Men kan twee soorten privaatrechtelijke onderwijsinitiatieven onderscheiden:
1. het privaatrechtelijk vrij gesubsidieerd onderwijs dat gesubsidieerd, erkend, gecontroleerd en geïnspecteerd wordt door de staat [zie 2.7.1.5 & 2.7.1.6]. Het vertegenwoordigt 68 % van de leerlingen in het basis en secundair onderwijs. Daarom wordt het hier ook niet afzonderlijk behandeld, maar doorheen heel dit rapport samen met het officieel onderwijs.
2. Het huisonderwijs. Huisonderwijs kan op verschillende manieren georganiseerd worden:
- Individueel huisonderwijs: als ouder geef je zelf les of je stelt een privéleraar aan.
- Collectief huisonderwijs: je laat je kinderen naar een privéschool gaan of je organiseert met een aantal ouders samen huisonderwijs voor jullie kinderen.
Huisonderwijs wordt bekostigd door de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of in rechte of in feite de minderjarige leerlingen onder hun bewaring hebben.
Als je huisonderwijs will organiseren, moet je, ten laatste op de derde schooldag van het schooljaar, een verklaring van huisonderwijs met alle bijhorende informatie indienen bij de cel Leerplichtcontrole van het Agentschap voor Onderwijsdiensten.
Ouders die kiezen voor huisonderwijs moeten zich ertoe verbinden onderwijs te verstrekken of te laten verstrekken dat beantwoordt aan volgende minimumeisen (die overigens voor elke vorm van onderwijs gelden op basis van art. 29 van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind):
- het onderwijs is gericht op de ontplooiing van de volledige persoonlijkheid en de talenten van het kind en op de voorbereiding van het kind op een actief leven als volwassene;
- het onderwijs bevordert het respect voor de grondrechten van de mens en voor de culturele waarden van het kind zelf en van anderen.
De onderwijsinspectie is bevoegd om te controleren of het verstrekte huisonderwijs beantwoordt aan die doelstellingen. Het agentschap AgODi publiceert jaarrapporten over huisonderwijs.
Wie voor huisonderwijs kiest, is ook verplicht om op regelmatige tijdstippen het kind aan de Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap te laten deelnemen:
- Uiterlijk in het schooljaar waarin het kind elf jaar is geworden voor 1 januari moet het kind ingeschreven worden bij de Examencommissie met het oog op het verkrijgen van een getuigschrift basisonderwijs. uiterlijk in het schooljaar waarin het kind dertien jaar wordt voor 1 januari, en na maximaal twee pogingen, moet het getuigschrift basisonderwijs behaald worden.
- Uiterlijk binnen het schooljaar waarin het kind de leeftijd van vijftien jaar bereikt, en na maximaal twee pogingen, moet het kind minstens een getuigschrift van de eerste graad secundair onderwijs behalen via de Examencommissie.
Als het kind laattijdig wordt ingeschreven of niet slaagt na maximaal twee pogingen, dan moet het in een erkende school worden ingeschreven.
Een kind kan vrijgesteld worden van de verplichting om mee te doen aan de examnes van de Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap:
- Als het kind in het bezit is van een individuele gelijkwaardigheidsbeslissing met minstens het niveau van het basisonderwijs of het niveau van de eerste graad secundair onderwijs, afhankelijk van welk getuigschrift of diploma het kind moet behalen.
- Als een centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) uitdrukkelijk een vrijstelling geeft aan het kind. Deze uitzondering is bedoeld voor leerlingen met bijvoorbeeld een mentale handicap of ernstige leerstoornis, die niet in de mogelijkheid zijn om het examen van de Examencommissie met succes af te leggen. Een centrum voor leerlingenbegeleiding kan in die gevallen een vrijstelling van het examen verlenen.
Huisonderwijs mag niet verward worden met 'onderwijs aan huis', dat door een onderwijsinstelling thuis of in een medische instelling wordt versterkt aan zieke leerplichtigen of leerplichtigen met een handicap [zie 5.4].
Bronnen regelgeving:
- Basisonderwijs: artikel 26 bis - 26 quater decreet basisonderwijs
- Secundair onderwijs: artikel 110/28 - 110/33 codex secundair onderwijs