België is een federale staat samengesteld uit gemeenschappen en gewesten. In wat volgt wordt de federale staatsstructuur geschetst en wordt de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement besproken.
Het federale niveau
De wetgevende macht op federaal niveau berust bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers, die fungeert als politieke kamer die het regeringsbeleid controleert. De Senaat is de ontmoetingsplek tussen gewesten en gemeenschappen van het federale België. Ze vormen samen het federale Parlement. Verkiezingen worden om de 5 jaar gehouden. De laatste federale verkiezingen vonden plaats in 2014.
De uitvoerende macht berust bij de federale regering. Deze regering bestaat uit ten hoogste 15 ministers. De eerste minister eventueel uitgezonderd, is de federale regering samengesteld uit evenveel Nederlandstaligen als Franstaligen. Daar kunnen ook nog staatssecretarissen aan toegevoegd worden.
De federale wetgevende macht wordt uitgeoefend door middel van wetten. De regering vaardigt daarop gebaseerde koninklijke besluiten uit. Het is de Koning die federale wetten afkondigt en bekrachtigt ze.
De federale overheid is bevoegd voor alle materies die te maken hebben met het algemeen belang van alle Belgen, zoals financiën, defensie, justitie, sociale zekerheid (pensioenen, ziekte- en invaliditeitsverzekering), buitenlandse zaken, delen van volksgezondheid en van binnenlandse zaken (de federale politie, het toezicht op de politiediensten, de staatsveiligheid). De federale overheid is eveneens bevoegd voor kernergie, overheidsbedrijven (spoorwegen, de post) en federale wetenschappelijke en culturele instellingen. De federale overheid is eveneens bevoegd voor alles wat niet uitdrukkelijk onder de bevoegdheid valt van de gemeenschappen en de gewesten. De federale staat is tevens bevoegd voor de uitzonderingen en beperkingen op de bevoegdheden van de gemeenschappen en de gewesten.
De gemeenschappen en gewesten krijgen jaarlijks een vaste financiële dotatie van de federale staat.
Er is een onderscheid tussen de Federale Overheidsdiensten (FOD) en Programmatorische Federale Overheidsdiensten (POD). Er zijn verschillende federale overheidsdiensten die bevoegdheden hebben die raken aan onderwijs. Deze worden hieronder kort besproken voor de bevoegdheden die betrekking hebben op onderwijs.
De FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg waarborgt het evenwicht tussen werknemers en werkgevers in hun arbeidsverhouding. Hij verzekert de bescherming en promotie van het welzijn en de diversiteit op het werk.
De FOD Sociale Zekerheid bevindt zich in het middelpunt van alle wetgeving die bijdraagt tot een betere sociale bescherming van de burgers. Hij zorgt ervoor dat iedereen zijn sociale rechten op een correcte manier kan laten gelden en streeft naar de instandhouding van een zowel doeltreffend als rechtvaardig solidariteitssysteem.
De FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu is belast met de voorbereiding en uitvoering van het beleid op het vlak van volksgezondheid (financiering van verzorgingsinstellingen, organisatie van gezondheidszorgberoepen, dringende medische hulp, overlegorganen).
De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken heeft als opdracht het voorbereiden en uitvoeren en implementeren van beleid in de volgende voor onderwijs relevante domeinen: politionele en civiele veiligheid, crisisbeheer, vreemdelingenbeleid.
De POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding, Sociale Economie en Grootstedenbeleid is verantwoordelijk voor de uitvoering, evaluatie en opvolging van het beleid voor maatschappelijke integratie.
De POD Wetenschapsbeleid staan in voor het opzetten en uitvoeren van onderzoeksprogramma's en informatienetwerken; het beheren van de Belgische medewerking aan Europese en internationale organisaties (Europese Ruimtevaartorganisatie, European Southern Observatory, European Synchrotron Radiation Facility); het coördineren en controleren van de federale wetenschappelijke instellingen.
Wetgevende en uitvoerende machten op de verschillende niveaus
De wetgevende macht: het Vlaams Parlement
De wetgevende macht van de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest is het Vlaams Parlement. Het Vlaams Parlement bestaat uit 124 leden: 118 verkozen door de inwoners van het Vlaamse Gewest en 6 verkozen door de inwoners van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. De parlementsleden worden om de vijf jaar gekozen. De laatste verkiezing was in 2014.
Het Vlaams Parlement heeft de drie klassieke functies van een parlement. Het:
- keurt Vlaamse decreten goed. Decreten hebben dezelfde rechtskracht als de federale wetten.
- benoemt en controleert de Vlaamse Regering die instaat voor de uitvoering van de decreten.
- keurt de Vlaamse begroting goed, die de regering van financiële middelen voorziet voor het dagelijks bestuur van Vlaanderen.
Decreten met betrekking tot gemeenschapsmateries zijn van toepassing in het Nederlandse taalgebied en ten aanzien van die instellingen in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad die zich uitsluitend richten tot de Vlaamse Gemeenschap. Voor gewestaangelegenheden zijn de decreten enkel in het Nederlandse taalgebied van toepassing en niet in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De uitvoerende macht: de Vlaamse Regering
De uitvoerende macht is in handen van de Vlaamse Regering, die bij decreet maximaal elf leden telt, waarvan minstens één woonplaats heeft in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (en bijgevolg niet bevoegd is voor Vlaamse gewestaangelegenheden; de andere ministers zijn bevoegd voor zowel gewest- als gemeenschapsaangelegenheden).
De Vlaamse Regering beslist 'collegiaal': elke beslissing wordt genomen door de volledige regering, tenzij een bevoegdheid expliciet wordt 'gedelegeerd' aan een individuele minister.
Op basis van de decreten vaardigt de Vlaamse Regering besluiten van de Vlaamse Regering (BVR) uit. Ter uitvoering van besluiten kan een minister ministeriële besluiten treffen. Omzendbrieven van de administratie geven instructies of uitleg bij de toepassing van de reglementering.
De Vlaamse overheid
De Vlaamse overheid bestaat uit verschillende overheidsdiensten, die gegroepeerd worden in 11 beleidsdomeinen.
- beleidsdomein Kanselarij en Bestuur (KB)
- beleidsdomein Financiën en Begroting (FB)
- beleidsdomein internationaal Vlaanderen (iV)
- beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI)
- beleidsdomein Onderwijs en Vorming (OV)
- beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG)
- beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media (CJSM)
- beleidsdomein Werk en Sociale Economie (WSE)
- beleidsdomein Landbouw en Visserij (LV)
- beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken (MOW)
- beleidsdomein Omgeving (OMG)
Binnen elk beleidsdomein is er een departement en zijn er verschillende agentschappen. Het departement zorgt voor de beleidsvoorbereiding en de beleidsondersteuning. Het werkt onder het directe gezag en onder de verantwoordelijkheid van de minister. Een agentschap is voornamelijk verantwoordelijk voor beleidsuitvoerende taken en heeft een grotere mate van autonomie. Het departement betrekt de agentschappen bij de beleidsvoorbereiding en -evaluatie en toetst de beleidsvoornemens bij hen af. De agentschappen leveren beleidsgerichte input vanuit hun ervaring met beleidsuitvoering.
Elk beleidsdomein heeft ook een beleidsraad. Dit is het forum waar het politieke en administratieve niveau overleg plegen. Het is een open dialoog tussen de bevoegde ministers en de topmanagers van agentschappen en het departement van het beleidsdomein.
Daarnaast zijn er ook verschillende adviesraden. Deze permanente organen staan in voor adviesverlening over strategische beleidsvraagstukken en hoofdlijnen van beleid. Een strategische adviesraad is samengesteld uit vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, soms aangevuld met onafhankelijke deskundigen. Een strategische adviesraad kan advies verlenen aan het Vlaams Parlement, aan de Vlaamse Regering of aan de individuele ministers. Er zijn in totaal 6 strategische adviesraden
- Sociaal Economische Raad van Vlaanderen SERV
- Vlaamse Onderwijsraad Vlor
- Strategische Adviesraad Welzijn, Gezondheid en Gezin SAR WGG
- Mobiliteitsraad MORA
- Milieu en Natuurraad - Minaraad
- Strategische Adviesraad voor Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed SARO
Het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming is verantwoordelijk voor het beleid van het beleidsdomein onderwijs en vorming. Het bestaat uit;
- Het departement Onderwijs en Vorming;
- Het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi);
- Het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (AHOVOKS)
- Het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn)
- De Onderwijsinspectie (verantwoordelijk voor de controle op de kwaliteit van het onderwijs)
De strategische adviesraad die tot het beleidsdomein Onderwijs en Vorming behoort, is de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR).
Het beleidsdomein onderwijs en vorming heeft betrekking op de volgende aangelegenheden:
- het onderwijs, vermeld in artikel 127, § 1, eerste lid, 2°, van de Grondwet;
- het gebruik van de talen voor het onderwijs in de door de overheid opgerichte, gesubsidieerde of erkende instellingen, vermeld in artikel 129, § 1, 2°, van de Grondwet;
- de voorschoolse vorming in de peutertuinen, vermeld in artikel 4, 11°, van de bijzondere wet;
- de post en parascolaire vorming, vermeld in artikel 4, 12°, van de bijzondere wet;
- de sociale promotie, vermeld in artikel 4, 15°, van de bijzondere wet;
- de basiseducatie voor laaggeschoolde volwassenen;
- het volwassenenonderwijs;
- de structurele financiering van het wetenschappelijk onderzoek aan de universiteiten en de hogescholen;
- de studiefinanciering;
- de leerlingenbegeleiding met inbegrip van het medisch schooltoezicht;
- de coördinatie van het vormingsbeleid;
- de stelsels van alternerend leren (bevoegdheidsverdeling met werk en sociale economie).
Er zijn verschillende belendende beleidsdomeinen voor onderwijs binnen de Vlaamse overheid. Hieronder worden deze weergegeven met de bevoegdheden en structuren die aansluiten bij onderwijs.
Het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG) is bevoegd bijstand aan personen (gezinsbeleid, maatschappelijk welzijn, samenlevingsopbouw, doelgroepenbeleid, bejaardenbeleid, jeugdbescherming), gezondheidsbeleid, gezinsbeleid
Naast een departement WVG zijn er volgende voor onderwijs relevante agentschappen:
- het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (VAZG);
- het agentschap Jongerenwelzijn (JWZ);
- Agentschap voor Vlaamse Sociale Bescherming;
- Kind en Gezin (K&G);
- Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) ;
- Vlaams Zorgfonds;
- Fonds Jongerenwelzijn (FJW);
- Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) ;
- Vlaams Agentschap voor de Uitbetaling van Toelagen in het kader van het Gezinsbeleid
Het beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media (CJSM) is bevoegd voor culturele aangelegenheden, de tal, de schone kunsten, het cultureel patrimonium, de musea en wetenschappelijk-culturele instellingen, de bibliotheken, de permanente opvoeding en culturele animatie, de vrijetijdsbesteding, de artistieke vorming, de intellectuele, morele en sociale vorming, de lichamelijke opvoeding, sport, media, kinderrechtenbeleid.
Naast een departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media is er het agentschap Sport Vlaanderen.
Het beleidsdomein Werk en Sociale Economie (WSE), met betrekking tot de professionele vorming, de beroepsomscholing en -bijscholing, de beroepsopleiding, omscholing en herscholing van mindervaliden, de stelsels van alternerend leren.
Naast het departement Werk en Sociale Economie zijn er drie voor onderwijs relevante agentschappen:
- Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB)
- Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming SYNTRA Vlaanderen
- ESFAgentschap (ESF)
Het beleidsdomein Landbouw en Visserij (LV) is onder meer bevoegd voor de land- en tuinbouwvorming in het kader van beroepsomscholing en -bijscholing. Hier is het departement Landbouw en Visserij aan zet.
Het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) is onder meer bevoegd voor het gemeenschappelijke stads- en streekvervoer en het vervoer van mindervaliden. Het bestaat uit onder meer het departement MOW en Vlaamse Vervoermaatschappij - De Lijn (VVM-De Lijn) .
Het beleidsdomein Omgeving is bevoegd voor onder meer ruimtelijke ordening, landinrichting en het natuurbehoud, het energiebeleid. Het bestaat onder meer uit het departement Omgeving, het departement Ruimte Vlaanderen, het Vlaams Energieagentschap (VEA), het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), de Vlaamse Landmaatschappij (VLM)
Het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) is bevoegd voor onder meer het wetenschapsbeleid. Het bestaat onder meer uit het gelijknamige departement EWI en Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen (FWO)
Het gewestniveau: Brussels Hoofdstedelijk Gewest
De 3e staatshervorming van 1988 (Bijzondere Wet van 12/1/1989) gaf een eigen statuut aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat door de 5e staatshervorming van 2001 bijkomende bevoegdheden kreeg met dezelfde fiscale autonomie als Vlaanderen en Wallonië.
Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement (89 leden, waarvan 72 Franstalige en 17 Nederlandstalige) oefent zijn gewestelijke macht uit door middel van ordonnanties die dezelfde kracht van wet hebben als wetten en decreten.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft dezelfde bevoegdheden als het Vlaams Gewest:
- ruimtelijke ordening (stadsplanning, stedenbouw, stadsvernieuwing, grondbeleid, bescherming van monumenten en landschappen) en huisvesting
- leefmilieu, waterbeleid en natuurbehoud
- economie (economische ontwikkeling, buitenlandse handel, enz.) en tewerkstellingsbeleid
- vervoer
- openbare werken
- energiebeleid
- plaatselijke besturen (gemeenten, intercommunales, erediensten)
- internationale betrekkingen
- wetenschappelijk onderzoek.
Voor materies zoals cultuur, onderwijs, sport en bijstand aan personen op het Brussels Hoofdstedelijk grondgebied zijn de Gemeenschapscommissies bevoegd. Voor onderwijsaangelegenheden betreffende het Nederlandstalig onderwijs is dit de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
Provincies, steden en gemeenten
België bestaat 10 provincies en 589 gemeenten. Daarvan liggen 5 provincies en 308 gemeenten in Vlaanderen.
In provincies berust de wetgevende macht bij de provincieraad waarvan de leden voor 6 jaar zijn verkozen. Zes verkozen leden uit de provincieraad vormen de uitvoerende macht, de bestendige deputatie. Een door de Vlaamse overheid aangestelde gouverneur is voorzitter zonder stemrecht. De provincieraad fungeert als inrichtende macht voor het provinciaal onderwijs. Dit valt onder het officieel gesubsidieerd onderwijs.
Steden en gemeenten worden geleid door een college van de burgemeester en schepenen, gekozen uit de gemeenteraad. Gemeenteraadsleden worden verkozen voor een periode van 6 jaar. Voor het gemeentelijk onderwijs fungeert de gemeenteraad als inrichtende macht.