Skip to main content
European Commission logo

Eurydice

EACEA National Policies Platform:Eurydice
België-Vlaamse-gemeenschap:Organisatie van kinderopvang en kleuteronderwijs voor kinderen jonger dan 2.5 jaar

Belgium - Flemish Community

4.België-Vlaamse-gemeenschap:Kleuteronderwijs en kinderopvang

4.2België-Vlaamse-gemeenschap:Organisatie van kinderopvang en kleuteronderwijs voor kinderen jonger dan 2.5 jaar

Last update: 31 March 2021

Algemene informatie

Sinds januari 2020 vormen Kind en Gezin, Jongerenwelzijn en een deel van het VAPH samen een nieuw agentschap: Opgroeien. Het agentschap bundelt de krachten om zo veel mogelijk kansen te creëren voor alle kinderen en jongeren en hun gezinnen die in Vlaanderen en Brussel opgroeien.

De dienstverlening gaat van preventieve gezinsondersteuning, over kinderopvang, tot het Groeipakket , pleegzorg, adoptie, jeugdhulp en de aanpak van jongeren die delicten plegen. Door de expliciete keuze voor een geïntegreerde, multidisciplinaire aanpak en de samenwerking met heel wat partners worden gezinnen maximaal, lokaal ondersteund.

Kinderopvang is een verzamelterm waarmee de verschillende mogelijkheden worden aangeduid om baby’s en peuters of schoolkinderen uit de basisschool buiten de schooluren of tijdens schoolvakanties op te vangen. Er zijn twee vormen van kinderopvang.

1. De formele kinderopvang: opvang waarvoor een regelgeving geldig is, die verzorgd wordt door professionelen en waarvoor ouders betalen

2. De informele kinderopvang: opvang waarvoor geen regelgeving geldig is of verzorgd wordt door bv. oma en opa, de buurvrouw, familie en vrienden. Doorgaans betalen ouders ook niet voor deze informele kinderopvang.

De formele kinderopvang valt onder de bevoegdheid van de Vlaamse Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Opgroeien (voorheen Kind en Gezin) organiseert zelf geen kinderopvang maar is verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid dat wordt uitgezet door de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Het agentschap is zowel bevoegd voor de opvang van baby’s en peuters als voor sommige opvang na de schooluren en tijdens schoolvakanties van kinderen uit de basisschool.

Met kinderopvang beoogt de Vlaamse overheid een dienstverlening aan gezinnen:

1. die een economische, pedagogische en sociale functie heeft.

- Economisch want dankzij kinderopvang kunnen ouders gaan werken en voor een inkomen zorgen. Ook in de formele kinderopvang zelf werken heel wat mensen.

- Pedagogisch want goede kinderopvang biedt jonge kinderen niet alleen verzorging en geborgenheid, maar stimuleert kinderen ook in hun fysische, psychische en sociale ontwikkeling.

- Sociaal omdat kinderopvang de uitsluiting van kansengroepen kan tegengaan en hun integratie helpen bevorderen.

2. die kwaliteitsvol, beschikbaar, betaalbaar en toegankelijk is voor elk kind zonder onderscheid, in aanvulling op de opvoeding van het kind in zijn gezin, met respect voor de draagkracht van het kind, zijn thuismilieu en de keuzevrijheid van het gezin.

3. die een ontmoetingsplaats kan zijn voor alle ouders, met respect voor diversiteit tussen ouders en tussen kinderen.

Toelatingsvoorwaarden en keuze instelling

Landschap formele kinderopvang in Vlaanderen

Binnen de formele kinderopvang bestaat er opvang van baby’s en peuters en opvang van schoolkinderen uit de basisschool. Zowel voor de opvang van een baby of peuter als voor de opvang van een schoolkind kan een ouder kiezen tussen twee opvangvormen: de gezinsopvang en de groepsopvang.

De gezinsopvang:

  • is een kleinschalige opvang met meestal 1 kinderbegeleider;
  • vindt doorgaans plaats in de eigen woning van de kinderbegeleider maar kan ook op een andere locatie (bv. een schoolgebouw) georganiseerd worden;

De groepsopvang

  • is een grotere opvang met meerdere kinderbegeleiders;
  • vindt plaats in een gebouw of ruimte die enkel bestemd is voor kinderopvang;

Gezinsopvang of groepsopvang kunnen werken met een vergunning, een erkenning of met een attest van toezicht.

Een opvanglocatie met een vergunning kan:

  • baby’s en peuters opvangen (dit is de meerderheid van de opvanglocaties met een vergunning),
  • of kan er voor opteren om enkel schoolkinderen op te vangen of beide leeftijdsgroepen samen.

Een opvanglocatie met een erkenning of een attest van toezicht kan enkel schoolkinderen uit de basisschool opvangen.

Kinderopvang van baby’s en peuters zonder vergunning is niet mogelijk maar organisatoren van opvang van schoolkinderen uit de basisschool kunnen er ook voor opteren zich enkel te melden bij Opgroeien en geen erkenning of attest van toezicht aan te vragen. Ouders hebben recht op een belastingvermindering (tot op zekere hoogte) voor de uitgaven die zij doen voor de opvang van hun kinderen tot 12 jaar wanneer zij gebruik maken van

  • formele kinderopvang met een vergunning,
  • formele kinderopvang met een attest van toezicht, of
  • formele kinderopvang met een erkenning.

Deze fiscale regeling is een bevoegdheid van de federale overheid en niet van de Vlaamse overheid.

Formele kinderopvang van baby’s en peuters

Op 1 april 2014 trad in Vlaanderen het nieuwe decreet houdende de opvang van baby’s en peuters in werking. Met dit decreet werden de uiteenlopende regels en financieringswijzen die van toepassing waren, gelijkgeschakeld.

Vergunningen

Concreet is vanaf 1 april 2014 een vergunning verplicht voor alle kinderopvang van baby’s en peuters die beroepsmatig en tegen betaling gebeurt. Om een vergunning voor de opvang van baby’s en peuters te krijgen moet aan startvoorwaarden worden voldaan. Aan de werkingsvoorwaarden moet worden voldaan vanaf de eerste dag dat de opvang open is. Zodra een opvang een vergunning heeft, wordt er regelmatig door Opgroeien geëvalueerd of nog altijd aan de wettelijke voorwaarden wordt voldaan. Opgroeien baseert zich hiervoor o.a. op de bevindingen van het Agentschap Zorginspectie dat ter plaatse gaat controleren (zie ook deel ‘Bevoegde Instanties’).

Startvoorwaarden

Opgroeien onderzoekt of een opvang aan de startvoorwaarden voldoet op basis van documenten.

Zo bezorgt de organisator aan Opgroeien:

1. een verklaring op erewoord waarin de organisator verklaart dat hij

  • de werkingsvoorwaarden kent en er aan zal voldoen zodra er in de kinderopvanglocatie kinderen worden opgevangen,
  • beschikt over een risicoanalyse, die minimaal volgende thema’s omvat: veiligheid, het voorkomen van verwondingen, ongevallen, levensbedreigende situaties en het verdwijnen van kinderen, gezondheid en het voorkomen van ziekte, besmetting en verontreiniging, een plan van aanpak en een tijdspad om de risico’s te beheersen,
  • voor (pedagogische) ondersteuning zorgt.

2. de nodige documenten die aantonen dat de organisator, de verantwoordelijken van en de kinderbegeleiders in de opvang aan de voorwaarden voldoen (leeftijdsvoorwaarden, kwalificatiebewijzen, attesten actieve kennis Nederlands,…).

Een organisator van groepsopvang bezorgt hierbij bovendien ook:

  • een bewijs dat de organisator het advies van het lokaal bestuur heeft gevraagd met betrekking tot de opportuniteit om op het grondgebied een opvanglocatie te openen,
  • een verslag infrastructuur van Zorginspectie,
  • een attest brandveiligheid.

Werkingsvoorwaarden

De werkingsvoorwaarden hebben betrekking op

  • het aantal kinderen in de opvanglocatie
  • de infrastructuur
  • veiligheid en gezondheid
  • omgaan met ouders en kinderen
  • de personen werkzaam in de opvang
  • het organisatorisch management (bv. klachtenbehandeling)

Een gezinsopvang (met 1 kinderbegeleider of onthaalouder) kan een vergunning krijgen voor maximum acht kinderen. Het streefdoel is om gemiddeld 4 kinderen op te vangen, op piekmomenten kan dit soms meer zijn. Er mogen echter nooit meer dan acht kinderen tegelijkertijd aanwezig zijn in de opvanglocatie met 1 onthaalouder of kinderbegeleider. Er zijn ook samenwerkende onthaalouders maar deze vallen onder de werkingsvoorwaarden voor groepsopvang.

Op elke vergunning staat het aantal opvangplaatsen. Dit hangt af van

  • het aantal plaatsen die de organisator aanvraagt
  • de infrastructuur
  • de brandveiligheid
  • het maximaal aantal tegelijk aanwezige kinderen volgens de draagkracht van de kinderbegeleider

In de groepsopvang zijn er minimaal 9 opvangplaatsen. Dit is het aantal kinderen dat tegelijkertijd in de opvanglocatie aanwezig kan zijn. Op elke vergunning staat het aantal opvangplaatsen. Dit hangt af van

  • het aantal plaatsen die de organisator aanvraagt
  • de infrastructuur
  • de brandveiligheid

Het aantal kinderen dat in de groepsopvang aanwezig is, hangt af van het aantal aanwezige kinderbegeleiders:

  • Als een kinderbegeleider alleen in de opvanglocatie aanwezig is, geldt een maximum van acht kinderen.
  • Als er minstens twee kinderbegeleiders aanwezig zijn, geldt een maximum van negen kinderen per aanwezige kinderbegeleider.
  • Als de kinderen rusten zijn er maximum 14 kinderen per aanwezige kinderbegeleider op voorwaarde dat er minstens twee kinderbegeleiders in de kinderopvanglocatie aanwezig zijn en dit maximaal twee aaneensluitende uren duurt.

Elke organisator groepsopvang van zowel baby’s en peuters als schoolkinderen met meer dan achttien vergunde opvangplaatsen is verplicht om op structurele wijze zorg te dragen voor kwaliteit. Hiervoor moet gewerkt worden met een kwaliteitshandboek. Hierin wordt beschreven welke kwaliteit de opvanglocatie zal bieden en hoe dit zal worden gerealiseerd.

Subsidiesysteem

Het subsidiesysteem voor de formele opvang van baby’s en peuters werkt zoals een trap te beginnen van trap 0. Per trede kan men meer subsidies bekomen maar gelden ook meer voorwaarden waaraan men moet voldoen.

De kinderopvang van baby’s en peuters met een vergunning maar zonder enige subsidie (trap 0) of met enkel een basissubsidie (trap 1) is vrij in het bepalen van de prijs die gezinnen moeten betalen voor de opvang van hun baby of peuter. De gezinnen betalen er een prijs die niet aan hun inkomen is gerelateerd.

In de opvanglocaties die bovenop de basissubsidie een subsidie voor inkomenstarief (trap 2) of een plussubsidie (trap 3) ontvangen, kunnen gezinnen voor de opvang van hun baby of peuter wel een prijs betalen volgens hun inkomen. In 2019 bedroeg het minimumtarief 5,24 euro/dag en maximum 29,09 euro/dag. Bij specifieke situaties kan door de ouders een individueel verminderd tarief worden aangevraagd.

De opvang met een subsidie voor inkomenstarief of plussubsidie is verplicht een aantal voorrangsregels te respecteren:

  1. Opvang met subsidie inkomenstarief (trap 2): absolute voorrang verlenen aan kinderen uit gezinnen waarvoor opvang noodzakelijk is in het kader van de werksituatie (werk houden, zoeken of een beroepsgerichte opleiding daartoe volgen), maar daarnaast ook aan kinderen uit éénoudergezinnen, uit gezinnen met een laag inkomen en aan pleegkinderen.
  2. Opvang met plussubsidie (trap 3): een proactief opnamebeleid realiseren om kwetsbare gezinnen een opvangplaats te geven, de werking afstemmen op kwetsbare gezinnen en expertise opbouwen en verspreiden rond het respectvol omgaan met kwetsbare gezinnen. Verder dient de opvang op trap 3 ook een inspanning te leveren om medewerkers aan te werven vanuit kwetsbare groepen.

Onder bepaalde voorwaarden zijn nog aanvullende subsidies mogelijk o.a.

  • voor inclusieve opvang van kinderen met een specifieke zorgbehoefte,
  • voor dringende opvang (enkel voor groepsopvang met een subsidie inkomenstarief). Dit is een aanvullende subsidie om een plaats vrij te houden voor een gezin dat binnen de maand nood heeft aan een opvangplaats omwille van de volgende redenen:
    • De ouder werkt niet, vindt plots werk en heeft binnen het gezin of informele netwerk geen opvangmogelijkheden.
    • De ouder werkt niet, start plots met een opleiding en heeft binnen het gezin of informele netwerk geen opvangmogelijkheden.
    • Er is een acute crisis in het gezin waardoor het noodzakelijk is dat het kind naar de kinderopvang gaat.
    • Het gezin kan, buiten zijn wil, niet meer gebruik maken van eerdere opvangmogelijkheden
  • voor opvang op ruimere openingsmomenten (enkel voor groepsopvang met een basissubsidie). Dit is een aanvullende subsidie voor kinderopvang op atypische openingsmomenten (Dit is een openingsmoment minstens 1 uur bovenop de verplichte openingstijd van 11 uren, en dit vóór 7 uur of na 18 u; minstens een volledig uur op een weekenddag; minstens een volledig uur op een feestdag.
  • voor flexibele openingstijden (enkel voor gezinsopvang en samenwerkende onthaalouders met een subsidie inkomenstarief):
    • een openingstijd van minstens 30 minuten voor 7 uur
    • minstens 30 minuten na 18 uur
    • op een weekenddag
    • op een feestdag
    • op één of meer dagen boven op de 220 openingsdagen die minimaal vereist zijn voor een basissubsidie

Formele kinderopvang van schoolkinderen uit de basisschool

Op 3 mei 2019 werd het nieuwe decreet houdende de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten goedgekeurd in het Vlaams parlement.

Met dit decreet streeft de Vlaamse overheid naar een geïntegreerd aanbod van buitenschoolse activiteiten voor álle kinderen en gezinnen. Dit wil zeggen dat alle lokale spelers, of ze nu vanuit Onderwijs, Welzijn, Cultuur of Jeugd en Sport worden georganiseerd, zo goed mogelijk samenwerken. Het lokaal bestuur heeft de regie in handen en stippelt met de verschillende de partners een lokaal buitenschools beleid uit.

Hiermee wordt een geïntegreerd aanbod van buitenschoolse activiteiten voor kinderen beoogd dat:

  1. kinderen ontwikkelingskansen en speelmogelijkheden buiten de schooltijd biedt;
  2. ouders toelaat te participeren aan de arbeidsmarkt, een (beroeps)opleiding te volgen en/of deel te nemen aan activiteiten die bijdragen aan hun persoonlijke ontwikkeling;
  3. de sociale cohesie en gelijke kansen bevordert.

Krachtlijnen van het Decreet zijn als volgt:

  • Het lokaal bestuur neemt de regie op en tekent een lokaal beleid uit rond buitenschoolse opvang en activiteiten, afgekort BOA. Dit wordt neergeschreven in de meerjarenplanning. Het lokaal bestuur beslist over de besteding van de beschikbare financiële, personele en infrastructurele middelen. Het lokaal bestuur doet dit op een doorzichtige en neutrale manier.
  • Het lokaal bestuur zal dit niet alleen doen. Het zal zich laten adviseren door een lokaal samenwerkingsverband, dat erover waakt en ervoor zorgt dat de doelstellingen van het decreet ook werkelijk worden gerealiseerd. Het lokaal samenwerkingsverband kan bestaan uit verschillende lokale spelers die relevant zijn voor buitenschoolse opvang en activiteiten: buitenschoolse (kleuter)opvang, onderwijs, cultuur, jeugd, sport, ouders, kinderen en andere initiatieven. Het lokaal samenwerkingsverband staat in voor de ontwikkeling van een geïntegreerde visie en gezamenlijke doelstellingen en voor de coördinatie van acties.
  • De Vlaamse overheid zorgt, in samenspraak met relevante actoren, voor een inspiratiekader voor een geïntegreerd aanbod buitenschoolse activiteiten en Opgroeien kent een kwaliteitslabel toe voor opvang van de jongste kinderen.
  • Binnen een overgangstermijn evolueren we naar een financiering of subsidiëring van het lokaal bestuur, uitgaande van een vast bedrag per kind (met een sociale correctie), voor het aanbod buitenschoolse opvang.

Het decreet zal in werking treden op 01.01.2021. Er wordt een overgangstermijn voorzien van 6 jaar.

Tot dan ziet de situatie er als volgt uit:

Elke gezinsopvang en groepsopvang voor schoolkinderen moet een vergunning , erkenning of een attest van toezicht aanvragen bij Opgroeien. Groepsopvang of gezinsopvang met een vergunning kunnen er voor opteren om exclusief schoolkinderen op te vangen of een mix van baby’s, peuters en schoolkinderen. Groepsopvang met een erkenning of een attest van toezicht kunnen enkel schoolkinderen opvangen.

Zodra een opvang een vergunning, erkenning of attest van toezicht heeft, wordt er regelmatig door Opgroeien geëvalueerd of nog altijd aan de wettelijke voorwaarden wordt voldaan. Opgroeien baseert zich hiervoor o.a. op de bevindingen van het Agentschap Zorginspectie dat ter plaatse gaat controleren (zie ook deel ‘Bevoegde Instanties’)

De opvang van schoolkinderen met een attest van toezicht of een erkenning is over het algemeen vrij in het bepalen van de prijs die gezinnen moeten betalen voor de opvang van hun schoolkind uit de basisschool . De prijs is gekoppeld aan de verblijfsduur. De minima en maxima per verblijfsduur en per opvangmoment (vóór school, na school, op woensdagnamiddag en op schoolvrije dagen) zijn regelgevend bepaald.

De organisator van opvang voor schoolkinderen kan een sociaal tarief hanteren als de financiële situatie van de gezinnen daartoe aanleiding geeft. Dat sociaal tarief bedraagt maximaal 50% van de prijs die aanvankelijk werd vastgelegd door de organisator. In zeer uitzonderlijke gevallen, als de situatie van het gezin daartoe aanleiding geeft, kan de organisator gratis opvang toestaan. Naast de opvang van schoolkinderen met een erkenning of een attest van toezicht, bestaat ook nog de louter gemelde opvang. Het gaat hierbij om de beroepsmatige opvang tegen betaling van schoolkinderen uit de basisschool waarvoor bij Opgroeien geen vergunning, erkenning of attest van toezicht werd aangevraagd. Voor deze opvang geldt een meldingsplicht maar verder worden geen wettelijke voorwaarden opgelegd. Dit maakt dat Opgroeien deze opvang ook niet laat controleren tenzij er een klacht komt of er iets ernstigs gebeurt. Het Agentschap Zorginspectie gaat dan na in welke omstandigheden de kinderen worden opgevangen en of die opvangsituatie aanvaardbaar is.

Erkenning of attest van toezicht

Voor het verkrijgen van een erkenning voor de opvang van schoolkinderen uit de basisschool gelden specifieke voorwaarden die in de lijn liggen van de vergunningsvoorwaarden.

Deze voorwaarden hebben o.a. betrekking op

  • de infrastructuur
  • de pedagogische aanpak
  • de personen in de opvang en de kwalificaties van het personeel
  • de betrokkenheid en participatie van ouders en kinderen
  • hygiëne
  • veiligheid en gezondheid
  • kwaliteit

Een organisator groepsopvang met een erkenning voor meer dan 18 opvangplaatsen moet eveneens een kwaliteitshandboek maken (zie ook deel ‘Formele opvang van baby’s en peuters’). De specifieke voorwaarden voor het verkrijgen van een attest van toezicht voor de opvang van schoolkinderen uit de basisschool hebben o.a. betrekking op

  • infrastructuur
  • de pedagogische aanpak
  • de personen in de opvang
  • betrokkenheid en participatie van ouders en kinderen
  • hygiëne
  • veiligheid en gezondheid

De kwalificatievereisten voor het personeel in een opvang met een attest van toezicht zijn relatief gezien minder veeleisend. De organisator groepsopvang met een attest van toezicht moet ook geen kwaliteitshandboek maken.

Subsidiesysteem

Om een subsidie te verkrijgen moet een formele opvanglocatie voor schoolkinderen uit de basisschool aan specifieke voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden variëren naargelang opvangvorm en het type subsidie. De opvang van schoolkinderen wordt nog door andere instanties dan Opgroeien gefinancierd.

Voor een aantal specifieke opdrachten kan een opvanglocatie aanvullende subsidies ontvangen. Om in aanmerking te kunnen komen, moet aan specifieke voorwaarden worden voldaan. Voorbeelden van mogelijke aanvullende subsidies zijn:

  • subsidies voor de inclusieve opvang van schoolkinderen met een specifieke zorgbehoefte
  • subsidies voor flexibele opvang (bijvoorbeeld opening met een duurtijd van meer dan 11 uren tussen 6 uur ’s morgens en 20 uur ’s avonds) of occasionele opvang. Dit is de opvang van een kind gedurende een periode van maximaal zes maanden ongeacht de intensiteit van het gebruik, voor één van de volgende redenen:
    • de ouder werkt niet en start met een opleiding;
    • de ouder werkt niet en vindt plots werk;
    • de ouder neemt deel aan een sollicitatiegesprek;
    • er is een acute crisissituatie in het gezin;
    • het gezin heeft behoefte aan een korte draaglastvermindering;
    • voor het kind is om sociale of pedagogische motieven gedurende de dag opvang en begeleiding buiten het eigen gezin wenselijk.
  • Subsidies voor de opvang van kinderen uit achtergestelde gebieden. Deze wordt toegekend op voorwaarde dat minstens 33% van de ingeschreven kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben in een achtergesteld gebied in Vlaanderen of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

Groepsgrootte en kind/personeel ratio

Kinderopvang voor baby’s en peuters is toegankelijk voor alle baby’s en peuters totdat ze naar de kleuterschool gaan. In de praktijk stappen de meeste kinderen op de leeftijd van 2,5 jaar over naar het kleuteronderwijs. De baby’s en peuters worden opgevangen in een leefgroep van maximaal 18 kinderen. Een leefgroep is een groep kinderen gekoppeld aan één of meer bepaalde kinderbegeleider(s) en aan één of meer bepaalde ruimte(n). De leefgroep wordt niet gekoppeld aan een bepaalde leeftijd. De kinderopvang buiten de schooluren en/of tijdens de schoolvakanties is toegankelijk voor alle leerlingen uit de basisschool (kleuteronderwijs + lagere school).

Jaar-, week-, en dagindeling

Kinderopvang

Opvang van baby’s en peuters

De kinderopvang van baby’s en peuters met een vergunning en een basissubsidie is

  • minstens 220 dagen per kalenderjaar open
  • voorziet op de de minimale openingsdagen een ononderbroken openingsduur van minstens elf uur tussen 6 en 20 uur.

Dagindeling

Het decreet houdende de opvang van baby’s en peuters bepaalt dat de kinderopvang zorgt voor regelmaat in de dagindeling met aandacht voor het eigen ritme en de eigenheid van elk kind.

Organisatoren kinderopvang voor schoolkinderen met een erkenning en een subsidie voor initiatief voor buitenschoolse opvang zorgt voor een aanbod tussen 7 uur en 18 uur, en dit

  • van maandag- tot vrijdagochtend voor de aanvang van de school
  • op maandag-, dinsdag-, donderdag- en vrijdagmiddag na het eindigen van de school
  • op woensdagnamiddag
  • op schoolvrije dagen