Skip to main content
European Commission logo
EACEA National Policies Platform:Eurydice
Mobiliteit en internationalisering

Netherlands

13.Mobiliteit en internationalisering

Last update: 5 February 2018

In het primair- en voortgezet onderwijs vindt kortdurende mobiliteit plaats. Door het Europees Platform worden diverse beurzenprogramma's ter stimulering van internationalisering in het primair- en voortgezet onderwijs beheerd: Europese programma's, bilaterale programma’s en bijvoorbeeld het nationale programma Verankering Internationale Oriëntatie en Samenwerking. Sommige programma's richten zich op de leerlingen zelf, andere op (toekomstige) docenten en schoolleiders. Ook zijn er specifieke taalgerichte activiteiten en activiteiten voor lerarenopleidingen en speciale projecten. In het middelbaar beroepsonderwijs en het volwassenenonderwijs bestaan ook enkele vormen van mobiliteit. Verder stimuleert de overheid ook mobiliteitsprogramma’s in het hoger onderwijs. Studenten en docenten hebben verschillende mogelijkheden om ervaring op te doen in het buitenland.

Er zijn in Nederland verschillende organisaties actief op het gebied van internationale samenwerking binnen het onderwijs. Per onderwijssector zijn dit onder andere:

  • het Europees Platform voor het Nederlandse onderwijs voor het primair onderwijs en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs;
  • het CINOP (Centrum voor innovatie van opleidingen) voor de sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie;
  • de Nuffic (Netherlands organisation for international cooperation in higher education) voor het hoger onderwijs.

De algemene beleidsdoelstelling van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is het bevorderen van internationale samenwerking, om daarmee de kwaliteit van het onderwijs een impuls te geven en de internationale competenties van lerenden en docenten te vergroten. Het Ministerie:

  • Stimuleert onderwijsinstellingen, lerenden en docenten tot internationale oriëntatie en samenwerking;
  • bevordert uitwisseling en ondersteunt organisaties en instellingen die internationaal opereren;
  • werkt aan de internationale bestuurlijke randvoorwaarden, door multilaterale afspraken te maken over zaken als beroepserkenning, kwaliteitszorg en accreditatie. En ook door bilateraal met vele landen op overheidsniveau kaders te scheppen (bijvoorbeeld door middel van een Memorandum of Understanding) waarbinnen instellingen goed kunnen samenwerken;
  • participeert in multilaterale organisaties als de Europese Unie, de Organisatie voor Economische samenwerking en Ontwikkeling, de Raad van Europa en de UNESCO zodat internationale kennis wordt benut voor het eigen nationale beleid.

Goed meetbaar is de internationale mobiliteit van lerenden en docenten. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap brengt hierover jaarlijks verslag uit door middel van de mobiliteitsstatistieken van de Nuffic.

Curriculum In Nederland wordt er onder andere in het curriculum van het primair en voortgezet onderwijs aandacht besteed aan de internationale dimensie. Een voorbeeld is de focus op de vreemde talen. Voorbeelden hiervan zijn het vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto) en het tweetalig primair onderwijs (tpo) voor het primair onderwijs en het versterkt talenonderwijs (vto), het tweetalig onderwijs (tto) en Elos-grensverleggend onderwijs voor het voortgezet onderwijs (zie hiervoor hoofdstuk 13.4.1)