Skip to main content
European Commission logo

Eurydice

EACEA National Policies Platform:Eurydice
Nederland:Opleidingen voor leerkrachten in de voor- en vroegschoolse educatie en het primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs

Netherlands

9.Leraren

9.1Nederland:Opleidingen voor leerkrachten in de voor- en vroegschoolse educatie en het primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs

Last update: 9 April 2018

 


9.1 Opleidingen voor leerkrachten in de voor- en vroegschoolse educatie en het primair, voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs werken

Alle opleidingen in het hoger onderwijs die opleiden tot leraar kunnen in voltijd, deeltijd of duaal worden gevolgd.

Er zijn 2 soorten arbeidsvoorwaarden voor onderwijspersoneel

  1. De primaire arbeidsvoorwaarden gelden voor iedereen die werkt in  het onderwijs en gaan over: - arbeidsduur; - salaris; - regelingen bij ziekte, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid; - pensioenregeling  
  2. Secundaire arbeidsvoorwaarden zijn bijvoorbeeld: - reiskostenvergoeding; - vakantie- en verlofregelingen; - scholingsmogelijkheden

De primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden zijn in alle onderwijssectoren gedecentraliseerd. De arbeidsvoorwaarden en de rechtspositie voor onderwijspersoneel in het openbaar en het bijzonder onderwijs worden op decentraal niveau in de sectorale cao’s afgesproken. Die sector cao’s laten waar dit mogelijk en wenselijk is ruimte voor verdere invulling en inkleuring op het niveau van het schoolbestuur.

  • Op sector niveau overleggen de werknemers- en werkgeversorganisaties in het onderwijs.

  • Op instellingsniveau overleggen het bevoegd gezag en de vertegenwoordigers van het personeel van de instellingen (centrales van overheids- en onderwijspersoneel) die vallen onder dit bevoegd gezag.

9.1.1 Scholen, niveaus en soorten trainingen

Om les te mogen geven in het onderwijs dienen leraren een opleiding afgerond te hebben.  

Voorschoolse educatie:

  • Peuterspeelzalen en organisaties voor kinderopvang bieden voorschoolse educatie aan. Beroepskrachten op peuterspeelzalen moeten een opleiding als Sociaal Pedagogisch Werker hebben. Met ten minste mbo niveau 3 (SPW-3) of iets gelijkwaardig aan dit (zoals geregeld in de cao).

  • Voor een goede voorschoolse educatie moeten minimaal 2 pedagogisch medewerkers voor de groep staan. Minstens 1 van de medewerkers heeft een opleiding op SPW-3 niveau (Sociaal Pedagogisch Werker) of een soortgelijke opleiding

Basisscholen zijn verantwoordelijk voor de vroegschoolse educatie. Deze leraren moeten een lerarenopleiding afgerond hebben. 

Lerarenopleiding om te werken in het basisonderwijs

Opleiding tot leraar basisonderwijs (PABO)

De opleiding tot leraar basisonderwijs (pabo) is een hogere beroepsopleiding, die zowel aangeboden kan worden door multisectorale hogescholen als door hogescholen die uitsluitend een opleiding tot leraar basisonderwijs verzorgen.

  • Alle opleidingen tot leraar basisonderwijs (pabo) hebben in principe een studiebelasting van 240 ECTS-studiepunten (gelijk aan vier jaar studie in voltijd). Een instelling kan in sommige gevallen vrijstelling(en) geven.

  • In de hoofdfase van de opleiding gaat de student zich specialiseren. Er kan dan onder andere gekozen worden voor het jonge kind (leeftijd van 4 – 8 jaar) of voor het oudere kind (de leeftijdsgroep 8 – 12


  • Leraren basisonderwijs zijn bevoegd om les te geven in alle vakken in het basisonderwijs en het speciaal onderwijs, met uitzondering van het vak lichamelijke opvoeding.
 
Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs (ALPO)
    • Deze opleiding duurt 4 jaar en is een combinatie van de universitaire studie onderwijskunde en/of (ortho)pedagogiek en het hbo-programma van de pabo.
    • Voor deze lerarenopleiding heeft de student vooraf een vwo-diploma of een hbo-propedeuse nodig.  

Stage basisonderwijs

  • De stage is een verplicht onderdeel van de opleiding.

  • Ongeveer een kwart van de opleiding tot leraar basisonderwijs wordt aan stages besteed. De stage begint al in het eerste opleidingsjaar. Stages worden voornamelijk gevolgd op basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs.

    De aanstelling van een leraar-in-opleiding (lio) is wettelijk.  

    Lerarenopleidingen om te werken in het voortgezet onderwijs

    De opleidingen tot leraar voor de onderscheiden onderwijsvelden maken deel uit van het hoger beroepsonderwijs (hbo) of van het wetenschappelijk onderwijs (wo). Er zijn twee onderwijsbevoegdheden te onderscheiden voor docenten in het voortgezet onderwijs;

    1. Eerstegraads bevoegdheid:

  • Waarmee op alle niveaus van het voortgezet onderwijs les kan worden geven, ook in het voorbereidend hoger onderwijs, de hoogste drie respectievelijk 2 leerjaren van het vwo en het havo.

  • Hiervoor dient een hbo- master of wo- master gedaan te worden.

        2. Tweedegraads bevoegdheid:
  • Met deze graad kan gedoceerd worden in de eerste 3 leerjaren van het vwo en het havo, in alle leerjaren van het vmbo en in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en volwassenenonderwijs.
  • Een tweedegraads bevoegdheid kan worden behaald via een hbo kopopleiding na een hbo of wo bachelor.

  • Voor wo- studenten kan een tweedegraads lesbevoegdheid worden gehaald door het behalen van een minor. Dit is een fulltime- opleiding van een halfjaar aan de universiteit.

    Voor vrijwel elk vak waarin lesgegeven wordt in het voortgezet onderwijs bestaat een lerarenopleiding. De tweede- en eerstegraads lerarenopleidingen leveren in sommige gevallen ook een vakbevoegdheid op voor het basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs. Het gaat hierbij om de lerarenopleidingen voor tekenen, muziek, handvaardigheid, euritmie, dans, drama, Engels, Duits, Frans, Fries en lichamelijke opvoeding.

    9.1.2. Toelatingseisen

    Opleiding Sociaal Pedagogisch Werker (VVE, MBO niveau)

     

    Toelatingseisen

    Om toegelaten te worden tot de opleiding voor sociaal pedagogisch werker niveau 3 moet een leerling aan één van de volgende eisen voldoen:

     - MBO Niveau 2 diploma in dezelfde sector.

     - VMBO diploma, minimaal het niveau kaderberoepsgerichte leerweg.

     - Ouder dan 21 jaar.

     - Overgangsbewijs van 3 naar 4 havo/vwo.

    Sommige mbo- opleidingen toetsen extra kennis nog in een toelatingstest. Dit kan per regio en per instelling verschillen.

    Lerarenopleiding basisonderwijs     

    Taal- en rekenvaardigheid

  • In het eerste jaar van de studie leggen studenten een toets af, waarmee de rekenvaardigheid gemeten wordt.
  • De studenten krijgen maximaal 3 kansen om in het eerste jaar deze toets met een voldoende af te sluiten. Als studenten hiervoor niet slagen, kunnen zij deze studie niet voortzetten bij de instelling.
  • Sommige instellingen nemen ook een toets af waarmee de beheersing van de Nederlandse taal wordt gemeten.
  • Voor de pabo zijn er ook landelijke kennistoetsen voor de vakken Nederlandse taal en Rekenen-wiskunde. Het behalen van deze toetsen zijn voorwaardelijk voor het behalen van het pabo-diploma.
  • Het bezit van een havo-, vwo- of mbo-diploma (op niveau 4, middenkaderopleiding of specialistenopleiding) is een voorwaarde om te worden toegelaten tot de lerarenopleiding voor het basisonderwijs.

  • Studenten met een mbo of havo diploma moeten voorafgaand aan de opleiding al kunnen aantonen dat zij over voldoende kennis beschikken van aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek. Zij moeten in deze vakken eindexamen hebben gedaan of zij moeten toelatingstoetsen afleggen.

  • Er is van overheidswege geen capaciteitsbeperking (numerus clausus) ingesteld voor de opleiding voor leraren basisonderwijs.

    Leerlingen die niet het vereiste diploma hebben, kunnen in bepaalde gevallen een vooropleidingsonderzoek afleggen. Dit onderzoek mag pas afgelegd worden vanaf minimaal 21 jaar.

    Toelating Lerarenopleiding voortgezet onderwijs

    Toelating tweedegraads bevoegdheid:

  • De kandidaat moet een havo- of vwo-diploma of een mbo-diploma (op niveau 4, middenkader- of specialistenopleiding) bezitten.

  • Tot sommige opleidingen voor leraar van de tweedegraad wordt men slechts toegelaten met een specifiek profiel. Wie niet het vereiste diploma heeft, kan in bepaalde gevallen een vooropleidingsonderzoek afleggen. Dit onderzoek mag men pas afleggen wanneer men minimaal 21 jaar is.

    Eerstegraads lerarenopleiding:

  • Zowel afgestudeerden aan een universiteit, als studenten aan een masteropleiding aan een universiteit kunnen toegelaten worden tot een universitaire lerarenopleiding.

  • Als iemand tweedegraads bevoegd is kan hij/zij doorstromen naar een eerstegraads lerarenopleiding aan de universiteit of een hbo-instelling.

    Selectieprocedure

    Veel lerarenopleidingen hanteren een selectieprocedure. Hierbij moet vaak een motivatie of aanbevelingsbrief worden geschreven. Dit omdat er doorgaans meer aanmeldingen zijn dan stageplaatsen. Er geldt echter geen officiële landelijke verplichting voor lerarenopleidingen om vooraf te selecteren.

    9.1.3 Curriculum, specialisaties en leeruitkomsten

    Bekwaamheidseisen

    Om afgestudeerden van de lerarenopleidingen voor te bereiden op een baan in het onderwijs, richten de opleidingen hun lesprogramma's in volgens een aantal bekwaamheidseisen:

  • Die zijn vastgesteld in de Wet op de beroepen in het onderwijs.

  • Het gaat om een basispakket aan kennis en vaardigheden waarover elke leraar moet beschikken. Dit basispakket kan de opleiding naar keuze aanvullen met specialisaties, bijvoorbeeld onder- of bovenbouw primair onderwijs, beroepsonderwijs of kennisontwikkeling.

    De overheid geeft ten aanzien van lerarenopleidingen geen inrichtingsvoorschriften en stelt geen inhoudelijke eisen aan het curriculum van de opleiding. De inrichting van het onderwijs aan de lerarenopleidingen wordt door de instelling geregeld in een onderwijs- en examenregeling (OER). Er zijn geen wettelijke regelingen voor het curriculum van de instelling. De wet geeft alleen voorschriften voor uitgangspunten, vormgeving en procedures van de OER.

    Opleiding Sociaal Pedagogisch Werker (VVE, MBO niveau)

    Tijdens de opleiding kiest de student uit een van de volgende richtingen:

    • Kinderopvang
    • Gehandicaptenzorg
    • Basisonderwijs

     Er zijn zowel verplichte onderdelen als verplichte keuzeonderdelen en ook een vrije keuze onderdeel.

Voortgezet onderwijs

  • De concurrent vorm houdt in dat vakinhoud en lerarenopleiding zijn geïntegreerd, zoals in Nederland het geval is bij de pabo en de tweedegraadsopleidingen.
  • De consecutive vorm houdt in dat eerst een vakinhoudelijke opleiding wordt gevolgd en daarna apart een lerarenopleiding, zoals in Nederland bij de universitaire lerarenopleiding het geval is.

Stage voortgezet onderwijs

  • De stageperiode is een verplicht onderdeel van de opleiding. Volgens de wet moet in de onderwijs- en examenregeling van een opleiding de inrichting van de stageperiode worden beschreven.
  • De universiteiten hebben afgesproken dat de stageperiode van de universitaire lerarenopleiding 840 uur bedraagt, waarvan 250 uur in een school moeten worden doorgebracht, met minimaal 120 zelf gegeven lesuren.
  • In de lerarenopleiding voortgezet onderwijs is een duale afsluitende praktijkperiode mogelijk. Verder kunnen laatstejaars studenten van de lerarenopleidingen in duale vorm een aanstelling krijgen als werknemer op school met een leerarbeidsovereenkomst voor een beperkte periode (overeenkomend met maximaal 5 maanden voltijd).

Lerarenopleidingen om te werken in het voortgezet onderwijs

Lerarenopleidingen in het hbo

Voor de lerarenopleiding voortgezet onderwijs hebben de hogescholen afspraken gemaakt over de wijze waarop is geborgd dat de opleidingen opleiden voor de bekwaamheidseisen en ho-niveau hebben (Dublin-descriptoren). Bovendien hebben de hogescholen afspraken gemaakt over een beperkt aantal mogelijke uitstroomprofielen.

  • De studielast van de opleiding is 240 ECTS-studiepunten (4 jaar).

  • Een ECTS-studiepunt is gesteld op 28 uren bestaande uit colleges en zelfstandige studie.

  • Een opleiding is opgebouwd uit een propedeuse (60 ECTS) en een hoofdfase. In de voltijdse opleiding is de cursusduur van de propedeuse een jaar en die van de hoofdfase drie jaar. In praktijk kan de studieduur, onder andere afhankelijk van de vooropleiding en elders verworven competenties korter zijn. Stages vormen een verplicht en belangrijk onderdeel van de opleiding.

    De meeste leraren die werkzaam zijn in scholen voor speciaal onderwijs volgen ook een masteropleiding tot leraar speciaal onderwijs, namelijk de master Special Educational Needs (master SEN):

  • Deze master kan gevolgd worden na de lerarenopleidingen basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Deze omvang van de master is 60 ECTS (studiepunten) en studenten kunnen dit in één jaar (voltijd) halen of in twee jaar (deeltijd). Meerdere hogescholen in Nederland bieden deze master aan.

  • De opleiding tot leraar speciaal onderwijs is geen verplichte opleiding; ook zonder deze opleiding kan men op basis van een regulier getuigschrift van een lerarenopleiding werkzaam zijn als leraar in het (voortgezet) speciaal onderwijs.

    Lerarenopleidingen in het wetenschappelijk onderwijs

  • De universitaire lerarenopleidingen leiden tot een bevoegdheid in een van de examenvakken havo/vwo met soms een extra bevoegdheid in vakken zoals algemene natuurwetenschappen en culturele en kunstzinnige vorming.

    Lerarenopleidingen om te werken in het Speciaal Onderwijs

    Leraren die werkzaam zijn in scholen voor speciaal onderwijs volgen ook een hbo-masteropleiding tot leraar speciaal onderwijs (master (Special) Educational Needs).

  • Deze opleiding kan na een initiële opleiding in het hoger onderwijs, meestal de opleiding tot leraar basisonderwijs of voortgezet onderwijs, gevolgd worden. De opleiding tot leraar speciaal onderwijs is geen verplichte opleiding; ook zonder deze opleiding kan men op basis van een regulier getuigschrift van een lerarenopleiding werkzaam zijn als leraar in het (voortgezet) speciaal onderwijs.

Afhankelijk van het werkveld kan men zich specialiseren (bijvoorbeeld in onderwijs aan dove/slechthorende, blinde of moeilijk opvoedbare kinderen) en een getuigschrift met de desbetreffende aantekening behalen. De aanbiedende instelling bepaalt de feitelijke toelating.

Lerarenbeurs

In de vorm van de Lerarenbeurs zijn van overheidswege middelen beschikbaar voor professionalisering en verdere ontwikkeling van leraren door het volgen van een bachelor of masteropleiding . Daarnaast zijn er ook enkele regelingen beschikbaar waarmee leraren in de gelegenheid worden gesteld om post-hbo opleidingen te volgen. Veelal gaat dit om opleidingen die leiden tot een (aanvullende) bevoegdheid.

Vakdocenten

Lerarenopleidingen in het hbo

  • Er zijn hbo-lerarenopleidingen voor het voortgezet onderwijs in de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de agrarische vakken.

  • De opleidingen leiden op voor een bevoegdheid in 1 vak en bereiden de student voor op het voldoen aan de voor dat vak wettelijke vastgestelde bekwaamheidseisen, die zijn gericht op vakinhoud, vakdidactiek en op de ontwikkeling van competenties van leraren.

    Lerarenopleiding voortgezet onderwijs

    Een diploma voor leraar voortgezet onderwijs kan zowel op het hbo als het wo worden behaald. Hier zijn vakspecifieke opleidingen voor.

    9.1.4. Lerarenopleiders 

    In de Lerarenagenda 2013-2020 is er extra aandacht voor de kwaliteit van lerarenopleiders:

  • Een goede lerarenopleiding resulteert in voldoende kennis en vaardigheden hebben.

  • Er is een beroepsstandaard en beroepsregister voor lerarenopleiders doe zich richten op lerarenopleiders in de opleiding en op de school. Deze is uitgebouwd en verstrekt met Vereniging van lerarenopleiders Nederland (VELON).

  • Alle lerarenopleidingen zijn geaccrediteerd door de Nederlandse- Vlaamse accreditatieorganisatie (NVAO) en voldoen dus aan de gestelde kwaliteitseisen. De NVAO accrediteert elke zes jaar de opleiding. Sinds de laatste accreditatie zijn er ingrijpende veranderingen doorgevoerd bij de lerarenopleidingen, zoals de kennisbasis voor lerarenopleidingen en lerarenopleiders.

    De beroepsstandaard lerarenopleiders  Voor lerarenopleiders is in 2012 een beroepsstandaard vastgesteld. De beroepsstandaard richt zich op alle lerarenopleiders, ongeacht (werk)context, doelgroep of vakdomein en is derhalve geldend voor zowel opleiders binnen opleidingsinstituten als schoolopleiders. Daarnaast bestaat er de kennisbasis. Deze is bedoeld voor alle lerarenopleiders en dient als ondersteuning en inspiratiebron, instrument en/of hulpmiddel dat inhoud en richting kan geven aan professionalisering of ontwikkeling als lerarenopleider. De beroepsstandaard bestaat uit een grondslag en vier bekwaamheidsgebieden.

     

    http://www.lerarenopleider.nl/beroepsstandaard/Beroepsstandaardmodelbeletterd.png

     

     

     

    9.1.5 Kwalificaties, evaluatie en certificaten

    Lerarenopleiding basisonderwijs

    Het diploma voor leraar basisonderwijs kan behaald worden aan de pabo (hbo) en geeft een bevoegdheid voor: • de basisschool; • het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs.

    De afgestudeerde van de opleiding tot leraar basisonderwijs ontvangt een getuigschrift van het hoger beroepsonderwijs. Hierop staat, in het algemeen, vermeld: de graad Bachelor of Education en: -  de gevolgde opleiding; -  de onderdelen van het examen; -  de eraan verbonden bevoegdheid

    Vaardigheden

  • Leerkrachten in het basisonderwijs moeten zowel beschikken over kennis van de basisschoolvakken als over pedagogische en didactische bekwaamheden.
  • De bevoegdheid houdt in dat men in alle vakken in alle groepen les mag geven, met uitzondering van het vak lichamelijke oefening. Als de leraar dat vak ook in de groepen 3 tot en met 8 wil verzorgen heeft hij daarvoor een aanvullend getuigschrift nodig.
  • Voor de vakken zintuiglijke en lichamelijke oefening, tekenen, muziek, handvaardigheid, euritmie, dans, drama, Engels, Duits, Frans en Fries kunnen in het primair onderwijs ook vakleerkrachten (opgeleid in een opleiding tot leraar voortgezet onderwijs in het betreffende vak) worden benoemd.

Kopopleiding

  • Een kopopleiding maakt het mogelijk voor studenten om binnen één jaar een tweedegraads bevoegdheid voor het voortgezet onderwijs te halen.
  • Hiermee kan de leraar werken in het vmbo, mbo en in de onderbouw van de havo en het vwo. De student moet voorafgaand aan de kopopleiding een hbo-bachelor of wo-bachelor hebben afgerond die direct aansluit bij een schoolvak.

Bevoegdheid behalen via educatieve minor

Via een educatieve minor (wo) tijdens de bacheloropleiding aan de universiteit kan een student de bevoegdheid halen voor een deel van het tweedegraadsgebied. De educatieve minor bereidt universitaire bachelorstudenten voor op een baan als leraar in de theoretische leerweg van het vmbo en de eerste 3 jaren van havo en vwo. Zij lopen onder meer een praktijkstage. Als de student hierna een vakmaster en educatieve master volgt, kan hij ook een eerstegraads bevoegdheid halen.

Educatieve minor en educatieve master

Het is ook mogelijk om na een educatieve minor of educatieve master in het voortgezet onderwijs aan de slag te gaan.

  • De educatieve minor volgt de student tijdens de bacheloropleiding aan de universiteit. Na afronding hiervan kan de student aan de slag in de theoretische leerweg van het vmbo (vmbo-tl) en de eerste 3 leerjaren van havo en vwo.
  • De educatieve master is een 1- of 2-jarige opleiding aan een hogeschool of universiteit. Het diploma van de educatieve master is een eerstegraads onderwijsbevoegdheid. Hoe de educatieve master wordt ingevuld, verschilt per onderwijsinstelling.

Certificering leerkrachten speciaal onderwijs

  • Leraren basisonderwijs zijn bevoegd om les te geven in alle vakken in het speciaal onderwijs. De meeste leraren die werkzaam zijn in scholen voor speciaal onderwijs volgen ook een masteropleiding tot leraar speciaal onderwijs (master (Special) Educational Needs).
  • Deze opleiding kan na een initiële HO-opleiding, meestal de opleiding tot leraar basisonderwijs of voortgezet onderwijs, gevolgd worden bij een van de hogescholen die de opleiding aanbiedt.
  • Afhankelijk van het werkveld kan men zich specialiseren (bijvoorbeeld in onderwijs aan kinderen met leerproblemen of handicaps) en een master diploma met de desbetreffende aantekening behalen. De aanbiedende instelling bepaalt de feitelijke toelating.

9.1.6 Alternatieve trainingsroutes

Zij-instroom

Sinds 2000 is het mogelijk leraar te worden via een andere route dan de reguliere weg van de lerarenopleidingen. Dit is een traject voor zij-instromers en geldt voor zowel de lerarenopleiding basisonderwijs als voortgezet onderwijs.

Om hiervoor in aanmerking te komen moet uit een geschiktheidsonderzoek blijken dat de zij-instromer voldoende capaciteiten en bagage heeft om direct voor de klas te kunnen staan en binnen twee jaar het scholingstraject af te kunnen ronden. Het scholingstraject is maatwerk op basis van opleiding en eerder verworven competenties van de zij-instromer. Met het getuigschrift van het bekwaamheidsonderzoek aan het einde van het scholingstraject is de zij-instromer bevoegd docent in het primair onderwijs.

De lerarenopleiding duurt 2 jaar en de zij-instromer moet beschikken over:

  • een afgeronde hbo-opleiding of universitaire opleiding;
  • voor het onderwijs relevante maatschappelijke ervaring en beroepservaring;
  • een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG).

De school vraagt voor de zij-instromer een geschiktheidsonderzoek (assessment) aan bij een lerarenopleiding met een assessment centrum. Als de zij-instromer geschikt is krijgt hij/zij een geschiktheidsverklaring waarmee er een aanstelling bij de school verkregen kan worden.

Na dit onderzoek moet blijken:

  • of de instromer voldoende bekwaam is om direct voor de klas te staan;
  • of er binnen 2 jaar een bevoegdheid gehaald kan worden;
  • welke aanvullende scholing en begeleiding de zij- instromer nodig heeft.

Aanstelling als zij- instromer:

  • De school benoemd de zij- instromer voor maximaal 2 jaar als leraar.

  • In deze periode wordt er scholing gevolgd en les gegeven.

  • Binnen 2 jaar wordt er een bekwaamheidsonderzoek afgelegd, geslaagden krijgen vervolgens een getuigschrift en zijn bevoegd leraar op dat moment.

  • Ook mensen die al, maar dan onbevoegd, voor de klas staan, kunnen via een zij-instroomtraject hun bevoegdheid halen. Dat zelfde geldt voor leraren die in een ander vak les willen geven, waarvoor ze nog geen bevoegdheid hebben. Zij kunnen die ontbrekende bevoegdheid ook via zij- instroom behalen.

  • Voor zij-instromers in het (voortgezet) speciaal onderwijs gelden dezelfde eisen als voor het primair en voortgezet onderwijs.

    Benoembaarheid leraren die gaan werken in primair en voortgezet onderwijs

    Leraren die solliciteren naar een functie binnen een bepaalde onderwijssoort moeten benoembaar zijn. Dat betekent dat ze in het algemeen in het bezit moeten zijn van een getuigschrift dat hen bevoegdheid verleent voor de desbetreffende onderwijssoort in het vak of de vakken die zij willen verzorgen.

  • Voor een leraar basisonderwijs en speciaal onderwijs is dat het getuigschrift van de opleiding voor leraren basisonderwijs.

  • Een leraar voortgezet onderwijs of beroepsonderwijs heeft een eerste- of tweedegraads lerarenopleiding voortgezet onderwijs gevolgd.

  • Naast het bezit van een relevant getuigschrift, moet de leraar in het bezit zijn van een verklaring omtrent het gedrag (VOG). Op tijdelijke basis kunnen ook leraren worden benoemd die daartoe nog niet bevoegd zijn. In de eerste plaats gaat het dan om leraren in opleiding (lio’s en zij-instromers.

    Met ingang van augustus 2006 is de Wet op de beroepen in het onderwijs (Wet BIO) van kracht. Lerarenopleidingen geven alleen nog getuigschriften af waaruit duidelijk wordt voor welke bekwaamheidseisen en voor welk vak of vakgebied de bezitter van dat getuigschrift is opgeleid.