Skip to main content
European Commission logo
EACEA National Policies Platform:Eurydice
Transversale vaardigheden en werkgelegenheid

Netherlands

14.Lopende hervormingen en Beleidsontwikkelingen

14.5Transversale vaardigheden en werkgelegenheid

Last update: 12 December 2018

2018

Ontwikkelen tijdens loopbaan moet vanzelfsprekend worden

Nieuwsbericht | 27-09-2018 | 19:59

Het moet vanzelfsprekend worden dat iedereen zich tijdens zijn of haar loopbaan blijft ontwikkelen. Daarom komt er een gezamenlijk actieplan van werkgevers- en werknemersorganisaties, onderwijsinstellingen, uitvoeringsorganisaties en het kabinet. Doel is dat mensen meer invloed ofwel regie krijgen op hun loopbaan en zich kunnen aanpassen aan veranderingen op de arbeidsmarkt.

Minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap schrijven dit aan de Tweede Kamer, mede namens staatssecretaris Keijzer van Economische Zaken en Klimaat.

Minister Koolmees: ‘De arbeidsmarkt verandert in rap tempo. Bijvoorbeeld door nieuwe technologieën, digitalisering, de energietransitie. Er komen nieuwe banen bij, andere verdwijnen juist. Om aan de slag te blijven moet je regelmatig bijscholen. Zo krijg je meer grip op je eigen loopbaan. Daarom wil het kabinet zorgen voor een doorbraak op gebied van Leven Lang Ontwikkelen.’

Minister Van Engelshoven: ‘Waar vroeger je diploma je eindstation was, is het nu juist het beginpunt van een leven lang leren en ontwikkelen.’

Om meer invloed te krijgen op je loopbaan moet het inzichtelijker worden welke scholingsmogelijkheden er zijn. Er komt meer ondersteuning in de vorm van voorlichting, loopbaanadvies en coaching. Het aanbod van onderwijs wordt flexibeler. Kleine bedrijven worden aangemoedigd om ook aan bijscholing en omscholing te doen.

Het kabinet gaat ook helpen bij de realisatie van een individueel leer- en ontwikkelbudget voor iedereen. Het gaat om een nieuw instrument, waarmee ook in het buitenland nog weinig ervaring bestaat. Als eerste stap wil het kabinet een digitaal overzicht ontwikkelen van individuele scholingsmogelijkheden en –op termijn- ook bijpassende financiële tegemoetkomingen. Voor deze meerjarige investering komt 218 miljoen euro beschikbaar.

In sommige bedrijven en sectoren zijn er al zogeheten individuele leer- en ontwikkelrekeningen, in de vorm van leerrekeningen, vouchers of trekkingsrechten. Deze zijn allemaal bedoeld om de werknemer meer regie te geven op zijn of haar ontwikkeling. Het kabinet gaat uitbreiding ervan stimuleren door verbetering van de randvoorwaarden en belastingaftrek.

Nederland doet het internationaal gezien goed op gebied van Leven Lang Ontwikkelen. Er zijn circa honderd Opleidings- en Ontwikkelfondsen. Bedrijven en fondsen geven jaarlijks 1,7 miljard euro uit aan opleidingen. Maar het zijn vooral jongeren en hoogopgeleiden die er gebruik van maken. Soms gebeurt omscholing ook te laat, waardoor mensen werkloos raken. Het actieplan van het kabinet, werkgevers- en werknemersorganisaties gaat hier verdere verbetering in geven. Volgend jaar trekt het kabinet er ruim 10 miljoen euro voor uit.

Ingrijpende koerswijziging nodig voor verdere versterking positie leraar

Nieuwsbericht | 11-06-2018

Een stevige, professionele beroepsgroep is belangrijk voor leraren en het onderwijs in Nederland. De inspanningen van de afgelopen jaren om tot zo’n beroepsgroep te komen, hebben tot nog toe onvoldoende opgeleverd. Daarom kiest minister Slob (Onderwijs) voor een ingrijpende koerswijziging. ‘Het opbouwen van een stevige beroepsgroep voor leraren verdient een nieuwe kans’, schrijft hij maandag in een brief aan de Tweede Kamer.

Om te bepalen welke stappen nu gezet moeten worden om te komen tot een stevige beroepsgroep, heeft de minister Alexander Rinnooy Kan gevraagd om dat nader te verkennen. Rinnooy Kan gaat nog voor de zomer de eerste gesprekken voeren met lerarenorganisaties, leraren en andere betrokkenen. ‘Een goed functionerende beroepsgroep is in ieders belang en essentieel voor ons onderwijs. Ik wil daar graag naar vermogen toe bijdragen’, aldus Rinnooy Kan.

Rinnooy Kan was eerder voorzitter van de Commissie Leraren. Deze commissie werd in 2007 door de toenmalige minister van Onderwijs om advies gevraagd over de aanpak van het lerarentekort, de positie van de leraar en de kwaliteit van de leraar.

Rapportage

Naar verwachting kan Rinnooy Kan rond de herfst rapporteren over de verdere professionalisering van de beroepsgroep. Op basis daarvan kan een nieuwe koers bepaald worden. Rinnooy Kan is goed bekend met de vraagstukken die spelen. ‘Hij is bij uitstek geschikt voor deze taak, gezien zijn ervaring met complexe vraagstukken en zijn eerdere advisering over dit onderwerp’, stelt de minister.

Leraren zijn nu wel georganiseerd in vakbonden en per thema is er soms een vakvereniging, maar er is geen organisatie die hen op landelijk niveau overkoepelend vertegenwoordigt als het gaat om de kwaliteit van het vak en vakinhoudelijke vraagstukken. Bij andere beroepen, zoals advocaten en artsen, is dat wel het geval. Eerder voerde de Onderwijscoöperatie die rol uit. Omdat deze organisatie te weinig draagvlak had onder leraren besloten zij eerder te stoppen met hun activiteiten.

Register

De minister doet ook een pas op de plaats met het verplichte Lerarenregister. Slob: ‘Pas als duidelijk is wat er nodig is om het register in te zetten als register van, voor en door de leraar gaan we de volgende stap zetten.’ Het vrijwillige register blijft ondertussen gewoon beschikbaar voor leraren die daar hun portfolio in hebben opgeslagen.

Volgens de minister is het Lerarenregister te veel een doel op zich geworden, terwijl dit juist bedoeld was als een middel was om de beroepsgroep te versterken. ‘Al onze energie moet nu gericht zijn op het verder opbouwen van een stevige beroepsgroep. Leraren moeten daar nu al lang genoeg op wachten’, zegt Slob. Rinnooy Kan deelt dit beeld. ‘Het register is het sluitstuk en niet het begin.’

Regie terug bij de leraar

Volgens Slob moet de leraar de regie terugkrijgen. Hij is niet van plan om van bovenaf een beroepsgroep te verplichten, maar wil leraren wel ondersteunen om zo’n collectief goed vorm te geven. ‘Het belang van de leraar moet voorop staan. En dan kan de leraar dus ook het beste aan het roer staan’, aldus Slob.

2017

Wat verandert er per 1 januari 2018 bij OCW?

Nieuwsbericht | 27-12-2017

Met ingang van 1 januari 2018 gaat een aantal wijzigingen in, waar met name wetenschappers, bedrijven, scholen en leerlingen mee te maken (kunnen) krijgen. Hieronder een overzicht:

Samenwerkingsschool Vanaf 1 januari 2018 wordt het makkelijker voor openbare en bijzondere basisscholen om te fuseren tot een samenwerkingsschool. Dit is een pragmatische oplossing voor scholen in gebieden waar het aantal leerlingen afneemt. Er blijft een school beschikbaar én leerlingen krijgen onderwijs dat bij hun identiteit past. 

Toekomstbestendig onderwijsaanbod Vanaf 1 januari 2018 wordt het eenvoudiger om basisscholen om te zetten van openbaar naar bijzonder onderwijs of andersom. Ook wordt het makkelijker een school binnen de gemeentegrenzen te verplaatsen. Door deze maatregelen kunnen schoolbesturen beter samenwerken in de regio, iets wat van groot belang is in gebieden met teruglopende leerlingenaantallen. 

Rekentoets telt dit jaar ook op het vwo niet meer mee De rekentoets wordt in het huidige schooljaar (2017-2018) wel afgenomen maar telt niet meer mee voor het behalen van het vwo-diploma. De wijziging heeft alleen effect voor het vwo. Voor leerlingen in het havo, vmbo en mbo telde de toets al niet mee.  

Aanmelddatum MBO 1 april Wie zich wil aanmelden voor een mbo-opleiding, moet dit uiterlijk op 1 april voor het nieuwe studiejaar doen. Dit geldt voor het eerst voor het komende studiejaar (2018-2019). Voor komend studiejaar moet een student zich dus uiterlijk op 1 april 2018 hebben aangemeld. Alleen dan hebben ze recht op toelating voor de opleiding van hun keuze.  Als een student zich niet op 1 april heeft aangemeld, dan kan de mbo-instelling hem weigeren. Op tijd aanmelden is dus van groot belang. Na aanmelding kan een student zijn opleidingskeuze nog wijzigen.

Nieuwe tranche Regionaal Investeringsfonds Ook in 2018 is er weer een nieuwe aanvraagronde voor het Regionaal Investeringsfonds (RIF). Bedrijven die samen met mbo-instellingen willen investeren in innovatief beroepsonderwijs kunnen een aanvraag indienen. Minister Van Engelshoven stelt voor 2018 € 25 miljoen beschikbaar voor het investeringsfonds.

Nieuwe opleiding in hoger onderwijs Naast de bachelor en de master komt er per 2018 een nieuwe zelfstandige opleiding in het hoger onderwijs: de associate degree. Dit is een 2-jarige opleiding in het hoger beroepsonderwijs, bij uitstek geschikt voor mbo-4-gediplomeerden die wel willen doorstuderen maar die af zien van een 4-jarige hbo-bacheloropleiding. Ook biedt de associate degree kansen voor op- en omscholing van volwassenen en werkenden in het kader van leven lang leren. De 150 nieuwe associate degree-opleidingen kunnen worden gevolgd bij 22 verschillende bekostigde hogescholen. Daarnaast gaan er ruim 60 associate degree-opleidingen van start bij niet-bekostigde hogescholen.

Inperking lastendruk bij kwaliteitskeuring hoger onderwijs Bij het toetsen van de kwaliteit van hogescholen en universiteiten ervaren deze onderwijsinstellingen veel overbodige administratieve lastendruk. Eens per 6 jaar worden zij voor hun accreditatie onder de loep genomen door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) waarbij instellingen soms documentatie opbouwen die kan oplopen tot 60 ordners. Via een proef wil minister Van Engelshoven bekijken hoe die lastendruk omlaag kan. Onderwijsinstellingen die meedoen aan de proef worden ten opzichten van de huidige situatie beoordeeld op de helft van het aantal NVAO-criteria. De inschrijving voor deze proef gaat januari 2018 open. Na een voorbereidingsperiode gaat de proef vanaf 1 september 2018 van start.

2 jaar halvering collegegeld voor alle lerarenopleidingen

Nieuwsbericht | 07-12-2017

Studenten die nieuw zijn in het hoger onderwijs en per collegejaar 2018/2019 beginnen, krijgen niet alleen 2 jaar halvering van het collegegeld wanneer zij kiezen voor een PABO-opleiding, maar ook voor andere lerarenopleidingen. Dat zei minister Ingrid van Engelshoven (OCW) donderdag tijdens de behandeling van de onderwijsbegroting in de Tweede Kamer. Met deze maatregel wil Van Engelshoven een extra impuls geven aan het tegengaan van het lerarentekort.

Om het hoger onderwijs zo toegankelijk mogelijk te maken is in het regeerakkoord afgesproken dat het collegegeld voor alle HBO-/WO-studenten voor het 1e jaar (van de bachelorfase) met de helft wordt verlaagd. In dat akkoord staat verder dat studenten aan (academische) PABO’s in de 1e 2 jaar van hun studie zo’n korting krijgen om zo het lerarentekort te bestrijden.

Minister Van Engelshoven heeft nu besloten die halvering van het collegegeld te verruimen naar alle lerarenopleidingen. Dus naast de opleidingen voor basisschoolleraren gaat het gehalveerde collegegeld ook 2 jaar gelden voor opleidingen die leraren leveren voor scholen in het voortgezet onderwijs en mbo’s. De halvering geldt hiermee zowel voor opleidingen die studenten opleiden van basisschoolleraar tot tweedegraads of eerstegraads leraar. De korting is bedoeld voor studenten die vanaf studiejaar 2018/2019 voor het eerst beginnen met een opleiding in het hoger onderwijs en zij krijgen in totaal maximaal 2 jaar halvering van het collegegeld.  

'Steeds meer scholen hebben problemen om bij ziekte van een leraar een vervanger te vinden.  Het lerarentekort stelt het onderwijs dus voor een grote, gezamenlijke opgave,' aldus Van Engelshoven. ',Het tekort loopt weliswaar langzamer op dan eerder geraamd, maar actie hierop is hard nodig. Door deze flinke korting op het collegegeld verleiden we aankomende studenten nog meer om voor de klas te gaan staan; de mooiste baan die er is.'

De collegegeld-afspraken uit het regeerakkoord worden nu nader uitgewerkt in een wetsvoorstel.

Lerarentekort loopt langzamer op, maar actie blijft nodig

Nieuwsbericht | 28-11-2017

Nu en in de komende jaren blijft actie hard nodig om een dreigend lerarentekort af te wenden. Wel is er iets meer tijd om de problemen aan te pakken, doordat het tekort langzamer oploopt dan eerder voorspeld. Ministers Van Engelshoven en Slob (Onderwijs) zijn samen met alle betrokkenen hard aan de slag om het tij te keren, zo schrijven ze in een brief aan de Tweede Kamer.

Uit de meest recente cijfers blijkt dat het lerarentekort langzamer groeit dan verwacht. Mensen willen leraar worden, deeltijdleraren gaan meer uren werken en leraren werken langer door na de pensioenngerechtigde leeftijd. Actie blijft nodig, want het lerarentekort groeit wel. Daar werken we hard aan met sociale partners, lerarenopleidingen, schoolbesturen en gemeenten.

Maatregelen om het beroep aantrekkelijker te maken

  • Investering van 430 miljoen voor het verminderen van werkdruk. Samen met scholen en leraren overleggen we hoe het geld het beste besteed kan worden.
  • Investering van 270 miljoen om de salarissen te verbeteren. Werkgevers en bonden onderhandelen over een nieuwe cao.
  • Het collegegeld voor de pabo wordt voor de eerste twee jaar gehalveerd.

Reeds ingezette maatregelen

  • Bevoegde leraren verleiden terug te keren voor de klas. Er is 1,25 miljoen beschikbaar om 500 werkloze leraren terug de klas in te krijgen.
  • Leraren met een deeltijdbaan vragen om meer te gaan werken.
  • Uitbreiding van de regeling om zij-instromers te helpen met hun omscholing (hiervoor is 9,8 miljoen beschikbaar)
  • Meer studenten werven voor de lerarenopleidingen.

Uit de nieuwste arbeidsmarktramingen blijkt dat er bij gelijkblijvende omstandigheden niet in 2020 een tekort is van 4100 fte leraren op de basisschool, maar iets later: in 2022. Het uitstel komt onder meer doordat er weer meer leraren van de lerarenopleiding komen. Ook gaan leraren later met pensioen en zijn deeltijders meer uren gaan werken.

Volgens ministers Van Engelshoven en Slob (Onderwijs) geeft dat iets meer lucht om het tekort tegen te gaan. Het tekort kan worden gezien als de spreekwoordelijke kanarie in de kolenmijn, die aangeeft dat de tekorten voor reguliere banen naderen. Van Engelshoven: ‘Daarom leunen we niet achterover en zijn we al vol aan de slag.’

Scholen voelen het nu al Basisscholen in de grote steden hebben nu al problemen om bij ziekte vervangers te vinden.  De ministers hebben veel waardering voor de oplossingen die besturen en schoolleiders vinden om hiermee om te gaan.

De bewindspersonen benadrukken dat het lerarentekort niet alleen vanuit Den Haag opgelost kan worden. Ook de werkgevers, die gaan over het personeelsbeleid van de scholen, moeten helpen. Net als de lerarenopleidingen en de vakbonden. ‘Alleen als iedereen de zeilen bijzet kunnen we deze uitdaging aangaan’, zegt Slob.

Geld voor scholing De ramingen zijn gebaseerd op cijfers uit 2015. Dat houdt in dat de effecten van de meest recente maatregelen nog niet zijn meegeteld. Het kabinet probeert onder meer om werkloze leraren terug in de klas te krijgen. Daarvoor is per leraar een scholingsbudget van 2500 euro beschikbaar. ‘Extra scholing en begeleiding kan voor sommige leraren net het steuntje in de rug zijn dat ze nodig hebben om terug te keren in het onderwijs’, aldus Slob.

Daarnaast trekken ministers Slob en Van Engelshoven dit jaar in totaal 9,8 miljoen euro uit voor het omscholen van zij-instromers. Dat bedrag is nodig omdat meer mensen dan gedacht interesse hebben om het onderwijs in te stromen. Met het bedrag kan de opleiding voor ruim 490 leraren worden betaald. ‘De interesse van nieuwe instromers in het basisonderwijs is flink gestegen. Maar vooral het mbo profiteert van deze regeling. Daar kunnen ze de vakmensen goed gebruiken voor de klas’, zegt Van Engelshoven.

Zekerheid De ramingen hebben zelf ook een dempend effect. ‘Je weet nu bijna zeker dat je een baan kunt vinden als je voor het onderwijs kiest’, zegt minister Slob. Dat was enkele jaren geleden nog wel anders. Toen zaten veel basisschoolleraren na hun opleiding thuis of moesten ze in een andere sector aan de slag.

Kabinet investeert De maatregelen uit het regeerakkoord moeten er tevens voor zorgen dat het vak aantrekkelijker wordt. Het kabinet trekt 430 miljoen euro uit om samen met leraren en scholen de werkdruk te verminderen en 270 miljoen euro om de salarissen te verbeteren. Ook het collegegeld voor de Pabo wordt het eerste én tweede jaar gehalveerd. ‘Alleen samen met leraren, scholen en vakbonden kunnen we het vak zo aantrekkelijk mogelijk maken. Zodat we jongeren zo veel mogelijk verleiden om leraar te worden’, zegt Slob.

Voortgezet onderwijs en mbo Het voortgezet onderwijs blijft bij onveranderde omstandigheden te maken houden met een lerarentekort. Dat is wel kleiner dan in het basisonderwijs (700 fte leraren in 2022 in het vo). Er zijn een aantal specifieke vakken, waarvoor moeilijk leraren te krijgen zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om de bèta vakken en klassieke talen.

In het mbo moeten scholen de concurrentie aan met de aantrekkende arbeidsmarkt. Voor technische vakmensen is nu zoveel werk, dat het leraarschap het onderspit dreigt te delven. Ook in deze sectoren werkt het ministerie samen met de sociale partners aan het terugdringen van het tekort.

Handreiking helpt leraar werkdruk aan te pakken

Nieuwsbericht | 13-11-2017 Bij alle basisscholen in Nederland valt deze week een brochure op de mat, waarin staat wat leraren wel en niet moeten doen aan administratie en verantwoording. Leraren weten vaak niet goed wat de wet- en regelgeving precies voorschrijft, waardoor ze te veel papierwerk doen. Bovendien blijven hierover een aantal hardnekkige misverstanden bestaan. Met de handreiking ‘Ruimte in Regels’ kunnen leraren en scholen zelf checken wat er allemaal echt moet en wat er juist niet hoeft.

Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs) overhandigde de eerste exemplaren van de brochure maandag aan het lerarenteam van  basisschool Villa Vrolik in Hilversum en aan VVD-Kamerlid Bente Becker, die in de Tweede Kamer om de handreiking vroeg. Hij deed dat samen met inspecteur-generaal Monique Vogelzang.

Verbetering mogelijk Werkdruk komt deels voort uit regeldruk. De handreiking is één van de middelen om leraren te helpen die druk te verminderen. ‘We doen als ministerie en inspectie zoveel mogelijk om te helpen, maar er ligt ook een belangrijke rol voor scholen zelf’, aldus Slob.

De brochure, die in overleg met leraren door het ministerie en de Inspectie voor het Onderwijs is gemaakt, kan de lerarenteams helpen om in gesprek te gaan over wat er nodig is om het werk anders te organiseren. Er staan in de brochure concrete en veelgehoorde vragen en antwoorden, die herkenbaar zijn en kunnen inspireren om zaken wellicht anders aan te pakken. De bijgeleverde dilemmakaartjes geven ook stof tot gesprek.

Minder verplicht dan gedacht Zo staat er bijvoorbeeld in de brochure dat groepsplannen niet verplicht zijn, scholen niet hoeven bij te houden hoeveel uur ze per week aan welk vak besteden en dat er geen vaste voorschriften zijn voor een lesvoorbereiding of een dagplanning. Kortom, leraren hebben ruimte hun eigen keuzes te maken.

De handreiking spoort scholen aan om samen slimme keuzes te maken als het gaat om wat er allemaal wordt geadministreerd en verantwoord. ‘Kijk daar samen kritisch naar. Want niemand is leraar geworden om allerlei overbodige administratie bij te houden’, zegt Slob.

In gesprek Het kabinet heeft in het regeerakkoord 450 miljoen euro uitgetrokken om leraren te helpen werkdruk tegen te gaan. Ook komt er een vervolg op Operatie Regels Ruimen, waarbij scholen hulp krijgen om de werkdruk aan te pakken. Slob is de komende tijd veel op scholen om van leraren te horen welke maatregelen zij graag willen. ‘We willen dat leraren in de praktijk echt verschil gaan merken. Daar hebben we hun ideeën en ervaringen hard bij nodig.’

De brochure is voor iedereen te downloaden op www.leraar.nl/werkdruk.

Senaat stemt in met ingrijpen bij extreme uitingen onderwijsbestuurder

Nieuwsbericht | 07-03-2017

De minister van onderwijs mag ingrijpen als een vertegenwoordiger van een onderwijsinstelling uitingen doet die discriminerend zijn of anderszins indruisen tegen de fundamenten van de rechtsstaat.

De Eerste Kamer heeft ingestemd met een wetsvoorstel van minister Bussemaker dat dit regelt. De minister kon al ingrijpen bij bekostigde instellingen maar kan dit straks ook bij instellingen die geen geld krijgen van de overheid maar wel geaccrediteerde opleidingen aanbieden, zoals de Islamitische Universiteit Rotterdam.

Commissie Om te voorkomen dat willekeur optreedt, moet een onafhankelijke commissie van deskundigen eerst adviseren over een casus alvorens de minister kan overgaan tot ingrijpen. Dit ingrijpen kan er uiteindelijk toe leiden dat de minister een instelling het recht ontneemt om wettelijke graden (bijvoorbeeld bachelor of master) te verlenen. De commissie moet eerst in een wet geregeld worden. Daarna treedt dit onderdeel van het wetsvoorstel in werking.

Namen en graden In het wetsvoorstel is tevens geregeld dat namen en graden worden beschermd. Dit maakt een einde aan de praktijk dat instellingen zich ten onrechte universiteit, university (of applied science) of hogeschool kunnen noemen en studenten hiermee misleiden, zonder dat ze hiervoor kunnen worden gestraft.

Lerarenregister aangenomen door Eerste Kamer

Nieuwsbericht | 21-02-2017

De Eerste Kamer heeft in februari ingestemd met de invoering van de wet Beroep Leraar en Lerarenregister. Met deze wet krijgen leraren meer ruimte en zeggenschap hun beroep uit te oefenen en in te vullen. Zo krijgen ook leraren vanaf 1 augustus 2018 een beroepsregister, in navolging van advocaten, artsen en verpleegkundigen. Welke eisen aan het beroepsregister worden gesteld, is aan de leraren zelf om in te vullen.

Inhoud

  • In het lerarenregister worden alleen bevoegde leraren opgenomen.
  • Het register is een online systeem waarin leraren zichtbaar maken dat ze hun kennis en kunde op peil houden door hun na- en bijscholing vast te leggen. Ook als je je diploma op zak hebt, is het belangrijk om je te blijven professionaliseren.
  • De beroepsgroep bepaalt zelf de inrichting en de inhoud van het register, bijvoorbeeld door vast te stellen aan welke scholingseisen een leraar moet voldoen.
  • Iedere vier jaar wordt een inschrijving opnieuw beoordeeld. De beroepsgroep bepaalt zelf de criteria voor deze herregistratie.
  • Leraren die niet voldoen aan die door de leraren vastgestelde criteria krijgen een aantekening bij hun vermelding in het lerarenregister. Deze aantekening vervalt als de leraren kunnen aantonen dat hun vaardigheden weer op orde zijn.
  • Leraren die (nog) niet bevoegd zijn, worden opgenomen in het registervoorportaal.

Register voor leraren door leraren

Om een zorgvuldige invoering mogelijk te maken, gaat het register vanaf 1 augustus 2018 van start. De wet Beroep Leraar en Lerarenregister bakent het beroep van leraren af. Daarnaast is de professionele ruimte van leraren en het recht op nascholing nu wettelijk vastgelegd. De wet is tot stand gekomen door een intensieve samenwerking tussen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Onderwijscoöperatie, de vertegenwoordiger van de beroepsgroep bestaande uit de Algemene Onderwijsbond (AOb), CNV Onderwijs, Federatie van Onderwijsvakorganisaties en Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voorgezet Onderwijs.

Wetsvoorstel regelt betere bescherming privacy leerlingen

Nieuwsbericht | 10-02-2017

De ministerraad heeft ingestemd met een wetsvoorstel van minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om de privacy van leerlingen beter te beschermen. Door de invoering van een pseudoniem hoeven voortaan minder persoonsgegevens uitgewisseld te worden tussen een school en een aanbieder van digitale leermiddelen. Digitale leermiddelen worden steeds vaker op school gebruikt. Leerlingen kunnen daardoor leren rekenen of spellen via apps. Deze digitale leermiddelen staan in de cloud. Om ze goed te laten werken zijn gegevens van de leerlingen nodig. Denk dan aan voornaam, klas, school, maar ook het niveau van taal of rekenen.

Scholen moesten tot nog toe relatief veel persoonsgegevens delen met bedrijven om de digitale leermiddelen of online lespakketten te kunnen gebruiken. Die situatie is onwenselijk, omdat het risico bestaat dat deze gegevens op straat terechtkomen na een hack of datalek. Met de invoering van een pseudoniem in de vorm van een code wordt het mogelijk om zo min mogelijk informatie vrij te geven. Zo hoeft bijvoorbeeld de geboortenaam en het geslacht van een leerling voortaan niet meer gedeeld te worden.

  • Om de privacy van leerlingen beter te beschermen is er ook een privacyconvenant afgesloten. Daarin hebben meer dan 130 partijen, waaronder bedrijven, scholen en sectorraden, afspraken gemaakt om de privacy van leerlingen te beschermen. Het aantal persoonsgegevens dat wordt uitgewisseld is daardoor al flink teruggelopen.
  • De wet gaat gelden voor basisscholen, middelbare scholen en het mbo en zal naar verwachting in januari 2018 in werking treden. Alle partijen die bij het convenant zijn aangesloten, hebben aangegeven zo snel mogelijk met het pseudoniem te willen gaan werken.

De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.

Recordaantal excellente scholen in Nederland

Nieuwsbericht | 23-01-2017

Vanaf vandaag telt Nederland een recordaantal excellente scholen. 54 Nieuwe scholen krijgen te horen dat ze voortaan het predicaat excellent mogen dragen. Daarmee komt het totaal aantal excellente scholen op maar liefst 184.

Het primair onderwijs heeft de meeste excellente scholen, maar liefst 69. Maar ook de vmbo-afdelingen doen het goed: er excelleren 34 van deze afdelingen. Het speciaal onderwijs heeft 22 predicaten in de wacht gesleept. Havo (22), vwo (24) en praktijkonderwijs (13) maken de lijst compleet.

2016

Voorwaarden voor vrijstelling leerplicht verzwaard

Nieuwsbericht | 15-12-2016

Voordat gemeenten kinderen vanwege psychische of lichamelijke problematiek vrijstellen van de leerplicht, moeten zij voortaan eerst overleggen met het samenwerkingsverband van scholen in de regio. Staatssecretaris Dekker (Onderwijs) gaat hiervoor de wet aanpassen. Op die manier kunnen meer kinderen met een psychische of fysieke beperking alsnog een vorm van onderwijs aangeboden krijgen.

  • Dekker (Onderwijs) wil de verplichting tot overleg met scholen in de Leerplichtwet opnemen. Er is een aantal regio’s waar nu al vrijwillig overleg wordt gevoerd met de samenwerkingsverbanden.
  • De staatssecretaris gaat verder samen met het ministerie van Volksgezondheid aan de slag om de kennis bij artsen te vergroten. Op die manier zijn zij beter op de hoogte van de onderwijsmogelijkheden. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat een kind niet in een klas les kan volgen, maar wel in een klein klasje of deels vanuit huis. Een arts moet van die mogelijkheden weten om een goede inschatting te kunnen maken.

De afgelopen jaren krijgen steeds meer kinderen een vrijstelling op grond van artikel 5 onder a van de Leerplichtwet. Dat wetsartikel zorgt ervoor dat kinderen met een zware lichamelijke of psychische beperking niet naar school hoeven. De afgelopen vijf jaar was echter een stijging te zien van meer dan 75 procent (van 3.100 in schooljaar 2010/2011 tot ruim 5.500 in 2015/2016).

Dekker is bezorgd over de stijging en riep alle gemeenten eerder al op om de vrijstellingen nog eens goed te bekijken. Dat gebeurt nu op veel plaatsen, waardoor een deel van de toename ook te verklaren is door betere registratie. Overigens is bij een deel van de kinderen overduidelijk dat zij terecht een vrijstelling hebben gekregen, zoals bij zwaar gehandicapte kinderen die in een zorginstelling zijn opgenomen. Voor die groep hoeven gemeenten geen onderwijsaanbod te doen.

Schoolleiders krijgen tijd voor masteropleiding

Nieuwsbericht | 08-10-2016

Schoolleiders in het basisonderwijs krijgen meer tijd om te studeren. Staatssecretaris Dekker van Onderwijs trekt de komende jaren € 40 miljoen (2017-2022) uit zodat schoolleiders vervangen kunnen worden wanneer ze zelf in de collegebanken zitten.

Schoolleiders krijgen nu al geld voor hun professionalisering, vanuit de cao-afspraken. Maar het komt nog te vaak voor dat een opleiding niet doorgaat of erg veel eigen tijd vergt, omdat er geen vervanging is. De verwachting is dat jaarlijks 250 schoolleiders gebruik kunnen maken van de tegemoetkoming.

Dekker hecht al langer aan het professionaliseren van schoolleiders. Hij is daarom begonnen met de Nationale Schoolleiders Top, samen met de Algemene Vereniging van Schoolleiders, de PO-Raad, Schoolleidersregister PO en NL2025, een platform van onder andere ondernemers, sporters, wetenschappers en kunstenaars dat zich inzet voor een betere toekomst van Nederland.

Vorig jaar kwamen schoolleiders uit het voortgezet onderwijs aan de beurt, dit keer is het primair onderwijs aan de beurt.

  • Schoolleiders kunnen in de maanden na de top deelnemen aan regionale bijeenkomsten, die door de AVS worden georganiseerd.
  • Door deze bijeenkomsten kunnen schoolleiders elkaar blijvend steunen bij het waarmaken van hun ambities.
  • Hierbij is het de bedoeling dat deelname als formeel leren wordt aangemerkt waardoor schoolleiders dit kunnen gebruiken voor herregistratie in het schoolleidersregister.

Minister neemt maatregelen tegen stagediscriminatie

Nieuwsbericht | 23-09-2016

Leerbedrijven die discrimineren komen daar te makkelijk mee weg. Minister Bussemaker vindt de stagediscriminatie onacceptabel en kondigt maatregelen aan.

Migrantenjongeren moeten meer moeite doen om een stageplek te krijgen dan autochtone leeftijdsgenoten, bleek onlangs uit onderzoek van het Kennisplatform Integratie en Samenleving (KIS). De discriminatie is niet altijd bewust en richt zich veelal op meisjes met een hoofddoek en jongeren waarvan werkgevers denken dat ze ‘risicovol’ zijn.

Studenten en scholen kiezen er vaak voor om de discriminatie te omzeilen in plaats van aan te vechten. Ze gaan liever op zoek naar een andere stageplaats, bijvoorbeeld bij een allochtone werkgever, dan dat ze de discriminatie aankaarten, aldus het KIS.

Bussemaker wil de bereidheid vergroten om stagediscriminatie aan te kaarten.

  • Dat gebeurt onder andere door studenten en docenten met trainingen en handreikingen bewuster te maken van discriminatie.
  • Met ingang van dit schooljaar starten in vijf steden trainingen waar mbo-scholieren en -personeel discriminatie leren herkennen.
  • Verder wil de bewindsvrouw dat verkennen of anoniem solliciteren als onderdeel van de aanpak van arbeidsmarktdiscriminatie bijdraagt aan een inclusieve arbeidsmarkt.

Bedrijfsbezoeken

Als allochtone jongeren eenmaal een stageplek hebben gevonden, blijkt de kans dat ze daarna bij de werkgever in dienst kunnen treden even groot als die van autochtone mbo-studenten.

  • Daarom maakt Bussemaker budget beschikbaar om in 2017 een proefproject te starten met bliksemstages en bedrijfsbezoeken, zodat jongeren en werkgevers elkaar al eerder leren kennen.
  • Verder is in september 2016 bij een aantal onderwijsinstellingen een project gestart om mbo-4 studenten nieuwe mbo-2 stagiairs op een goede manier te introduceren en te coachen bij leerbedrijven.

Nu is al geregeld dat bedrijven die discrimineren de status van leerbedrijf verliezen. Deze bedrijven kunnen dan geen gebruik meer maken van stagiairs.

Miljoenen voor laaggeletterden

Nieuwsbericht | 08-09-2016

Minister Bussemaker steekt €5 miljoen in lokale en regionale initiatieven om laaggeletterdheid te bestrijden en in taalscholing voor laagtaalvaardige werknemers. Dat maakt ze bekend in een voorlichtingsvideo die online gaat ter gelegenheid van de Week van de Alfabetisering. Laagdrempelige initiatieven kunnen maximaal €50.000 subsidie krijgen als zij concrete, activiteiten organiseren waarmee zij laaggeletterdheid voorkomen of tegengaan. Voorwaarde voor subsidie is dat de indiener een derde van het aangevraagde bedrag zelf inlegt.

Ook werkgevers kunnen aanspraak maken op maximaal € 50.000 subsidie voor taaltrajecten voor zogeheten ‘laagtaalvaardige’ werknemers. Meer dan de helft van de laaggeletterden in Nederland heeft werk, maar deze groep is door hun beperkte taalvaardigheid minder productief en heeft minder mogelijkheden om door te groeien.

Met de subsidieregeling wil minister Bussemaker een nieuwe bijdrage leveren aan de strijd tegen laaggeletterdheid. Het kabinet investeert dit jaar ruim €74 miljoen in het tegengaan en bestrijden van laaggeletterdheid. Voor het eerst stelt het kabinet hierbij concrete doelen: zo moeten 45.000 volwassenen in de periode 2016-2018 aan een taalcursus beginnen. Ook moeten dit jaar 15.000 mensen worden bereikt en 5000 nieuwe taalvrijwilligers worden getraind om onder meer wachtlijsten weg te werken. Na zes maanden in 2016 stond de teller al op  12.380 bereikte mensen en 4700 nieuwe taalvrijwilligers.

Minister: investeren in gelijke kansen

Nieuwsbericht | 05-09-2016 |

Minister Bussemaker neemt maatregelen om kinderen van laagopgeleide ouders dezelfde kansen te bieden als hun leeftijdsgenoten met ouders die wel hebben gestudeerd. Er wordt stevig geïnvesteerd in een soepeler overgang tussen mbo en hbo, de eigen bijdrage van studenten voor selectieprocedures wordt afgeschaft en voor docenten in het hoger onderwijs komt een Comeniusbeurs beschikbaar gericht op gelijke kansen.

Kleinere stap tussen mbo en hbo De overgang van mbo naar hbo is voor veel studenten een (te) grote stap. De uitval onder mbo-ers die doorstuderen aan het hbo is elk jaar weer groot. Om deze vervolgstap makkelijker te maken investeert Bussemaker €7,5 miljoen in betere overgangen tussen het mbo en het hbo, zodat het voor iedereen die het wil en kan mogelijk wordt om door te studeren aan een hogeschool.

Op papier is er al veel gedaan aan betere overgangen maar de uitval blijft. Daarom gooit Bussemaker het nu eens over een andere boeg. Ze nodigt studenten in het mbo en het hbo uit om samen plannen in te dienen voor een betere overgang tussen het mbo en hbo. Minister Bussemaker: “Studenten weten zelf het beste wat ze nodig hebben om de overstap naar het hbo goed te kunnen maken en waar het soms nog aan schort. Dit kan persoonlijke begeleiding zijn, het gevoel ‘welkom’ te zijn, specifieke studievaardigheden en docenten en begeleiders met tijd en aandacht. Ik verwacht innovatieve, creatieve plannen van de studenten waardoor we de stap tussen mbo en hbo kunnen verkleinen.” De studenten worden begeleid door studenten die de overstap eerder hebben gemaakt en zullen zelf hun projectplan aan de minister presenteren. Minister Bussemaker stelt de helft van het budget beschikbaar voor plannen die de studenten zelf maken.

Voor de andere helft van het budget zijn de instellingen aan zet. Ook zij worden uitgedaagd om gezamenlijk plannen in te dienen.

Geen kosten meer voor selectie De tweede maatregel is de afschaffing van de eigen bijdrage voor  een selectieprocedure bij opleidingen in het hoger onderwijs. Iedereen kan, vanaf het komende collegejaar 2017/2018, gratis deelnemen aan selecties bij bijvoorbeeld hotelscholen, kunstopleidingen en university colleges. Deze kosten kunnen hierdoor niet langer meer een drempel zijn voor studenten om te kiezen voor een studie met een selectieprocedure. Zo blijft ook voor deze opleidingen de toegankelijkheid gewaarborgd. Minister Bussemaker: “Ik wil voorkomen dat er onnodige financiële belemmeringen zijn die de studiekeuze beïnvloeden, waardoor getalenteerde kandidaten niet aan een opleiding beginnen. Daarom sta ik niet langer meer toe dat selecterende opleidingen een eigen bijdrage vragen van kandidaten.”

In het hoger onderwijs mogen sommige opleidingen selecteren bij de toelating van studenten. Dat kan voor zowel de student als de opleiding zeer waardevol zijn. Zo moet bij een kunstvakopleiding een student laten zien dat hij of zij aanleg en talent voor de opleiding heeft. Om het hoger onderwijs toegankelijk te houden vraagt minister Bussemaker terughoudendheid in het toepassen van selectie. “Selectie mag nooit groepen benadelen of kansengelijkheid ondermijnen. Alle studenten die een selecterende opleiding willen gaan volgen, moeten zich onbelemmerd en zelfverzekerd voelen zich hiervoor aan te melden”, aldus Bussemaker.

Op dit moment vragen instellingen in bepaalde gevallen een eigen bijdrage aan studenten voor selectiekosten. Het gaat dan gemiddeld om bedragen tussen de €30 en €80, maar de gevraagde bedragen kunnen oplopen tot €150 voor een selectiedag en zelfs €225 voor een meerdaagse selectie. Daar maakt Bussemaker nu een einde aan. Een aantal instellingen met selectie zal worden gecompenseerd. 

Onderwijsinnovatie voor gelijke kansen Goed onderwijs moet de onbetwiste prioriteit op hogescholen en universiteiten zijn. Onderwijs blijft goed als het continu wordt verbeterd en vernieuwd. Minister Bussemaker maakt tijdens de opening van het hbo jaar en het academisch jaar bekend dat docenten in het hoger onderwijs vanaf vandaag een aanvraag kunnen indienen voor de eerste 10 Comeniusbeurzen van €50.000. Deze beurzen  geven een impuls aan vernieuwing van het hoger onderwijs.

Minister Bussemaker: “De beurzen zullen gaan naar docenten die door middel van onderwijsinnovatie gelijke kansen en ‘inclusief onderwijs' binnen een diverse studentenpopulatie bevorderen. De voorstellen moeten plannen bevatten om te komen tot een onderwijsomgeving die recht doet aan verschillende talenten, leerstijlen en achtergronden van studenten. Een onderwijsgemeenschap waarin alle studenten het gevoel hebben er bij te horen en die ten goede komt aan hun persoonlijke ontwikkeling en studieprestaties.”

Op weg naar 100% bevoegd gegeven lessen

Nieuwsbericht | 28-06-2016

Leerlingen op middelbare scholen hebben in 2014 bijna altijd les gekregen van een bevoegde docent. Een kleine 95% van de lessen werd gegeven door een voor het vak bevoegde docent of een leraar in opleiding. De cijfers komen uit de laatste integrale personeelstelling onderwijs (IPTO 2014). Dekker gaat de komende tijd inzetten op het behalen van 100% bevoegd gegeven lessen.

Verschillen tussen regio’s, vakken en onderwijstypes Uit het onderzoek blijkt dat de verschillen per regio, vak en onderwijstype groot zijn. Op het vwo wordt bijna 97,4% van de lessen gegeven door een voor het vak bevoegde docent of een leraar in opleiding. Op de havo ligt dat percentage op 96,5%, in het vmbo is dat 91,6%.

Iedere leraar bevoegd In het Nationaal Onderwijsakkoord hebben minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker met de sociale partners in het onderwijs afgesproken dat in 2017 elke onderwijsgevende bevoegd is voor het onderwijs dat hij of zij geeft. Tot slot zal de Inspectie van het Onderwijs in 2016 en 2017 op 200 afdelingen onderzoeken of het bestuur voldoet aan de wettelijke benoembaarheidseisen.

Lerarenregister Het streven is dat in 2017 alle leraren geregistreerd zijn in het Lerarenregister. Alleen bevoegde leraren kunnen zich inschrijven. Met registratie in het Lerarenregister laten leraren zien over de juiste papieren te beschikken, werk te maken van hun professionele ontwikkeling en op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen in hun vakgebied.

Minister Bussemaker reikt 200e Promotiebeurs voor Leraren uit

Nieuwsbericht | 14-06-2016

Wat voor een invloed heeft Engels taalaanbod op de taalontwikkeling van kinderen? Welke effect heeft mindfulness op werknemers? Dat zijn twee van de dertig onderwerpen waar talentvolle leraren de komende jaren promotieonderzoek naar zullen gaan doen.

228 beurzen

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt jaarlijks € 9,5 miljoen beschikbaar voor de promotietrajecten.  Met de beurs krijgen leraren de kans om zichzelf verder te ontwikkelen en de aansluiting tussen universiteiten en scholen te versterken. De meeste beursaanvragen worden ingediend voor onderzoek in het alfa- en gammadomein. Het overgrote deel van de aanvragers zijn docenten het voortgezet onderwijs en het HBO. De promotiebeurs is gestart in 2011 – de promoties van de eerste lichting worden dit jaar verwacht. In totaal zijn er nu 228 beurzen uitgereikt.

Promotiebeurs voor leraren

Leraren die in aanmerking willen komen voor een promotiebeurs moeten een promotor aan een Nederlandse universiteit zoeken en een onderzoeksplan indienen bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). De keuze voor een onderzoeksonderwerp is vrij en mag zich richten op de alfa, bèta, gamma en levenswetenschappen. Belangrijk bij het promotieonderzoek is dat de opgedane kennis en onderzoekservaring ten goede komen aan de wetenschap én aan de onderwijspraktijk. Leraren die worden toegelaten worden voor een periode van vijf jaar maximaal 0,4 fte per jaar vrijgesteld van onderwijs om te werken aan hun promotieonderzoek met behoud van salaris.

Ruim 290 miljoen voor scholen in aardbevingsgebied

Nieuwsbericht | 06-06-2016

Er komt 290,5 miljoen euro beschikbaar voor de versterking en nieuwbouw van scholen in het aardbevingsgebied in Groningen. Dit is grotendeels een extra investering bovenop de eerder beschikbaar gestelde middelen voor de aanpak van de aardbevingsproblematiek en om de veiligheid, leefbaarheid en bedrijvigheid in Groningen te vergroten. In de Voorjaarsnota 2016 zit 284 miljoen euro en uit de bestuursakkoorden van 2014 en 2015 kwam eerder ruim 1,2 miljard euro beschikbaar.

Sterke en toekomstbestendige scholen Op verzoek van het kabinet heeft de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) geïnventariseerd hoeveel middelen de komende jaren nodig zijn om schoolgebouwen niet alleen te versterken, maar ook toekomstbestendig te maken.

Uit de inventarisatie van de NCG komt naar voren dat 101 scholen bouwkundig versterkt moeten worden. In samenspraak met schoolbesturen, gemeenten, de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) en de ministeries van EZ en OCW wordt ingezet op het versterken van 41 scholen. Daarnaast worden zestig schoolgebouwen aan de onderwijsfunctie onttrokken. Hiervoor in de plaats komen 29 nieuwe schoolgebouwen, waar soms één school komt en in andere gevallen meerdere scholen samen gaan onder één nieuw dak.

Aangezien het scholenprogramma primair is ingegeven door de aardbevingsproblematiek, zal NAM 172,5 miljoen euro in het scholenprogramma investeren. De negen betrokken gemeenten dragen gezamenlijk 44,5 miljoen euro bij en staan onder meer garant voor eventuele extra kosten met betrekking tot oude gebouwen. Door het Rijk wordt 73,5 miljoen euro geïnvesteerd: 50 miljoen euro door het ministerie van OCW en 23,5 miljoen euro door het ministerie van EZ.

Versterken en verduurzamen Groningen Bij de Voorjaarsnota maakte het kabinet eind mei bekend 284 miljoen euro beschikbaar te stellen voor het werkprogramma van de NCG.  De NCG kijkt de komende tijd samen met de regio naar de precieze invulling van de besteding van de gelden voor verduurzaming en versterking.

Lerarenregister wordt wettelijk verankerd

Nieuwsbericht | 25-04-2016

Na advocaten, artsen en verpleegkundigen krijgen ook leraren een register. Het kabinet heeft besloten om het lerarenregister wettelijk te verankeren. Door het wetsvoorstel krijgen leraren meer ruimte én verantwoordelijkheid om hun beroep sterker te maken. Welke eisen aan het register worden gesteld, is aan de leraren zelf.

Voor leraren door leraren Het Lerarenregister is een initiatief van de Onderwijscoöperatie, de vertegenwoordiger van de beroepsgroep bestaande uit de Algemene Onderwijsbond (AOb), Beter Onderwijs Nederland (BON), CNV Onderwijs, Federatie van Onderwijsvakorganisaties en Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voorgezet Onderwijs. Sinds 2012 kunnen leraren zich al vrijwillig inschrijven. In 2017 wordt het verplicht dat leraren geregistreerd staan. De beroepsgroep bepaalt zelf de inrichting, de vormgeving en de uitvoering van het register. Leraren leggen via het register verantwoording af aan hun collega’s over het onderhoud van hun bekwaamheid. Een register draagt bij aan de kwaliteit van het beroep doordat het leraren stimuleert hun vaardigheden op niveau te houden en te verbeteren.

In het Lerarenregister worden alleen bevoegde leraren opgenomen. Leraren die (nog) niet bevoegd zijn, komen in het registervoorportaal te staan. De Onderwijsraad en de Raad van State hebben in hun adviezen aandacht gevraagd voor een zorgvuldige en gefaseerde invoering van het lerarenregister. Om hieraan tegemoet te komen heeft het kabinet de invoeringsperiode verlengd met vier jaar.

Goede leraar maakt het verschil Het kabinet ondersteunt leraren die een extra opleiding willen volgen of zich willen laten bijscholen. Het doel is om goede en gemotiveerde leraren voor de klas te hebben, want die maken het verschil. Een goede leraar weet meer te bereiken met de leerlingen en werkt samen met zijn collega’s en de schoolleiding aan het verder verbeteren van die kwaliteit. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is dat de kennis en vaardigheden van de leraar op niveau zijn en dat hij deze ook bijhoudt.

Leraren kunnen bijvoorbeeld aanspraak maken op de Lerarenbeurs. Minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker stellen voor deze beurs bijna € 50 miljoen beschikbaar. Ook kunnen leraren een bijdrage uit het LerarenOntwikkelFonds aanvragen tot een maximum van € 75.000. Met dit fonds worden leraren ondersteund in het realiseren van hun eigen initiatieven voor beter onderwijs. Het lerarenregister helpt leraren om deze kansen te grijpen.

Impuls voor Leven Lang Leren

Nieuwsbericht | 22-01-2016

Met ingang van het nieuwe collegejaar op 1 september 2016 wordt het makkelijker voor studenten en werknemers om zich via deeltijdonderwijs bij en om te scholen.

In de sector Techniek en ICT starten 12 verschillende hogescholen met experimenten met vraagfinanciering. Bij deze experimenten komen studenten in aanmerking voor vouchers die zij in kunnen zetten voor onderwijsmodules. Hiervoor passen instellingen hun onderwijsaanbod aan op de vraag van de deeltijdstudenten en hun werkgevers. Ook mag het onderwijs , los van de vestigingsplaats van de instelling worden aangeboden, bijvoorbeeld op de werkplek van de deeltijdstudent.

In de sector Techniek en ICT is er bij de werkgevers veel behoefte aan betere mogelijkheden voor om- en bijscholing voor hun werknemers. Daarom gaan de hogescholen, 7 bekostigde en 5 onbekostigde, nu samen met brancheorganisaties en de bedrijven aan de slag om met deze experimenten onderwijs met meer maatwerk te realiseren.

In de sector Zorg en Welzijn zetten hogescholen, werkgevers en brancheorganisaties gezamenlijk in op een start van de experimenten in 2017. Ook starten er in september 2016 bij 20 instellingen pilots flexibilisering waarbij hogescholen de maximale vrijheid krijgen om het onderwijs aan te passen op de behoeften van de deeltijdstudent. Hierbij wordt beter gekeken naar eerder opgedane kennis en vaardigheden, en worden werkend leren en online leren beter benut. Zo kan ook hier meer maatwerk geleverd worden voor de student en kan de studie beter worden gecombineerd met werk en privéleven.

Juist in deze tijd, met een snel veranderende arbeidsmarkt, is er behoefte aan een voortdurende bij- en omscholing. Minister Bussemaker vindt het belangrijk dat deze experimenten en pilots dit jaar van start gaan zodat het nu makkelijker wordt voor werkenden om deeltijdonderwijs te volgen dat past bij hun behoeften.

Bron van alle artikelen: Rijksoverheid