Opleidingen voor andere functies in het basisonderwijs
Op grond van het convenant "Professionalisering en begeleiding van onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs" zijn van overheidswege middelen beschikbaar voor onder meer het vergroten van de mogelijkheden voor leraren en ander onderwijspersoneel binnen de school om zich verder te ontwikkelen.
Scholen kunnen die middelen onder andere inzetten voor de scholing van schoolleiders, bijvoorbeeld aan een van de post-hbo opleidingen schoolleiders primair onderwijs. Het is niet verplicht de opleiding te volgen.
Hogescholen verzorgen, eveneens met subsidie van de overheid, ook scholingstrajecten voor adjunct-directeuren en voor aspirant-directeuren. Enkele hogescholen bieden ook opleidingstrajecten voor bovenschoolse directeuren aan.
Ondersteuners in het onderwijs kunnen op twee niveaus worden opgeleid. Het eerste niveau is de mbo-opleiding onderwijsassistent niveau 4, die per 1 augustus 1998 van start is gegaan in het middelbaar beroepsonderwijs. Verder geeft ook de mbo-opleiding sociaal pedagogisch werk (SPW) met de differentiatie basisonderwijs op niveau 3 toegang tot het beroep van onderwijsassistent. De onderwijsassistent ondersteunt de leraar basisonderwijs bij routinematige onderwijsinhoudelijke taken en begeleidt leerlingen bij het verwerven van praktische vaardigheden. Het zwaartepunt van de taken ligt op het pedagogisch-didactische vlak. Er zijn beroepsprofielen voor de functie van onderwijsassistent, die de basis vormen voor de vastgestelde eindtermen voor de mbo-opleiding tot onderwijsassistent.
Vanaf studiejaar 2009-2010 kunnen op een aantal hogescholen ondersteuners op een hoger niveau worden opgeleid in een Associate Degree programma. Vooralsnog zijn de programma’s echter alleen gericht op het ondersteunerschap in het voortgezet- en beroepsonderwijs, omdat de ondersteuner van het hogere niveau in het primair onderwijs niet voorkomen.
Aanstellingvereisten voor inspecteurs van het onderwijs
Inspecteurs van het onderwijs worden op voorstel van de hoofdinspecteurs aangesteld door de inspecteur-generaal van het onderwijs. Er zijn geen aanstellingsvereisten vastgelegd, maar zowel ervaring in de betreffende onderwijssector en/of analytische kennis en vaardigheden zijn een pré. Voor hoofdinspecteurs gelden dezelfde voorwaarden als bij aanstelling tot inspecteur van het onderwijs; daarnaast is bestuurlijke ervaring een vereiste. Hoofdinspecteurs worden op voorstel van de inspecteur-generaal aangesteld door de minister van onderwijs. De inspecteur-generaal wordt op voorstel van de minister van onderwijs aangesteld door het Kabinet. Inspecteurs hebben dezelfde rechtspositie als een ambtenaar.