Kinderen die niet op elk gebied kunnen mee komen in het reguliere onderwijs kunnen onderwijsbegeleiding en ondersteuning krijgen. Deze kinderen blijven op de reguliere school en ontvangen daar de extra begeleiding. Daarnaast is er ook het speciaal onderwijs. Speciaal onderwijs is onderwijs voor kinderen met een handicap, chronische ziekte of stoornis. Dit zijn de clusterscholen. De overheid wil dat leerlingen vanuit het speciaal onderwijs waar mogelijk instromen in het gewone onderwijs. Of dat ze kunnen doorstromen naar een gewone vervolgopleiding.
Naast het speciaal onderwijs is er het speciaal basisonderwijs. Speciale basisscholen zijn bedoeld voor:
- moeilijk lerende kinderen;
- kinderen met opvoedingsmoeilijkheden;
- alle andere kinderen die speciale ondersteuning en aandacht nodig hebben.
Deze scholen hebben dezelfde kerndoelen als gewone basisscholen, maar de leerlingen krijgen meer tijd om deze te bereiken. De scholen hebben kleinere groepen en meer deskundigen. Leerlingen kunnen tot hun 14e jaar op een school voor speciaal basisonderwijs terecht. Na het speciaal basisonderwijs gaan leerlingen naar het vmbo, het praktijkonderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs.
Onderwijsbegeleiding Vanaf 1991 is het speciaal onderwijs beleid gericht op integratie in de basisschool van leerlingen die extra zorg nodig hebben, het Weer Samen naar School (WSNS)beleid. Weer Samen Naar School ondersteunt samenwerkingsverbanden tussen basisscholen. Het doel hiervan is dat kinderen met gedrags- of leerproblemen zoveel mogelijk op gewone scholen les krijgen.
Vanaf 1 augustus 2014 treedt de Wet passend onderwijs in werking. Met de invoering van passend onderwijs krijgen scholen een zorgplicht. Dat betekent dat scholen de verantwoordelijkheid krijgen om alle leerlingen een passende onderwijsplek te bieden
Kerndoelen Kerndoelen van het basisonderwijs geven aan wat een kind aan het eind van de basisschool moet kennen en kunnen. Sinds 2009 gelden deze kerndoelen ook in het speciaal onderwijs. Daarnaast is er nog een aantal aangepaste doelen voor deze leerlingen. Dit is te vinden in de kerndoelen voor speciaal onderwijs. Dove en slechthorende leerlingen moeten bijvoorbeeld op een bepaald niveau de Nederlandse gebarentaal beheersen. En blinde en slechtziende leerlingen moeten zich bijvoorbeeld zelfstandig kunnen bewegen met een stok. Scholen mogen zelf bepalen hoe ze de doelen willen halen.
Verder is er in Nederland ook aandacht voor leerlingen met een taalachterstand. Kleuters met een taalachterstand kunnen voor- en vroegschoolse educatie krijgen. Voor de overige leerlingen in het basisonderwijs zijn er schakelklassen en kopklassen om de taalachterstand weg te werken.