2018
Geen toetsen meer voor kleuters
Nieuwsbericht | 06-07-2018 | 15:45
Kleuters hoeven geen schoolse toetsen meer te maken. De ministerraad heeft daarmee ingestemd op voorstel van minister Slob Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media. Volgens het kabinet past het niet bij de ontwikkeling van kleuters om met schoolse toetsen te meten hoe ze ervoor staan. Kleuters ontwikkelen zich spelenderwijs en in sprongen. Een toets met een opgavenboekje, pen en papier in de schoolbanken doet daar geen recht aan.
Ontwikkeling in sprongen
Kleuters leren elke dag iets nieuws: kleuren, tekenen, motorieke ontwikkeling, maar ook het leggen van sociaal contact en het maken van vriendjes hoort daarbij. Voor leraren is het belangrijk om die ontwikkeling te kunnen volgen. Maar met de schoolse toetsen uit een leerlingvolgsysteem (een systeem dat veel scholen gebruiken om de voortgang van leerlingen bij te houden) waren veel leraren niet tevreden. De toetsen zijn te veel een momentopname en kunnen daardoor een vertekend beeld geven.
Toetsen geschrapt
De kleutertoetsen waren al niet verplicht, maar worden nu helemaal uit de leerlingvolgsystemen gehaald. Tegelijkertijd houdt een school of de leraar wel de ruimte voor leraren om de ontwikkeling van kleuters op een andere manier te volgen. Leraren kunnen bijvoorbeeld aan de hand van observaties, gesprekjes of spelletjes nagaan hoe hun kleuters er nu voor staan. Scholen en leraren mogen zelf bepalen op welke manier ze dit willen doen.
De verzamelde informatie kan in het leerlingvolgsysteem worden gezet, zonder dat de kleuter daarvoor zelf een toets hoeft te maken. Op basis van de gegevens kan de leraar bijvoorbeeld besluiten of een kleuter wat extra hulp nodig heeft of wanneer een kleuter naar groep 3 kan.
De verwachting is dat de kleutertoetsen vanaf 2021 niet meer in het leerlingvolgsysteem zijn opgenomen. De aanpassing is een uitwerking van een afspraak uit het regeerakkoord.
2017
Kabinet investeert in 2018 al extra in voorschoolse educatie
Nieuwsbericht | 24-11-2017
Het kabinet gaat komend jaar al extra geld investeren in voorschoolse educatie. Daarmee wordt voorkomen dat gemeenten pedagogisch medewerkers in de kinderopvang volgend jaar moeten ontslaan, terwijl zij in 2019 weer nodig zijn. Bovendien kunnen gemeenten zich voorbereiden op het geven van meer taaltraining aan kinderen met een risico op een achterstand.
Volgens minister Slob (Onderwijs) is voorschoolse educatie van groot belang om alle kinderen de kans te geven om tot bloei te komen, hoe hun thuissituatie ook is. ‘Elk kind verdient de kans om zijn of haar volledige potentieel te benutten, waar diegene ook vandaan komt. Door komend jaar al extra te investeren krijgen deze kinderen het steuntje in de rug dat zij verdienen en nemen we tegelijkertijd onzekerheid bij de pedagogisch medewerkers weg’, aldus de minister.
Investering Het extra geld in het Regeerakkoord voor de voorschool zou pas in 2019 beschikbaar komen, waardoor gemeenten volgend jaar minder geld hadden. Het kabinet heeft met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten besproken dat in 2018 al een investering van 40 miljoen euro wordt gedaan. In 2019 loopt dat op tot 130 miljoen extra en vanaf 2020 gaat het om structureel 170 miljoen euro. Het totale budget stijgt hiermee naar 486 miljoen euro per jaar. In de komende maanden wordt er verder overlegd over hoe het extra geld vanaf 2019 verdeeld zal worden.
In het regeerakkoord is afgesproken dat kinderen met het risico op een achterstand vanaf 2019 geen 10 uur voorschoolse educatie per week krijgen, maar 16 uur. Daarmee moet zoveel mogelijk worden voorkomen dat kinderen met een achterstand aan de basisschool beginnen. Gemeenten bepalen zelf welke kinderen ze extra ondersteunen, maar het gaat vooral om kinderen van ouders met een laag opleidingsniveau.
Spelenderwijs taal leren Met voorschoolse educatie krijgen peuters spelenderwijs taalles. Ze spelen spelletjes om hun woordenschat uit te breiden, oefenen hun uitspraak met liedjes en gedichtjes en oefenen veel met de pedagogische medewerkers om hun aandacht langer bij een taak of activiteit te kunnen houden. Met de extra ondersteuning krijgen de kinderen een betere kans om zich zo goed als mogelijk te ontwikkelen.
Uit onderzoek is gebleken dat jonge kinderen van 2,5 tot 4 jaar hun taalachterstand fors kunnen inlopen als ze deelnemen aan voorschoolse educatie. Het kan zelfs zorgen voor een halvering van de achterstand op woordenschat. Het effect op hun ontwikkeling is het grootst wanneer kinderen met een taalachterstand samen in een groep zitten en meer uren naar de voorschool gaan dan de huidige 10 uur per week.
2016
Kinderopvang beter en veiliger
Nieuwsbericht | 02-12-2016
De kinderopvang is de afgelopen vijf jaar beter en veiliger geworden. Dat zijn de belangrijkste conclusies van de evaluatie van de aanbevelingen van de commissie Gunning, uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Inspectie van het Onderwijs heeft vastgesteld dat bijna alle kinderopvangvoorzieningen zijn bezocht voor een jaarlijkse inspectie. Driekwart van alle locaties voldoet volledig aan de regels.
De afgelopen vijf jaar is er veel gedaan om kinderopvang veiliger te maken en dat is volgens het onderzoek gelukt.
- Nieuwe medewerkers kunnen pas aan de slag als ze een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) hebben. Daarna worden alle vaste medewerkers in de kinderopvang continu gescreend op strafbare feiten. Bij de invoering van het personenregister gaat dit ook voor tijdelijke medewerkers gelden.
- Het vier-ogen-principe is op de kinderopvang ingevoerd. Dit houdt in dat medewerkers altijd gezien of gehoord moeten kunnen worden tijdens hun werk. Ook zijn er al een meldcode en een meldplicht bij vermoedens van geweld of misbruik.
- De kwaliteit is omhoog gegaan door betere opleidingen van de medewerkers. Om de kwaliteit in de toekomst nog verder te verbeteren is met de branche een akkoord gesloten: Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang. Daarin is afgesproken dat de kwaliteit van de kinderopvang en van de peuterspeelzalen verder omhoog moet. Er komen extra kwaliteitseisen met meer aandacht voor de ontwikkeling van de kinderen. Aan peuterspeelzalen worden in de toekomst strengere kwaliteitseisen gesteld, dezelfde als aan kinderopvang.
- Voor ouders die willen weten hoe goed de kinderopvang is, komt er naast het al bestaande inspectierapport een onafhankelijk, openbaar en toegankelijk kwaliteitsoordeel. De GGD gaat dat ontwikkelen, samen met ouders en vertegenwoordigers van de kinderopvang.
Kwaliteit kinderopvang omhoog
Nieuwsbericht | 31-10-2016
Kinderen verdienen een zo goed mogelijke start van hun leven. De kwaliteit van de kinderopvang en de peuterspeelzalen gaat daarom omhoog en er komt voor werkende ouders één financieringssysteem (kinderopvangtoeslag) voor zowel kinderopvang als peuterspeelzaalwerk. Dat staat in twee wetsvoorstellen die minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd: het wetsvoorstel innovatie en kwaliteit kinderopvang en het wetsvoorstel harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Het belangrijkste doel is dat in de toekomst iedereen terecht kan bij kwalitatief hoogstaande kinderopvang en peuterspeelzalen. De kwaliteit van de kinderopvang en de peuterspeelzalen gaat omhoog. Voor allebei gaan nu dezelfde kwaliteitseisen gelden. Daarmee maakt het voor peuters niet meer uit waar ze naartoe gaan.
Doel van de extra kwaliteitseisen is dat er meer aandacht komt voor de ontwikkeling van kinderen. Alle medewerkers in de kinderopvang en op de peuterspeelzalen moeten goed Nederlands kunnen. Er komen minimale taaleisen. De medewerkers krijgen ook coaching van pedagogen. De opvang van baby’s wordt beter. Er komen meer leidsters per baby.
De wetsvoorstellen kunnen rekenen op een breed draagvlak. Daarover zijn al eerder dit jaar bestuursafspraken gemaakt met de Brancheorganisatie Kinderopvang, Sociaal Werk Nederland (de vroegere MO-groep) en BMK, ouderorganisatie Boink, de FNV, het CNV en de VNG. Met gemeenten is in april afgesproken dat peuters van niet-werkende ouders naar de opvang moeten kunnen. Zo maakt het niet uit of ouders nu werken of niet en krijgen alle peuters een kans op een zo goed mogelijke start van hun leven. De verwachting is dat beide wetsvoorstellen op 1 januari 2018 in werking treden.
Staatssecretaris wil betere overstap naar groep 3 voor kleuters
Nieuwsbericht | 12-09-2016
Het aantal kinderen dat een jaar lang extra kleutert is te hoog. Dit jaar ging het om ruim 18.000 kinderen, die groep 2 op de basisschool overdeden. En dat terwijl uit onderzoek blijkt dat kinderen niet blijvend profiteren van een derde jaar kleuterklas. Staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs) riep basisscholen daarom op om in actie te komen. ‘Op veel scholen is groep 2 heel speels en groep 3 heel schools. Daardoor vinden ouders en leraren de overstap voor kleuters vaak te groot’, constateert Dekker. Maar scholen kunnen hun onderwijs flexibeler indelen, waardoor kinderen makkelijker aansluiting vinden in groep 3. ‘Scholen denken vaak dat dat niet kan of mag, terwijl er meer dan genoeg ruimte voor is.’
Volgens Dekker worden leerlingen te kort gedaan als gekozen wordt voor een extra kleuterjaar. ‘Kleuters ontwikkelen zich in sprongen. Soms zijn ze in december bijvoorbeeld wel plots klaar om naar groep 3 te gaan. Dan is het zonde om ze een jaar over te laten doen en ze niet direct de uitdaging te bieden die ze nodig hebben’, zegt hij. ‘Groep 3 moet zich aan het kind aanpassen in plaats van het kind aan groep 3.’
Om scholen op weg te helpen om het extra kleuteren terug te dringen is samen met de PO-raad een handreiking opgesteld. Die handreiking wordt maandag uitgereikt op de Willem Alexanderschool in Culemborg, waar kinderen twee keer per jaar over kunnen gaan van groep 2 naar groep 3.
In de handreiking staat al het onderzoek naar het effect van een jaar langer kleuteren. Ook wordt in de handreiking uitgelegd wat scholen allemaal mogen doen om kleuters zo soepel mogelijk naar groep 3 te geleiden. Daarnaast staan er goede voorbeelden in.
Dekker: ‘Je ziet dat een flink aantal scholen echt stappen zet. Sommige scholen kiezen ervoor om leerlingen niet alleen in de zomer naar de volgende klas te doen, maar vaker in het jaar. Anderen geven in groep 3 heel erg speels les. En er zijn gecombineerde groepen 2/3. Daar waar scholen er werk van maken, zie je het aantal zittenblijvers dalen.’
Nieuw onderzoek: Voorschoolse educatie helpt kinderen met achterstand
Nieuwsbericht | 07-06-2016
Jonge kinderen van 2,5 tot 4 jaar lopen een taalachterstand fors in als ze deelnemen aan voorschoolse educatie. Dit blijkt uit drie onderzoeken die staatssecretaris Dekker (Onderwijs) begin juni naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Het is voor het eerst dat onderzoekers Nederlandse kinderen voor langere tijd hebben gevolgd om de effecten van voorschoolse educatie vast te stellen.
Kinderen met een risico op (taal)achterstand blijken zich sneller te ontwikkelen gedurende de voorschoolse periode dan kinderen zonder dit risico. Voorschoolse educatie werkt beter wanneer er meer kinderen met achterstand bij elkaar zitten, dan wanneer er enkele kinderen met een achterstand in een bredere groep worden geplaatst. In een groep met meer kinderen met een achterstand lukt het beter om meer kwaliteit te leveren, om kinderen beter te ondersteunen in hun taalontwikkeling en is er een groter aanbod aan taal- en rekenactiviteiten.
Inzet op kinderen met achterstand
De staatssecretaris pleit er tegelijk voor om voorschoolse educatie enkel in te zetten voor kinderen die dit echt nodig hebben. Hij roept gemeenten dan ook op hun achterstandsmiddelen in te zetten waar het voor bedoeld is: het tegengaan van achterstanden.
Kwaliteitsverbetering
Volgens de onderzoekers is de kwaliteit van voorschoolse instellingen met een educatie-programma hoger dan de kwaliteit van de reguliere kinderopvang of peuterspeelzaal, maar moet de kwaliteit van voorschoolse educatie wel worden verbeterd. Zo moeten pedagogisch medewerkers vanaf augustus 2017 over een hogere taal- en leesvaardigheid beschikken
Voldoende
Tevens gaat de staatssecretaris Dekker de eisen voor bij- en nascholing aanscherpen, net als de voorwaarden voor het behalen van een certificaat voor beroepskrachten in de voorschoolse educatie. Ook legt hij vast dat de medewerkers hun vve-module op de opleiding met een voldoende moeten afronden.
Toeslag kinderopvang omhoog, kwaliteit verder verbeterd
Nieuwsbericht | 27-05-2016
Meer aandacht per kind bij de opvang van baby's, een hogere kinderopvangtoeslag en mogelijkheden tot coaching voor alle medewerkers van kinderopvanginstellingen. Dat zijn de belangrijkste maatregelen die het kabinet op voorstel van minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft genomen. De maatregelen zijn overeengekomen met de kinderopvanginstellingen, peuterspeelzalen, ouders en vakbonden FNV en CNV.
Nu is nog verplicht minimaal één beroepskracht per vier baby's in te zetten. Dat wordt straks één op drie. Ook krijgen baby's straks minder verschillende gezichten te zien: er komen twee vaste gezichten. Beroepskrachten krijgen meer mogelijkheden tot scholing. Deze maatregelen kosten 20 miljoen euro per jaar.
Vanaf 2017 komt jaarlijks 200 miljoen euro extra beschikbaar voor de kinderopvang. De kinderopvangtoeslag voor ouders wordt met in totaal 136 miljoen euro verhoogd. Zo krijgen voortaan alle ouders minimaal een derde van de kosten van kinderopvang vergoed. Daarnaast gaat de maximum uurprijs voor de kinderopvanginstellingen omhoog. Ouders gaan er in de meeste gevallen op vooruit in 2017, afhankelijk van inkomen, aantal dagen opvang en het uurtarief. De meevaller zit tussen enkele tientjes tot ruim 900 euro. In totaal kosten deze maatregelen 180 miljoen euro per jaar. De kwaliteit van voorschoolse opvang wordt verder verbeterd door alle medewerkers recht te geven op coaching door een hbo-geschoolde pedagogisch medewerker. Daarnaast krijgt elk kind een mentor en zal de ontwikkeling van kinderen structureel worden gevolgd. Tenslotte wordt de ervaren regeldruk verminderd en wordt ervaring opgedaan met nieuwe vormen van toezicht.
Bovenstaande maatregelen zijn in goede samenwerking met de branchevereniging voor kinderopvanginstellingen, belangenvereniging van ouders (BOinK) en de vakbonden genomen. Bij veel kinderopvanginstellingen is de kwaliteit hoog. Door de maatregelen met genoemde belanghebbenden uit te werken en vast te leggen wordt de kwaliteit nog beter. Zo gaan dezelfde eisen gelden voor peuterspeelzalen en kinderopvanginstellingen. Op die manier kunnen ouders altijd vertrouwen op een goede opvang voor hun kinderen.
Bron van alle artikelen: Rijksoverheid