Op 1 september 2009 werd in Vlaanderen het hoger beroepsonderwijs (HBO5) ingevoerd.
Het HBO5 biedt kansen voor leerlingen (in deze opleidingen ‘cursisten’ genoemd) die via opleidingen van 90 of 120 studiepunten een kwalificatie van niveau 5 (volgens het Vlaamse en ook volgens het Europese raamwerk, namelijk het European Qualifications Framework for Lifelong Learning (EQF for LLL)) willen verwerven. Deze opleidingen leiden tot het diploma van gegradueerde (in het Engels vertaald als Associate Degree) van kwalificatieniveau 5.
HBO5 heeft een dubbele finaliteit. Het voorziet in relatief korte opleidingen met een duidelijke arbeidsmarktgerichtheid, maar ze kunnen ook een doorstroom naar de professionele bacheloropleidingen bieden. Hiervoor moeten de opleidingen ook vervolgtrajecten naar relevante bacheloropleidingen garanderen.
De opleidingen uit het vroegere hoger onderwijs voor sociale promotie en de opleiding verpleegkunde uit de vierde graad beroepssecundair onderwijs vormen op dit ogenblik de HBO5-opleidingen. Maar deze zullen worden hervormd, en zullen moeten gebaseerd zijn op een beroepskwalificatie van niveau 5. Daarnaast kunnen er ook nieuwe opleidingen ontstaan wanneer er een onderwijskwalificatie van niveau 5 wordt erkend en die niet-verwant wordt verklaard met een bestaande HBO5-opleiding.
Studiegebieden
In het hoger beroepsonderwijs bestaan er 10 studiegebieden (die identiek zijn aan deze van de professionele bachelor:
- Architectuur;
- Gezondheidszorg;
- Industriële wetenschappen en technologie;
- Biotechniek;
- Onderwijs;
- Sociaal-agogisch werk;
- Handelswetenschappen en bedrijfskunde
- Audiovisuele en beeldende kunst;
- Muziek en podiumkunsten
- Nautische wetenschappen
Op dit ogenblik bestaan er maar in de volgende studiegebieden HBO5-opleidingen:
- biotechniek,
- gezondheidszorg,
- handelswetenschappen en bedrijfskunde,
- industriële wetenschappen en technologie,
- sociaal agogisch werk.
HBO5-opleidingen in de studiegebieden Audiovisuele en beeldende kunst en Muziek en podiumkunsten kunnen enkel worden aangeboden door Schools of Arts en enkel de Hogere Zeevaartschool kan opleidingen in de Nautische wetenschappen programmeren.
De opleidingen worden voornamelijk modulair georganiseerd
Toegang en toelatingsvoorwaarden
Houders van de volgende studiebewijzen hebben toegang tot het hoger beroepsonderwijs in Vlaanderen:
- een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, dat minstens 3 jaar behaald is;
- een diploma van het secundair onderwijs;
- een certificaat van een opleiding van het secundair onderwijs voor sociale promotie van minimaal 900 lestijden;
- een certificaat van een opleiding van het secundair volwassenenonderwijs van minimaal 900 lestijden;
- een diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie;
- een certificaat van het hoger beroepsonderwijs;
- een diploma van het hoger beroepsonderwijs;
- een diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;
- een diploma van bachelor of master;
een studiebewijs dat krachtens een wettelijke norm, een Europese richtlijn of een internationale overeenkomst wordt erkend als gelijkwaardig met 1 van de diploma's vermeld in punt 1° tot en met 9°. Bij ontstentenis van een dergelijke erkenning kan het instellingsbestuur personen die in een land buiten de Europese Unie een diploma of een getuigschrift hebben behaald dat toelating geeft tot het hoger onderwijs in dat land, toelaten tot de inschrijving voor een opleiding hoger beroepsonderwijs. Zonder deze studiebewijzen kan een cursist ook worden toegelaten via een door de instelling (secundaire school, CVO, of hogeschool) georganiseerde toelatingsproef.
Curriculum
Voor de opleiding verpleegkunde van het HBO5 gelden algemene kerncompetenties die gezamenlijk werden vastgesteld. Het programma dient in overeenstemming te zijn met de Europese richtlijn 2005/36/EG en de Belgische wetgeving rond algemeen ziekenverpleger en de uitoefening van gezondheidsberoepen. De opleiding moet dan ook ten minste 4600 uren bedragen. Daarom moeten de onderwijsinstellingen sinds het schooljaar 2009-2010 buiten de wekelijkse lessentabel, aan de cursisten gedurende de volledige opleidingsduur ten minste 4 wekelijkse uren opleidingsgebonden persoonlijke activiteiten opleggen (extra stages, zelfstudie, eindwerk…). De klassenraad beslist autonoom over de vorm en inhoud van deze activiteiten. In de opleiding verpleegkunde kunnen stages zonder uitzondering worden georganiseerd conform de dienstregeling van de instelling; het principieel verbod op stages op zon- en feestdagen en op nachtstages geldt hier totaal niet.
Voor de andere HBO5-opleidingen bestaan er op dit ogenblik verschillende vormen van curricula:
- modulaire opleidingsprofielen die door de Vlaamse Regering zijn vastgelegd;
- door de Vlaamse minister bevoegd voor onderwijs goedgekeurde structuurschema’s;
- goedgekeurde leerplannen en lessentabellen voor de lineair ingerichte opleidingen;
- instellingsgebonden opleidingsprofielen, voor cvo die hun opleiding wouden actualiseren en hiervoor een aanvraag deden bij de Commissie Hoger Onderwijs.
Al deze opleidingen zullen worden omgevormd, en zullen moeten gebaseerd zijn op een of meerdere beroepskwalificaties.
Voor alle HBO5-opleidingen (nieuwe en om te vormen) zullen de instellingen voor hoger onderwijs gezamenlijk domeinspecifieke leerresultaten (DLR) uitschrijven, die gevalideerd zullen worden door de NVAO. Op basis van de DLR stelt elke instelling zijn programma op.
Onderwijsmethoden
Hogeronderwijsinstellingen zijn vrij in het opzetten en inrichten van de programma’s.
Werkplekleren wordt een verplicht en relevant onderdeel van de HBO5-opleidingen.
Afhankelijk van de situatie van de student, diens traject en mogelijke voorkennis, kan de vorm en de inhoud van het werkplekleren verschillen. Maar belangrijk is dat de student effectief meewerkt op de werkvloer – louter observeren volstaat niet – en dat dit gebeurt in combinatie met leren.
De samenwerking tussen opleiding en werkveld, en de vormgeving van het werkplekleren vormen een belangrijk onderdeel van de toets nieuwe opleiding die bij omvorming of voor nieuw aanbod doorlopen moet worden bij de NVAO. Een sterke interactie tussen praktijk en theorie, inbreng van het werkveld in de vormgeving en de opvolging van het programma en het werkplekleren zijn noodzakelijke voorwaarden om een kwaliteitsvolle HBO5-opleiding aan te bieden.
Studievoortgang
Voor elke module en voor elk opleidingsonderdeel wordt een evaluatie voorzien, in de vorm van een permanente evaluatie of in de vorm van een afsluitende evaluatie. De evaluatie is een deskundige beoordeling van de mate waarin de cursist de doelstellingen uit het goedgekeurde leerplan of het opleidingsprofiel heeft bereikt. Er kan een tweede evaluatieperiode georganiseerd worden indien de cursist niet geslaagd is in de eerste evaluatieperiode. Indien een cursist dan ook niet slaagt, kan hij deze module opnieuw volgen, er is geen maximum aantal inschrijvingen bepaald.
Wanneer de cursist slaagt, ontvangt hij een deelcertificaat of modulebewijs.
Wanneer de modules van een opleiding niet-sequentieel zijn geordend, kan de cursist zelf bepalen in welke volgorde hij de modules volgt. Om als cursist toegelaten te worden tot een sequentieel geordende module moet de cursist beschikken over het deelcertificaat of modulebewijs van een sequentieel voorafgaande module in een leertraject. In het opleidingsprofiel is aangegeven welke modules sequentieel zijn geordend.
Cursisten schrijven zich in per module en zijn niet verplicht om de gehele opleiding te beëindigen.
Voor de opleidingen die nog lineair zijn ingericht (ongeveer 1,5% van het aanbod) moet de cursist slagen voor het eerste jaar van de opleiding alvorens hij naar het tweede jaar kan gaan.
Tewerkstellingsmogelijkheden
De HBO5-opleidingen hun specificiteit ligt in hun directe link met een bepaald beroep of een afgebakende cluster van beroepen. De opleidingen zijn gebaseerd op arbeidsmarktrelevante competenties en zijn daarin minder generiek dan de professionele bacheloropleidingen, die voorbereiden op een breder werkveld. De betrokkenheid van de arbeidsmarktsectoren is groot doordat ze de beroepskwalificaties, waar de opleidingen zich op enten, opstellen. Maar ook bij de opmaak van het programma en het inrichten van de opleiding is de samenwerking met het werkveld aanzienlijk, bijvoorbeeld in het kader van werkplekleren.
De samenwerking tussen opleiding en werkveld, en de vormgeving van het werkplekleren vormen een belangrijk onderdeel van de toets nieuwe opleiding die bij omvorming of voor nieuw aanbod doorlopen moet worden bij de NVAO. Een sterke interactie tussen praktijk en theorie, inbreng van het werkveld in de vormgeving en de opvolging van het programma en het werkplekleren zijn noodzakelijke voorwaarden om een kwaliteitsvolle HBO5-opleiding aan te bieden.
Beoordeling studenten
Elk samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor het vastleggen van een onderwijs- en examenregeling en evaluatiereglement voor de HBO5-opleidingen.
Dit evaluatiereglement omvat ten minste:
- de evaluatievoorwaarden;
- de vorm van iedere evaluatie;
- de tijdvakken waarbinnen de evaluaties worden afgelegd;
- de samenstelling van de evaluatiecommissies;
- de wijze van beraadslaging door de evaluatiecommissies en bekendmaking van de evaluatieresultaten;
- de voorwaarden waaronder een tweede evaluatieperiode georganiseerd wordt
Voor de opleiding verpleegkunde van het HBO5 beslist de delibererende klassenraad. Onder bepaalde voorwaarden mag de eindbeslissing door de delibererende klassenraad over het al dan niet geslaagd zijn voor een module uitgesteld worden (bv. omwille van inhaalstages) en mag de leerling niettemin reeds naar een volgende module overgaan. Er worden geen geïntegreerde proeven ingericht.
In het hoger beroepsonderwijs kan een tweede beoordelingsperiode worden georganiseerd.
Studiebewijzen
Binnen het samenwerkingsverband reiken de onderwijsinstellingen gezamenlijk het diploma van gegradueerde met bijbehorende kwalificatie en de deelcertificaten uit.
Volgende studiebewijzen kunnen worden uitgereikt bij het succesvol voltooien van de opleiding verpleegkunde:
- een deelcertificaat voor een met vrucht gevolgde module;
- een diploma van secundair onderwijs;
- het diploma van gegradueerde (in het Engels vertaald als Associate Degree). Bij het diploma wordt een diplomasupplement uitgereikt;
- getuigschrift van de basiskennis van het bedrijfsbeheer.
De studiebekrachtiging voor de opleiding verpleegkunde heeft steeds plaats op 31 januari of op 30 juni. Wanneer een deelcertificaat wordt uitgereikt na een uitgestelde eindbeslissing wordt de effectieve uitreikdatum meegedeeld.
In de andere opleidingen van het hoger beroepsonderwijs kunnen volgende studiebewijzen wordenuitgereikt:
- een attest - bekrachtigt dat een eenheid van een voorlopig modulair structuurschema met succes werd voltooid;
- een deelcertificaat of modulebewijs- bekrachtigt dat een module in een opleiding met succes werd voltooid;
- een certificaat - bekrachtigt dat een modulaire opleiding, of een opleiding van minder dan 900 lestijden, met succes werd voltooid;
- een getuigschrift - bekrachtigt de opleiding bedrijfsbeheer in het studiegebied handel met succes werd voltooid;
- een diploma - bekrachtigt dat een opleiding met succes werd voltooid;
- een diploma vangegradueerde - bekrachtigt dat een opleiding van het hoger beroepsonderwijs van minimum 900 lestijden met succes werd voltooid. Bij een diploma van gegradueerde wordt steeds een diplomasupplement uitgereikt.
Andere organisatievormen
Alle HBO5-opleidingen worden onder verschillende organisatievormen aangeboden. Het merendeel van de opleidingen bestaat uit afzonderlijke modules die cursisten gespreid kunnen opnemen. De modules worden meestal tijdens de week aangeboden maar soms ook in het weekend. Een kleine helft van het aanbod is geregistreerd als contactmomenten overdag, een derde ’s avonds en daarnaast een gedeelte gemengd (contactonderwijs en afstandsonderwijs).