Curriculum, onderwerpen en lesuren
Het onderwijs is geregeld in de Wet op het Primair onderwijs (WPO). In de WPO staan voorschriften voor het totaal aantal uren basisonderwijs dat basisscholen moeten geven. Dit is de verplichte onderwijstijd: minimaal 7520 uren verdeeld over 8 jaar. Er is geen wettelijk verplicht aantal uren per vak vastgesteld. In de WPO staat dat het onderwijs moet bestaan uit:
- zintuiglijke en lichamelijke oefening;
- Nederlandse taal;
- rekenen en wiskunde;
- Engelse taal;
- enkele kennisgebieden, waaronder aardrijkskunde, geschiedenis, natuur (incl. biologie), maatschappelijke verhoudingen (incl. staatsinrichting) en geestelijke stromingen;
- bevordering van sociale redzaamheid, waaronder gedrag in het verkeer;
- bevordering van gezond gedrag.
Fries als verplicht schoolvak Op basisscholen in Friesland is de Friese taal een verplicht vak. Scholen kunnen Gedeputeerde Staten van Friesland wel vragen om ontheffing van deze verplichting. Voorwaarde voor ontheffing is dat minder dan 5% van de leerlingen op een school een Friestalige achtergrond heeft.
Niet-verplichte vakken Een school kan het verplichte vakkenpakket aanvullen met niet-verplichte vakken. Voorbeelden hiervan zijn godsdienstonderwijs, Frans of Duits. Ouders kunnen via de medezeggenschapsraad van de school meepraten (maar niet meebeslissen) over de keuze van deze niet-verplichte vakken.
Kerndoelen
De overheid heeft kerndoelen (Kerndoelen primair onderwijs) vastgesteld voor het primair onderwijs. Van scholen wordt verwacht dat zij hun onderwijsactiviteiten zo organiseren dat alle leerstof waarop de kerndoelen betrekking hebben, is behandeld aan het eind van het primair onderwijs. Deze kerndoelen definiëren op globaal niveau het kerncurriculum van de basisscholen en zorgen voor een goede inhoudelijke aansluiting op het voortgezet onderwijs. Het document Kerndoelen Primair onderwijs beschrijft de verschillende kerndoelen en gaat in op onderstaande onderdelen:
- Nederlands;
- Engels;
- Friese taal;
- Rekenen/wiskunde
- Oriëntatie op jezelf en de wereld;
- Kunstzinnige oriëntatie;
- Bewegingsonderwijs;
- Handelingssuggesties kerndoelenkaarten.
De vakken Frans en Duits behoren niet tot de kerndoelen, maar scholen die dat willen, mogen ze wel opnemen in hun onderwijsprogramma. De wettelijk vastgelegde kerndoelen voor Engels dienen ook voor Frans en Duits als leidraad.
Wetenschap en techniek Basisscholen moeten aandacht besteden aan wetenschap en techniek. Dat staat in de kerndoelen. De overheid wil dat er meer aandacht komt voor deze vakken. Scholen krijgen daarbij hulp van het bedrijfsleven en het technisch hoger onderwijs. Zo kunnen leerlingen (beter) kennismaken met techniek.
Lessen over diversiteit en seksualiteit In 2012 zijn de kerndoelen in primair onderwijs, voortgezet en speciaal onderwijs die betrekking hebben op respectvolle omgang met elkaar, aangevuld met een passage die aangeeft dat leerlingen leren respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving, waaronder seksuele diversiteit.
Talen In Nederland worden de vakken over het algemeen in het Nederlands gegeven. Er is wel de mogelijkheid om vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto) te volgen. Dit betekent dat leerlingen een vreemde taal leren op een zeer jonge leeftijd, meestal al vanaf groep 1. Ruim 650 basisscholen in Nederland bieden vvto aan. Het gaat hierbij om de talen Engels, Duits, Frans en Spaans.
Methodes en materialen
Iedere basisschool en school voor speciaal basisonderwijs is vrij in de keuze van haar onderwijsmethoden en leermiddelen. Leermiddelen zijn eigendom van de school. Het produceren, distribueren en verkopen van leermiddelen is een commerciële activiteit in Nederland.
Het Kenniscentrum Leermiddelen (KCL) van Stichting voor Leerplanontwikkeling (SLO) ondersteunt scholen bij het kiezen van de leermiddelen. Zij geven een overzicht van methodes en lesmateriaal voor het primair onderwijs.
SLO heeft in opdracht van het ministerie van OCW de kerndoelen uitgewerkt in inhouden en activiteiten (eerder ook wel tussendoelen en leerlijnen genoemd). De inhouden en activiteiten zijn handreikingen aan leraren, maar ook aan studenten, leermiddelenontwikkelaars, opleiders en begeleiders, inspecteurs en andere bij basisonderwijs betrokkenen. De handreikingen hebben betrekking op een mogelijke invulling van de globale kerndoelen.
Gebruik van ICT
Het gebruik van ICT in het primair onderwijs is niet wettelijk voorgeschreven. Scholen gaan zelf over de wijze waarop zij hun onderwijs vormgeven met ICT. Vrijwel alle leraren maken gebruik van verschillende vormen van ICT en digitaal leermateriaal. Zo maakt in 2018 98% van alle leraren gebruik van een beamer of digibord tijdens de les. Er is gemiddeld één computer per 3,5 leerlingen beschikbaar. Ook maken bijna alle leerkrachten (99%) gebruik van digitaal leermateriaal in de les. De meerderheid (62%) geeft vaak (meer dan 60% van de lessen) klassikaal uitleg met behulp van digitale leermiddelen. Ook gebruikt 57% van de leraren vaak internet bij de lesvoorbereiding.
Leraren en schoolleiders maken ook gebruik van de mogelijkheden die de ICT biedt om het onderwijs beter te organiseren. Zo gebruiken zij veelal een leerlingvolgsysteem waarin de vorderingen van de leerlingen digitaal gevolgd kunnen worden gedurende de schoolloopbaan. Ook hebben alle scholen een leerlingadministratiesysteem waarin de gegevens van de leerlingen worden bijgehouden. Scholen wisselen op een veilige digitale wijze leerlinggegevens uit met de Dienst Uitvoering Onderwijs van het Ministerie van OCW. Deze gegevens worden door DUO centraal beheerd in het Basisregister Onderwijs. Deze gegevens worden gebruikt om de bekostiging van de scholen vast te stellen en voor beleidsinformatie.
Er bestaan kenniscentra die scholen in het primair onderwijs ondersteunen bij de toepassing van ICT. Een voorbeeld hiervan is Kennisnet.
Bron cijfers: ICT-gebruik in het onderwijs 2018. KBA Nijmegen 2018.