Skip to main content
European Commission logo
EACEA National Policies Platform:Eurydice
België-Vlaamse-gemeenschap:Bekostiging permanente vorming

Belgium - Flemish Community

3.België-Vlaamse-gemeenschap:Bekostiging onderwijs

3.3België-Vlaamse-gemeenschap:Bekostiging permanente vorming

Last update: 8 May 2018

Bekostiging

VWO, Volwassenenonderwijs

De Centra voor Basiseducatie (CBE) en de Centra voor Volwassenenonderwijs (CVO) worden gesubsidieerd/gefinancierd door de overheid. Ze krijgen hun financiering/subsidiëring op basis van het aantal gerealiseerde onderwijsprestaties uitgedrukt in lesurencursist. Voor de aanstelling van leraren ontvangen de CVO's leraarsuren en de CBE's voltijdse equivalenten. Voor de aanstelling van ondersteunend en bestuurspersoneel krijgen de CVO's en de CBE's een puntenenveloppe. Elk centrum heeft recht op één voltijdse functie van directeur.

De CBE's hebben recht op een werkingstoelage per lesuurcursist. De CVO's krijgen geen werkingstoelage, maar generen hun werkingsmiddelen uit de inschrijvingsgelden van de cursisten. De overheid betaalt aan de CVO's de gederfde inschrijvingsgelden terug van de cursisten die geheel of gedeeltelijk vrijgesteld zijn van het inschrijvingsgeld. Het Fonds Inschrijvingsgelden Centra voor Volwassenenonderwijs staat in voor het financiële beheer. De centra moeten minimaal 5% van hun werkingsmiddelen besteden aan kwaliteitszorg en aan de ontwikkeling van leermiddelen. Voor het ondersteunen en stimuleren van de centra die opleidingen als gecombineerd onderwijs willen aanbieden zijn extra middelen voorzien [zie 8.2].

De consortia volwassenenonderwijs [zie 8.1] krijgen samen een subsidie-enveloppe voor personeelskosten, werkingskosten en investeringen. De subsidie van een consortium bestaat uit drie delen: een sokkel, een gedeelte dat wordt verdeeld op basis van het totale volume lesurencursist gegenereerd door de aangesloten centra en een gedeelte op basis van het volume gedetineerden dat verblijft in de strafinstellingen binnen het werkingsgebied van het consortium. Dat laatste deel kan uitsluitend aangewend worden voor de ondersteuning en coördinatie van de uitwerking van een onderwijs- en vormingsbeleid voor gedetineerden, het detecteren van hun onderwijs- en opleidingsbehoeften en begeleiding van hun onderwijstraject.

Het VOCVO, Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs ontvangt een jaarlijkse subsidie-enveloppe voor personeelskosten, werkingskosten en investeringen. Het VOCVO staat in voor de ondersteuning en begeleiding van alle CBE's en de CVO's die niet in rekening worden gebracht voor het vaststellen van de personeelsformatie van de netgebonden pedagogische begeleidingsdiensten [zie 11.1.1.4]. De vier netgebonden pedagogische begeleidingsdiensten ontvangen eveneens een (gelijkaardig) bedrag voor de ondersteuning en begeleiding van de CVO's die bij hen zijn aangesloten.

Het nieuwe financieringssysteem kreeg in 2009-2010 een tussentijdse evaluatie. In 2012-2013 volgt een grondige evaluatie.

DKO, Deeltijds kunstonderwijs

De academies voor deeltijds kunstonderwijs ontvangen een lesurenpakket op basis van het leerlingenaantal geteld op 1 februari van het voorafgaande schooljaar. Daarnaast betaalt de Vlaamse Gemeenschap ook werkingsmiddelen uit.

Beroepsopleiding VDAB

 De VDAB is een Extern Verzelfstandigd Agentschap, dus niet rechtstreeks aangestuurd door de minister (die wel de beleidsprioriteiten vastlegt) maar bestuurd door een Raad van Bestuur [zie 1.2.2]. De werking van de VDAB wordt grotendeels gefinancierd door de Vlaamse overheid. Daartoe sluit de VDAB met de Vlaamse Regering een Beheersovereenkomst af. Naast de dotatie van de Vlaamse Gemeenschap zijn er ook inkomsten van de Europese Unie en uit facturatie aan werkgevers.

Ondernemersvorming SYNTRA Vlaanderen

Het agentschap SYNTRA Vlaanderen wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid - beleidsdomein Werk en ontvangt ook Europese en Vlaamse middelen voor specifieke projecten. Het subsidieert de 5 'SYNTRA', erkende centra voor vorming van zelfstandigen en KMO (vzw's). De centra ontvangen:

  • een werkingssubsidie voor:
    • de leertijd en ondernemerstrajecten, waarbij rekening wordt gehouden met het aantal cursisturen van de cursisten die deelnemen aan het examen (dus een outputfinanciering);
    • projectfinanciering;
    • innovatie en productontwikkeling;
  • een investeringssubsidie voor het huren, de nieuwbouw of de verwerving en het eigenaarsonderhoud van de gebouwen.

SYNTRA Vlaanderen kan voor ondernemerschapstrajecten ook een leer- of taalcoach financieren voor cursussen bestemd voor doelgroepen en kansengroepen.

De activiteiten moeten door SYNTRA verantwoord worden via een organisatieplan goed te keuren door de raad van bestuur van SYNTRA Vlaanderen.

Een cursus wordt slechts gesubsidieerd als aan de erkenningsvoorwaarden wordt voldaan.

De SYNTRA moeten hun subsidies aanvullen met eigen middelen hoofdzakelijk te verwerven via inschrijvingsgelden van cursisten. (BVR 14/12/2001) In 2013 zal er een nieuw financieringsbesluit worden ontwikkeld waarbij wordt rekening gehouden met het nieuwe decreet en de nieuwe indeling van opleidingen Diensten Algemeen Belang (DAB) met name leertijd en ondernemerschapstrajecten en Diensten van Algemeen Economisch Belang.

Zie ook hierna 'Opleidingskosten voor cursisten'.

Landbouwvorming

Het vormingsaanbod wordt georganiseerd door erkende centra gesubsidieerd door de Vlaamse overheid via het Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling. De subsidie wordt deels gedragen door de Europese Unie in het kader van het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling.

De erkende centra voor landbouwvorming dienen jaarlijks een jaarprogramma in ter kennisgeving van het aantal uren waarvoor subsidie zal aangevraagd worden. De minister bevoegd voor landbouw keurt de programma’s goed in functie van de beschikbare begrotingsmiddelen. De centra dienen per opleiding een subsidieaanvraag in. Zij ontvangen als enige tussenkomst een forfaitaire subsidie per lesuur, die opgesplitst is in een lesgeververgoeding en een werkingstoelage. Een opleiding is maar subsidieerbaar als zij aan de subsidievoorwaarden voldoet, zoals bijvoorbeeld een voldoende aantal geldige deelnemers aantrekken.

Sociaal-cultureel volwassenenwerk

Enveloppenfinanciering

De overheid ondersteunt sociaal-culturele organisaties door financiële middelen te voorzien waarop zij aanspraak maken mits zij voldoen aan de gestelde voorwaarden. Het decreet vormt de wettelijke basis voor erkenning en/of voor de structurele subsidie die zij krijgen indien ze aan de voorwaarden voldoen. Het decreet van 4 april 2003 maakt niet langer strikt onderscheid tussen de subsidies voor personeelskosten, werkingskosten en basiskosten. De organisaties krijgen een enveloppe. Indexaanpassingen en eventuele sancties niet te na gesproken, gaat het jaarlijks om hetzelfde bedrag gedurende een beleidsperiode.

Anders dan vroeger moet het subsidiebedrag niet volledig worden uitgegeven in het jaar waarvoor het werd toegekend. Organisaties mogen een reserve aanleggen, mits ze het geld in de lopende beleidsperiode effectief uitgeven en ze deze werkwijze in hun beleidsplan hebben verantwoord.

Basis en variabel bedrag

De enveloppe die verenigingen en gespecialiseerde vormingsinstellingen krijgen, bestaat uit een basisbedrag en een variabel bedrag. Het oorspronkelijke subsidiebedrag werd vastgesteld op basis van de grootte van de organisaties (aantal afdelingen voor de verenigingen, aantal cursusuren over het thema voor de gespecialiseerde vormingsinstellingen) van vóór het decreet 2003. Vanaf 2011 kunnen deze bedragen per beleidsperiode worden aangepast aan de levensduurte. Dit bedrag kan vermeerderen of verminderen op basis van de evaluatie van de werking van deze organisaties onder meer op basis van een visitatiebezoek door een gemengde commissie met vertegenwoordigers van het Agentschap Sociaal-cultureel werk voor Jeugd en Volwassenen én externe deskundigen. Bij verenigingen vermindert het bedrag met 10% (ten vroegste vanaf de derde beleidsperiode, 2011-2015) bij een eerste en 20% (ten vroegste vanaf de vierde beleidsperiode 2016-2020) bij elke volgende negatieve evaluatie van de werking. Bij gespecialiseerde vormingsinstellingen wordt de subsidie-enveloppe in de derde beleidsperiode beperkt tot de uren die volledig in overeenstemming zijn met het decreet. Vanaf de vierde beleidsperiode wordt de subsidie-enveloppe van gespecialiseerde vormingsinstellingen bij een eindevaluatie met een negatief besluit verminderd met 10% en bij een volgende negatieve eindevaluatie met 20%. Een organisatie met een positieve eindevaluatie kan een aanvullend subsidiebedrag krijgen als ze wil inspelen op door de Vlaamse overheid bepaalde beleidsprioriteiten. Deze prioriteiten worden vastgelegd na een maatschappelijk debat over behoeften die door de sector worden gesignaleerd en beleidsintenties van de Vlaamse overheid zelf.

Vanaf 1 januari 2013 wordt het bedrag dat de bewegingen krijgen afhankelijk van de eindevaluatie en het financieel behoeftenplan.

  • Bij een positieve eindevaluatie krijgen bewegingen minimum dezelfde subsidie-enveloppe als in de vorige beleidsperiode. Indien men een hogere subsidie-enveloppe wenst, wordt een financieel behoefteplan ingediend. De minister beslist dan op basis van een advies van de adviescommissie over de enveloppe.
  • Bij een negatieve eindevaluatie verliest de beweging 20 % van haar subsidie-enveloppe (een overgangsmaatregel voor de beleidsperiode 2011-2015 bepaalt dat bewegingen slechts 10% verliezen). Bij twee opeenvolgende negatieve eindevaluaties verliest de beweging haar subsidie-enveloppe en erkenning.
  • Nieuwe bewegingen dienen een aanvraagdossier in dat door de adviescommissie beoordeeld wordt. De minister beslist op basis van het advies van de commissie over de subsidie-enveloppe.

De volkshogescholen krijgen een bedrag per inwoner in hun werkgebied, onafhankelijk van de evaluatie van hun werking. De syndicale vormingsinstellingen en de vormingsinstellingen voor personen met een handicap krijgen de som van de bedragen die de leden van deze federaties vóór 2003 ontvingen, de vormingsinstellingen voor personen met een handicap ontvangen bovendien een forfaitair bedrag. De evaluatie van hun werking heeft ook voor deze vormingsinstellingen geen directe gevolgen voor de subsidie-enveloppe van deze organisaties.

Andere subsidies

Naast het subsidiebedrag dat de sociaal-culturele volwassenenorganisaties van de minister van Cultuur krijgen, hebben zij meestal ook eigen inkomsten (zoals bijdragen van deelnemers en giften) én andere subsidies. Het gaat o.a. om provinciale subsidies (elke provincie heeft een eigen reglement), subsidies van andere Vlaamse of federale ministers (als het thema of de doelgroep van de organisatie aansluit bij een ander beleidsdomein) en Europese projectsubsidies.

Opleidingskosten voor cursisten

VWO, Volwassenenonderwijs

De cursisten die een opleiding volgen in een CBE moeten geen inschrijvingsgeld betalen.

De cursisten die een opleiding volgen in een CVO (secundair volwassenenonderwijs, hoger beroepsonderwijs en de specifieke lerarenopleiding) moeten wel inschrijvingsgeld betalen, m.n. 1,5 euro per lestijd. Er bestaat echter een systeem van gedeeltelijke of volledige vrijstellingen van inschrijvingsgeld.

Volgende cursisten genieten een volledige vrijstelling:

  • ingeschreven voor een opleiding van het studiegebied algemene vorming, in de opleiding ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting van het studiegebied bijzondere educatieve noden en opleidingen Nederlands tweede taal van de basiseducatie die door een CVO worden ingericht;
  • personen die aanspraak kunnen maken op het leefloon;
  • bepaalde categorieën van asielzoekers;
  • inburgeraars die een inburgeringscontract hebben ondertekend, of een attest van inburgering hebben behaald of hiervan zijn vrijgesteld via EVC voor een opleiding Nederlands tweede taal;
  • gedetineerden die in een Belgische strafinrichting verblijven (maar niet deze met een elektronische enkelband);
  • werkzoekenden met een wachtuitkering of een werkloosheidsuitkering voor een opleiding binnen een door de VDAB erkend traject naar werk;
  • niet-werkende, verplicht ingeschreven werkzoekenden die nog geen recht op wachtuitkering hebben;
  • voltijds leerplichtigen.

De cursisten van de opleidingen Nederlands tweede taal richtgraden 1 en 2 genieten een verminderd inschrijvingsgeld van 0,60 euro per lestijd.

Volgende cursisten genieten een verminderd inschrijvingsgeld van 0,30 euro per lestijd:

  • bepaalde categorieën van mindervaliden en mensen die arbeidsongeschikt zijn;
  • werkzoekenden met een wachtuitkering of een werkloosheidsuitkering voor een opleiding buiten een door de VDAB erkend traject naar werk;
  • cursisten die voorafgaandelijk gedurende 2 opeenvolgende schooljaren minstens 120 lestijden hebben gevolgd in een CBE.

Het inschrijvingsgeld is begrensd per opleiding per jaar, met een maximum in het secundair volwassenenonderwijs van 460 euro en 575 euro in het hoger beroepsonderwijs of de specifieke lerarenopleiding.

De CBE's & CVO's mogen verder aan de cursisten uitsluitend kosten aanrekenen voor cursusmateriaal tegen kostprijs.

DKO, Deeltijds kunstonderwijs

De opleidingen van het Deeltijds Kunstonderwijs vallen niet onder de leerplicht, bijgevolg moet een inschrijvingsgeld worden betaald.

  • het tarief voor volwassenen bedraagt 197 euro voor het schooljaar 2012-2013
  • er is een verminderd tarief van 114 euro voor de volgende categorieën volwassenen:

werklozen, gehandicapten, personen met een bestaansminimum, politieke vluchtelingen, studenten van 18 tot 24 jaar voor zover zij genieten van kinderbijslag en personen ten laste van deze vijf categorieën.

  • jongeren (-18 jaar) betalen 60 euro per schooljaar, met een verminderd tarief van 39 euro als meer leden van eenzelfde gezin zich inschrijven of als de jongeren ten laste zijn van een volwassene uit de categorieën volwassenen die voor het verminderd tarief in aanmerking zouden komen.

Hoewel alle DKO-opleidingen in principe even toegankelijk zijn, kunnen kinderen niet altijd de kunstopleiding kiezen die het meest aansluit bij hun talent of interesse. Sommige opleidingen brengen te veel kosten met zich mee. Dat blijkt uit een DKO Definitief.pdf DKO-studierapport van het HIVA, Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (2011).

Beroepsopleiding VDAB

Voor niet-werkende werkzoekenden zijn alle opleidingen van de VDAB gratis. Dit geldt eveneens voor de webleercursussen, waarvoor ook andere werkloosheidscategorieën in aanmerking komen voor vrijstelling van de opleidingskost.

Een werknemer die op eigen verzoek een opleiding volgt, betaalt enkel een vergoeding voor didactisch cursusmateriaal. Deze vergoeding bedraagt -naargelang de opleidingscategorie- 25, 40 of 50 euro/dag met een maximum van 250 euro per cursusreeks. Webleercursussen zijn momenteel gratis, zowel voor werkzoekenden als voor werknemers op eigen verzoek. De webleercursussen worden, net als het overige didactisch materiaal van VDAB bovendien gratis ter beschikking gesteld van het onderwijs en niet-commerciële opleidingsverstrekkers.

Voor werkgevers is de prijs van de opleiding afhankelijk van de gekozen opleiding, de duurtijd, de opleidingsplaats (bedrijf of VDAB-centrum), het aantal deelnemers, enz. . De prijs wordt contractueel vastgelegd in afspraak met de opleidingsverantwoordelijke van het betrokken VDAB-centrum. De prijs van een werknemersopleiding op vraag van de werkgever varieert van € 80 tot € 160 per individu en per opleidingsdag. Hierop ent zich het stimuleringsgebied dat kortingen voorziet voor bepaalde categorieën bedrijven en werknemers [zie 12.7 ondersteuningsmaatregelen voor cursisten in de permanente vorming]. 

Ondernemersvorming SYNTRA Vlaanderen

De prijzen van langdurige en kortlopende opleiding verschillen naargelang de aard van de opleiding. De persoonlijke bijdrage van de cursist ligt in evenredigheid hoger voor kortlopende opleidingen omdat de subsidie vanuit de overheid hiervoor lager is.

Landbouwvorming

Inschrijvingen gebeuren via de erkende centra. De centra bepalen zelf hoeveel inschrijvingsgeld zij vragen.

Sociaal-cultureel volwassenenwerk

Voor deelname aan het educatief aanbod van sociaal-culturele volwassenenorganisaties wordt doorgaans een kleine bijdrage gevraagd. Het bedrag ervan wordt bepaald door de aanbieder zelf.

Financiële steun aan cursisten

Opleiding- en sectoroverstijgend

Om het "levenslang en levensbreed" leren bij volwassenen te stimuleren heeft de overheid verschillende toelagesystemen gecreëerd, vooral het betaald educatief verlof, de opleidingscheques voor werknemers en de KMO-portefeuille-steun voor KMO-ondernemers en zelfstandigen.

Het Betaald Educatief Verlof beoogt de sociale promotie van de werknemers uit de privé-sector. Hiertoe krijgen ze extra verlofuren voor de opleidingen die ze in hun vrije tijd volgen of wordt hen verlof toegekend om effectief de lessen bij te wonen als de lesuren met de werkuren samenvallen. De werkgever kan voor de toegekende verlofuren terugbetaling bekomen bij een daartoe opgericht fonds. De gevolgde opleidingen kunnen een professionele finaliteit hebben, zonder dat er een verband moet bestaan met het actueel uitgeoefend beroep, maar ze kunnen ook algemeen vormend van aard zijn (zij het met veel restricties). Daarenboven bestaan er ook specifieke regelingen voor de werknemers die zich voorbereiden voor de examens van de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap, voor de werknemers van KMO's en voor bepaalde deeltijdse werknemers. Zie de brochure "Wegwijs in het BEV" (2011) van de Algemene Directie werkgelegenheid en arbeidsmarkt.

Het stelsel van het Betaald Educatief Verlof (BEV) wordt geregeld door de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, het Koninklijk Besluit van 23 juli 1985 en dat van 27 augustus 1993.

Werknemers of interimkrachten, tewerkgesteld op het grondgebied van het Vlaams of het Brussels Gewest, met een arbeidsovereenkomst (of die arbeid verrichten onder het gezag van een persoon aldaar gevestigd) kunnen opleidingscheques aankopen ter waarde van maximum 250 € per kalenderjaar. Daarmee kunnen zij opleidingen betalen bij een erkend opleidingsverstrekker. De begunstigde zelf dient slechts de helft van het gevraagde bedrag aan opleidingscheques te betalen. Opleidingscheques kunnen enkel gebruikt worden voor loopbaanbegeleiding of voor opleidingen die erkend zijn in het kader van het BEV of die deel uitmaken van een persoonlijk ontwikkelingsplan in het kader van loopbaanbegeleiding.

Wie geen diploma secundair onderwijs heeft krijgt de opleidingscheques zelfs volledig terugbetaald voor:

  • een opleiding die de kans biedt om een diploma of getuigschrift van algemeen, beroeps- of technisch secundair onderwijs te behalen,
  • een opleiding erkend in het kader van het BEV en gegeven in een centrum voor basiseducatie of een centrum voor volwassenenonderwijs,
  • basisopleidingen informatica,
  • basisopleidingen Nederlands voor anderstaligen.

Wie geen diploma hoger onderwijs heeft en een hogere studie wil volgen die langer dan 1 jaar duurt (bachelor, lerarenopleiding of hoger beroepsonderwijs) en meer dan 250 euro onkosten heeft kan per kalenderjaar een extra tussenkomst van 250 euro opleidingscheques krijgen.

Wie tot een kansengroep behoort en een opleiding volgt in het kader van loopbaanbegeleiding komt in aanmerking voor een extra tegemoetkoming als hij/zij minstens 45 jaar is, kortgeschoold is en erkend is als persoon met een arbeidshandicap of van allochtone afkomst is.

Ondernemers van KMO's en zelfstandigen kunnen via de KMO-portefeuille steun krijgen voor:

  • opleidingen die als doel hebben het functioneren van het bedrijf te verbeteren en gegeven worden door een erkende dienstverlener,
  • advies over ondernemen,
  • advies over innoveren,
  • advies over internationaliseren.

Zij kunnen daarvoor voor 50% gesubsidieerd worden (zelfs 75% voor advies over innoveren) met een maximum van 15.000 euro per jaar.

VWO, Volwassenenonderwijs

Cursisten in het volwassenenonderwijs komen nog niet in aanmerking voor een school- of studietoelage. Zij kunnen wel Betaald Educatief Verlof krijgen, maar enkel voor dat deel van de opleiding dat in contactonderwijs wordt gegeven.

Cursisten die via het volwassenenonderwijs hun diploma secundair onderwijs behalen, ontvangen hiervoor een premie ter waarde van het volledige inschrijvingsgeld.

Cursisten met een auditieve of visuele handicap kunnen speciale onderwijsleermiddelen (SOL) aanvragen, met name voor het inschakelen van tolken Vlaamse gebarentaal en/of schrijftolken en voor het aanpassen van lesmateriaal (omzetten in braille en grootletterdruk op maat). (Omzendbrief VWO/2009/01).

DKO, Deeltijds kunstonderwijs

Sommige opleidingen van het deeltijds kunstonderwijs (nl. architectuurtekenen, industriële kunst, toegepaste grafiek en reclamekunst) zijn erkend in het kader van Betaald Educatief Verlof. Cursisten kunnen voor deze opleidingen dus opleidingscheques voor werknemers gebruiken.

Beroepsopleiding VDAB

VDAB voorziet voor werkzoekende cursisten naast kosteloze opleidingen nog verschillende soorten vergoedingen en opleidingspremies: een verplaatsingsvergoeding, kinderopvangvergoeding, stimulanspremie, verblijfsvergoeding, werkloosheidsuitkering (= federaal RVA), premie einde opleiding en sectorpremie.

Daarnaast zijn er tegemoetkomingen bij Leren op de werkvloer: zowel de individuele beroepsopleiding in de onderneming (IBO), als de instapstage IBO-interim en GIBO (IBO voor arbeidsgehandicapten).

  • Tijdens de opleiding betaalt de onderneming geen loon of RSZ, enkel een productiviteitsvergoeding. Bij een GIBO betaalt de werkgever geen productiviteitspremie.
  • De werkzoekende kandidaat krijgt een extra premie bovenop zijn uitkering (het verschil tussen het normale loon en de uitkering).

Verder zijn er tal van opleidingssubsidies zowel van de Vlaamse en federale als Europese overheid (inz. via Europees Sociaal Fonds). Daarnaast zijn er nog heel wat maatregelen per beroepssector. Een overzicht daarvan vindt men op de website van de VDAB. Bovendien geeft de VDAB advies en begeleiding voor de aanwending van die subsidies.

Ondernemersvorming SYNTRA Vlaanderen

Cursisten die minstens 18 jaar zijn en een stageovereenkomst hebben gesloten waarbij zij een ondernemersopleiding in een SYNTRA-campus combineren met een praktische opleiding in een bedrijf naar keuze, ontvangen een stagevergoeding. Het bedrag is afhankelijk van de vooropleiding.

Voor initiatieven die zich specifiek richten naar doel- en kansengroepen wordt rekening gehouden met de laagdrempeligheid en het inschrijvingsgeld ten laste van de cursist beperkt door een aangepaste subsidiëring.

Landbouwvorming

Aan de deelnemers van de vorming wordt een premie als vergoeding voor sociale promotie toegekend. Dit mits het voorleggen van getuigschriften (van cursussen en stages) waarvan het totale aantal lesuren minstens 75 uur bedraagt. Een stagedag van 8 uur geldt voor 4 lesuren.

Voor het aanvragen van de premie komen in aanmerking:

  • de zelfstandige bedrijfshoofden (in hoofd- of nevenberoep) van een land- of tuinbouwbedrijf, hun medewerkende gezinsleden, zelfstandige helpers en landbouwwerknemers;
  • de werknemers van bedrijfsverzorgingsdiensten in de landbouwsector;
  • de loonwerkers, bloemisten, tuinaannemers en hun meewerkende gezinsleden en werknemers;
  • de werknemers van groendiensten van openbare besturen;
  • de erkende verkopers en gebruikers van fytoproducten en de erkende gebruikers van biociden voor gebruik in de landbouw;
  • de imkers.

Sociaal-cultureel volwassenenwerk

Verenigingen hanteren meestal lagere tarieven voor eigen leden, vormingsinstellingen houden vaak rekening met het (gezins)inkomen en/of de gezins- of werksituatie van deelnemers bij het bepalen van deelnemersgelden.

Privaat onderwijs

Niet gesubsidiëerde en niet erkende onderwijsinitiatieven zijn uitermate beperkt. Het departement onderwijs inventariseert geen gegevens terzake.

Het gesubsidieerd en erkend vrij onderwijs behandelen we samen met het officieel onderwijs.