie en dyscalculie Zie hoofdstuk 12.1.2 voor specifieke ondersteuningsmaatregelen in het voortgezet onderwijs.