Skip to main content
European Commission logo

Eurydice

EACEA National Policies Platform:Eurydice
België-Vlaamse-gemeenschap:Onderwijzen en leren in de tweede en derde graad secundair onderwijs

Belgium - Flemish Community

6.België-Vlaamse-gemeenschap:Secundair en post-secundair niet-tertiair onderwijs

6.5België-Vlaamse-gemeenschap:Onderwijzen en leren in de tweede en derde graad secundair onderwijs

Last update: 8 May 2018

Curriculum, vakken, aantal uren

Wekelijkse lessenroosters

In de leerjaren van de tweede en derde graad van het secundair onderwijs omvat het lessenrooster de vakken van de basisvorming, een specifiek gedeelte (vakken inherent aan de studierichting) en eventueel een complementair gedeelte. Uitzondering hierop vormt het derde leerjaar van de derde graad aso, tso en kso waar er geen verplichte basisvorming is.

De overheid legt de vakken voor de basisvorming vast. In tegenstelling tot de eerste graad koppelt ze aan deze basisvorming geen minimumaantal wekelijkse lestijden. Voor het overige kiest de school zelf de vakken die het wekelijkse lessenrooster vervolledigen.

In de derde graad (en uitzonderlijk in de tweede graad) kan de realisatie van het wekelijkse lessenrooster ook buiten de school gebeuren, namelijk in de vorm vaneen leerlingenstage of andere vormen van werkplekleren. Voor die situaties geldt niet alleen de onderwijsregelgeving, maar zijn ook diverse arbeids- en welzijnswettelijke bepalingen van toepassing. De leerling wordt hierdoor geconfronteerd met een reële arbeidssituatie waaraan hij al dan niet participeert en/of wordt onderwezen in een meer bedrijfsreële setting. In alle omstandigheden is voorzien dat de nodige contractuele afspraken zijn gemaakt en dat het leerrendement en niet het economisch rendement primeert. De overheid faciliteert ook deze vormen van onderwijsverstrekking en lanceert zelfs het concept duaal leren vanaf 2016, waarbij de werkplekcomponent nog meer op de voorgrond treedt.

Basisvorming

De respectieve verplichte vakkenreeksen van de basisvorming in de eerste en tweede graad van het secundair onderwijs zijn:

tweede graad aso

tweede graad tso en kso

levensbeschouwelijk vak

levensbeschouwellijk vak

Nederlands

Nederlands

Frans

Frans of Engels (1ste jaar)

Engels

Frans en Engels (2de jaar)

wiskunde

wiskunde

(toegepaste) natuurwetenschappen of

fysica en/of biologie of en/of chemie, al dan niet geïntegreerd

(toegepaste) natuurwetenschappen of

fysica en/of biologie of en/of chemie, al dan niet geïntegreerd

geschiedenis

geschiedenis

aardrijkskunde

aardrijkskunde

lich. opv.

lich. opv.

 

derde graad aso

derde graad tso en kso

levensbeschouwelijk vak

levensbeschouwelijk vak

Nederlands

Nederlands

Frans

Frans of Engels (2)

Engels of Duits

wiskunde

wiskunde

natuurwetenschappen of

fysica en/of biologie en/of chemie

 

geschiedenis

geschiedenis

aardrijkskunde

aardrijkskunde

lichamelijke opvoeding

lichamelijke opvoeding

Studiegebieden en studierichtingen organiseerbaar in de tweede en derde graad secundair onderwijs

In de tweede en derde graad aso, kso en tso kunnen volgende studiegebieden worden georganiseerd:

  1. Algemeen secundair onderwijs (aso)
  2. Sport (aso, kso, tso)
  3. Auto (tso)
  4. Bouw (tso)
  5. Chemie (tso)
  6. Fotografie (tso)
  7. Glastechnieken (tso)
  8. Grafische communicatie en media (tso)
  9. Handel (tso)
  10. Hout (tso)
  11. Koeling en warmte (tso)
  12. Land- en tuinbouw (tso)
  13. Lichaamsverzorging (tso)
  14. Maritieme opleidingen (tso)
  15. Mechanica-elektriciteit (tso)
  16. Mode (tso)
  17. Optiek (tso)
  18. Orthopedische technieken (tso)
  19. Personenzorg (tso)
  20. Tandtechnieken (tso)
  21. Textiel (tso)
  22. Toerisme (tso)
  23. Voeding (tso)
  24. Ballet (kso)
  25. Beeldende kunsten (kso)
  26. Podiumkunsten (kso)

Voor de specifieke studierichtingen volgens de structuur zie de website onderwijs Vlaanderen en per studiegebied de bijlagen bij omzendbrief SO 60.

Eindtermen

De overheid bewaakt de onderwijskwaliteit door eindtermen per graad en onderwijsvorm vast te leggen.

Eindtermen zijn minimumdoelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes. Voor het gewoon secundair onderwijs worden ze vastgelegd per graad en per onderwijsvorm. Eindtermen houden een resultaatsverbintenis in: ze moeten met de leerlingenpopulatie in globo worden bereikt. Voor attitudinale eindtermen daarentegen geldt een inspanningsverplichting.

Naast vakgebonden zijn er ook vakoverschrijdende eindtermen die moeten worden nagestreefd doorheen het volledig secundair onderwijs (en die dus niet graadgebonden zijn). Het zijn minimumdoelen die  gelinkt zijn aan meerdere vakken of onderwijsprojecten.

Voor het specifieke gedeelte van een studierichting zijn er specifieke eindtermen die de onderwijskwaliteit moeten borgen. Specifieke eindtermen zijn doelen met betrekking tot vaardigheden, specifieke kennis, inzicht en attitudes waarover een leerling moet beschikken om vervolgonderwijs in het hoger onderwijs aan te vatten. Specifieke eindtermen zijn dus aan doorstroomrichtingen gekoppeld en worden ontwikkeld vanuit een bepaald wetenschapsdomein.

De eindtermen worden bijgehouden op de website van de Vlaamse overheid.

De eindtermen worden doorheen de tijd aangepast aan de veranderende maatschappij. Zie bijvoorbeeld Debat over de eindtermen.

Onderwijsmethoden en didactisch materiaal

Zie eerste graad.