Studentenmobiliteit
Uitwisseling van studenten via de generieke beurzen
De Vlaamse overheid kent beurzen toe voor studentenmobiliteit naar landen buiten Europa, die niet als programmalanden zijn opgenomen in het Erasmus+ programma. Het doel van dit beurzenprogramma is dus het stimuleren van mobiliteit voor studie, stage of thesisonderzoek in landen buiten Europa, complementair aan de mogelijkheden van het klassiek Erasmus+ programma. Meer informatie is te vinden op: https://www.studentsonthemove.be/nl/beurzen/generieke-beurzen
Uitwisseling van studenten binnen het Priority Country Programme
Het Priority Country Programme promoot de uitwisseling van studenten tussen De Vlaamse Gemeenschap en een reeks prioritaire landen: Brazilië, Chili, Japan, Mexico, Marokko, Rusland, Zuid-Afrika, Turkije en de Verenigde Staten van Amerika.
Een student kan deelnemen aan het programma via uitgaande mobiliteit, maar uitwisseling in het kader van een duo-project is evenzeer mogelijk. Meer informatie is te vinden op: https://www.studentsonthemove.be/nl/beurzen/priority-country-programme
Uitwisseling van studenten voor stage binnen het ASEM WPP programma
Het ASEM Work Placement Programme (ASEM WPP) wil het uitwisselen van talent tussen Europa en Azië promoten door studenten van Vlaamse hogeronderwijsinstellingen een beurs toe te kennen om stage te lopen in een aantal Aziatische landen. Meer informatie is te vinden op: https://www.studentsonthemove.be/nl/beurzen/asem-wpp
Uitwisseling van studenten voor stage via het Washington Center for Internships and Academic Seminars
The Washington Center is een onafhankelijke, non-profit organisatie die stages en academische seminaries aanbiedt aan studenten van Vlaamse universiteiten en hogescholen. Vlaanderen biedt elk academiejaar 12 beurzen aan voor studenten van Vlaamse hogeronderwijsinstellingen die gedurende één semester stage willen lopen bij internationale organisaties of bedrijven in Washington D.C. Meer informatie is te vinden op: https://www.studentsonthemove.be/nl/beurzen/the-washington-center
Uitwisseling van studenten voor stage via Erasmus+ stage na afstuderen
Het Erasmus+ programma biedt niet enkel beurzen voor studentenmobiliteit tijdens de studies, maar ook voor stagemobiliteit vlak na het afstuderen. De Vlaamse universiteiten en hogescholen hebben samen een consortium gevormd voor het aanbod van Erasmus+ beurzen voor stage na afstuderen van een graduaats- , een bachelor-, een masteropleiding of na het behalen van een doctoraat. Dit consortium draagt de naam 'Flanders Traineeship Platform', en wordt beheerd door de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR). Meer informatie is te vinden op: https://www.studentsonthemove.be/nl/beurzen/erasmusplus-stage-na-afstuderen
Samenwerking met Québec
Tussen de Vlaamse Overheid en Québec bestaat er een samenwerkingsprogramma, waarbij de Québecse overheid vrijstellingen van verhoogd inschrijvingsgeld toekent aan maximaal tien kandidaten uit een Vlaamse hogeronderwijsinstelling. Meer informatie is te vinden op: https://www.studentsonthemove.be/nl/beurzen/samenwerkingsprogramma-quebec
Erasmus Belgica- een samenwerkingsproject tussen de gemeenschappen
Erasmus Belgica een samenwerkingsproject tussen de drie gemeenschappen van België om de mobiliteit van de studenten hoger onderwijs te bevorderen en hen de mogelijkheid te geven om een gedeelte van hun opleiding aan een universiteit of een hogeschool in een andere gemeenschap door te brengen. Het programma loopt volgens dezelfde principes als het Europese Erasmus-programma.
Een Erasmus Belgica beurs bestaat uit een forfait (premie) + een maandelijkse toelage (minimum 3 maanden, maximum 1 jaar) wanneer de student een verblijfkost betaalt. EPOS (Europese Programma's voor Onderwijs, Opleiding en Samenwerking) zorgt als Nationaal Agentschap voor Vlaanderen voor het implementeren van het Europees Programma 'Een Leven Lang Leren' Erasmus Belgica.Uitwisselingen tussen de gemeenschappen in het kader van het Prins Filipfonds
Het Prins Filipfonds steunt de uitwisseling tussen studenten aan hogescholen en universiteiten van minstens 2 van de 3 Belgische gemeenschappen. Een uitwisseling dient minstens 5 dagen te omvatten, die kunnen gespreid worden over het academiejaar, maar ook over verschillende locaties in België. Aan een project dienen per hogeschool of universiteit minstens 5 studenten deel te nemen. Voorrang wordt gegeven aan projecten met innovatieve werkvormen en een interdisciplinaire aanpak gericht op kennis van de 3 gemeenschappen en het bevorderen van de kennis van de 3 landstalen.
Het Prins Filipfonds heeft ook in 2009 een project opgestart dat informatie verstrekt over het opstarten en uitbreiden van Joint (degree) programmes (zoals bidiplomering) tussen de drie Gemeenschappen van België. Naast het oplijsten van de bestaande initiatieven rond Bi, Multiple en Joint (degree) programmes, werd in 2010 een colloquium georganiseerd rond studentenmobiliteit tussen de drie Gemeenschappen in België en werd in 2011 een Joint Degree Gids uitgegeven.
Samenwerking met Frankrijk
In 2009 werd een regionale samenwerking opgestart tussen Frankrijk, de Franse Gemeenschap en Vlaanderen in het hoger onderwijs voor o.m. het opstarten en uitbreiden van gezamenlijke masterprogramma’s.
Erkennen van buitenlandse diploma's
Diploma's hoger onderwijs kunnen volledig worden erkend door NARIC-Vlaanderen [zie 13.1.1]. Ook al legt de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 de toegang en de toelatingsvoorwaarden vast, toch beslissen de hogeronderwijsinstellingen in Vlaanderen autonoom over de toelating tot hun opleidingen.
De Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 bevestigt dat de erkenning van buitenlandse diploma's hoger onderwijs in Vlaanderen verloopt volgens de principes van de Lisbon Recognition Convention van 1997 van de Raad van Europa en UNESCO. De ratificering door België gebeurde op 22 juli 2009. De LRC trad in werking in België op 1 september 2009. Net zoals NARIC-Vlaanderen voor het erkennen van buitenlandse hogeronderwijsdiploma’s moeten de hogeronderwijsinstellingen de principes van de LRC toepassen wat betreft de toegang en de toelating tot hun opleidingen.. Bovendien is de Raad voor Betwistingen inzake Studievoortgangsbeslissingen de beroepsinstantie voor erkenningsbesluiten genomen door NARIC-Vlaanderen. Op 14 juni 2013 werden ook de voorwaarden en procedures voor de erkenning van diploma's op elk niveau vastgelegd in de Vlaamse wetgeving.
Europass
Of je nu nog studeert, aan je eerste baan begint of naar een nieuwe uitdaging zoekt, met Europass kun je je verworven vaardigheden en kwalificaties doeltreffend overbrengen. Europass biedt gratis tools om studenten, werkenden en werkzoekenden te helpen:
- Het Europass-profiel helpt je bij het beschrijven van je vaardigheden, het vinden van interessante vacatures en leermogelijkheden, het beheren van sollicitaties, het bewaren van al je bewijzen van leer- en werkervaringen en het opstellen van cv’s en motivatiebrieven.
- Het Diplomasupplement geeft een overzicht van de kennis en vaardigheden die je in het hoger onderwijs hebt opgedaan.
- Het Certificaatsupplement is analoog aan het Diplomasupplement maar met betrekking tot het beroepsonderwijs en -opleidingen.
- Europass-Mobiliteit documenteert je verworven competenties tijdens een stage, (vrijwilligers)werk of leerervaring in het buitenland.
Vlaanderen was de eerste in Europa om een statutair diplomasupplement in te voeren. Dit werd aan de universiteiten ingevoerd in 1991 en aan de hogescholen in 1994. Het diplomasupplement is verplicht. Studenten krijgen het supplement automatisch bij hun diploma, aangezien het diploma en het bijhorend diplomasupplement onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en één geheel vormen. Het supplement vermeldt dat het kwalificatieraamwerk hoger onderwijs van Vlaanderen compatibel is met het overkoepelend raamwerk van de Europese Hogeronderwijsruimte en dat de officiële bevestiging ervan staat op de website van de NVAO. De bevestiging staat ook op de website van de ENIC en NARIC netwerken. Het diploma en het bijhorend diplomasupplement wordt kosteloos verstrekt in het Nederlands. Het bijbehorende diplomasupplement wordt kosteloos verstrekt in het Engels. Voor een opleiding die volledig in een andere taal dan het Nederlands of Engels wordt aangeboden, wordt het diplomasupplement ook in die taal kosteloos verstrekt
Screenen van Chinese studenten
In december 2006 ondertekenden Duitsland en Vlaanderen een akkoord waarin de 'Akademischen Prüfstelle Beijing' (AP) gemachtigd werd om de diploma’s en de studiegetuigschriften van het hoger onderwijs te screenen van Chinese studenten die in Vlaanderen of Duitsland wensten te studeren vanaf het academiejaar 2007-2008. Oostenrijk, Zwitserland, en de Frans- en Duitstalige Gemeenschap van België traden later tot deze samenwerking toe.
Chinese studenten moeten in de meeste gevallen in het bezit zijn van een positief screeningattest van de Akademische Prüfstelle Beijing om een studentenvisum voor België te ontvangen van de Belgische Ambassade te Beijing of een Belgisch Consulaat-Generaal in China. De AP-screening gebeurt in twee fases. De eerste fase is een documentenscreening. Specialisten terzake gaan na of de diploma's en certificaten authentiek zijn en effectief afgeleverd door de Chinese (hoger)onderwijsinstellingen. Het tweede deel bestaat uit een interview. Experts, o.a. uit Vlaanderen, gaan tijdens het interview na of de persoon inderdaad houder is van het diploma en/of certificaat en op dat niveau.
Vanaf het academiejaar 2018-2019 werd in overleg met de Vlaamse hogeronderwijsinstellingen, het APS-centrum, de Chinese Ambassade in België en het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming andere en meer categorieën van gedeeltelijke en volledige vrijstellingen ingevoerd.
Meer informatie is te verkrijgen op de website.
Benelux
Benelux is een intergouvernementele samenwerking tussen België, Nederland en Luxemburg. De naam van de Unie werd voor het eerst gebruikt voor een douane-akkoord dat werd ondertekend in 1944. In 1958 mondde de douane-unie tussen België, Nederland en Luxemburg uit in het Verdrag tot de oprichting van de Benelux Economische Unie, die een verbreding en een verdieping van de economische samenwerking inhield.
Op 17 juni 2008 werd een nieuw Benelux-Verdrag ondertekend. Voortaan zal de samenwerking zich concentreren op drie kernthema's: interne markt & economische unie, duurzame ontwikkeling en justitie & binnenlandse zaken. Dit alles onder een nieuwe naam: de Benelux Unie.
Op 7 november 2012 startte de Benelux - op initiatief van Vlaanderen - de onderhandelingen over het automatisch erkennen van elkaars hogeronderwijsdiploma's. Dankzij de Benelux Beschikkingen betreffende de automatische wederzijdse generieke niveauerkenning van diploma’s hoger onderwijs M (2015) 3 van 18 mei 2015 en M (2018) 1 van 25 januari 2018 worden de hogeronderwijsdiploma’s Gegradueerde (Associate Degree), Bachelor, Master en Doctor automatisch als niveaugelijkwaardig erkend in de Benelux. In 2021 zal ook zo een automatische niveaugelijkwaardigheid in werking treden tussen de Benelux lidstaten en de Baltische Staten, namelijk Estland, Letland en Litouwen, Estland.
Niveaugelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's van hoger onderwijs
Dankzij de bepalingen in de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 en het Besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 2013 betreffende de voorwaarden en de procedure tot de erkenning van buitenlandse studiebewijzen uitgereikt in het hoger onderwijs is er naast een gelijkwaardigheidsbeslissing van een buitenlands hogeronderwijsdiploma met een specifiek Vlaams hogeronderwijsdiploma ook een niveaugelijkwaardigheidsbesluit mogelijk. De erkenningsautoriteit, NARIC-Vlaanderen, kan legistiek vaststellen op welk kwalificatieniveau het buitenlands studiebewijs zich bevindt, namelijk op het niveau van een diploma van gegradueerde of op het niveau van een graad van bachelor of op het niveau van een graad van master of op het niveau van een graad van doctor.
Automatische erkenning van hogeronderwijsdiploma's - Vlaanderen en Nederland
De Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) werd door een internationaal verdrag in het leven geroepen op 1 februari 2005. Door te werken met eenzelfde accreditatieorganisatie wordt een minimumkwaliteit van de hogeronderwijsopleidingen in Nederland en Vlaanderen gewaarborgd. In dat Verdrag werd ook bepaald dat houders van een bachelordiploma uit Nederland onmiddellijke toegang tot een masteropleiding in Vlaanderen hebben en omgekeerd. Ook houders van een masterdiploma hebben rechtstreeks toegang tot een doctoraatsopleiding. Op 16 januari 2013 werd het NVAO-verdrag herzien. Hierin werd opgenomen dat de Bachelor- en Masterdiploma's van Vlaanderen en Nederland automatisch niveaugelijkwaardig zijn. Dat wordt ook bevestigd door de hierboven vermelde Benelux Beschikkingen.
Joint (degree) programmes
De Transnationale Universiteit Limburg (tUL) werd opgericht door een internationaal akkoord tussen Vlaanderen en Nederland dat ondertekend werd op 18 januari 2001. Het akkoord werd in Vlaanderen geratificeerd op 13 juli 2001. De tUL is gemachtigd om voor specifieke studiegebieden Bachelor- en Masterdiploma's uit te reiken die automatisch erkend worden in zowel Vlaanderen als Nederland. Meer informatie is te vinden op de website van de Transnationale Universiteit Limburg.
Gezamenlijke opleiding
Hogeronderwijsinstellingen in Vlaanderen mogen hun studenten toelaten om een deel van de opleiding te volgen (onderwijsactiviteiten en ook examens) aan een andere hogeronderwijsinstelling van hun hogeronderwijsopleiding. Deze andere instelling kan een Belgische instelling zijn of een buitenlandse instelling, maar enkel indien deze onderwijsinstelling opleidingen aanbiedt van minimum drie jaar of, als het gaat om opleidingen van niveau 5, ten minste 90 studiepunten aanbiedt.
Dubbel diploma
Hogeronderwijsinstellingen mogen een Vlaams hogeronderwijsdiploma uitreiken samen met een erkend diploma van één of meerdere partnerinstellingen. Mogelijke partners zijn
- één of meerdere hogeronderwijsinstellingen van één van de andere Gemeenschappen van België
- de Koninklijke Militaire School in Brussel
- één of meerdere buitenlandse hogeronderwijsinstellingen
Aan volgende voorwaarden moeten echter worden voldaan:
- een akkoord moet worden gesloten waarin de onderwijsdoelstellingen en de inhoud van de opleidingen voldoende overeenstemmen;
- de details van de onderwijsorganisatie, zoals het onderwijsregelement, moeten worden meegegeven aan de studenten van alle betrokken hogeronderwijsinstellingen;
- studenten moeten ten minste 20 ECTS opnemen aan de partnerinstelling wanneer het gaat om een opleiding van 60 studiepunten of ten minste 27 ECTS in de overige gevallen;
- studenten zijn ook ingeschreven aan de Vlaamse hogeronderwijsinstelling op het ogenblik dat het diploma wordt uitgereikt, desgevallend enkel voor examens; deze eis geldt niet als het gaat om een uitwisseling van studenten in het kader van een Europees onderwijsprogramma;
- er moet worden vermeden dat de student een dubbele (of meerdere) beurs ontvangt;
- de twee (of meer) namen van de diploma's moeten worden vermeld op hetzelfde document (vb: recto verso), tenzij de nationale wetgeving van de partnerinstelling dit niet toelaat.
Gezamenlijk diploma
Vlaamse hogeronderwijsinstellingen mogen een gezamenlijk diploma afleveren met één of meerdere instellingen in het buitenland, met hogeronderwijsinstellinge in één van de andere gemeenschappen van België of met de Koninklijke Militaire School in Brussel, binnen de perken van hun onderwijsbevoegdheden.
De Vlaamse hogeronderwijsinstelling kan daarboven de Vlaamse wettelijk beschermde titel van Gegradueerde, Bachelor of Master verlenen. De organisatie van die gezamenlijke opleidingen vindt plaats in het kader van een internationaal of Europees (uitwisselings)programma of een samenwerkingsakkoord tussen de betrokken instellingen.
Gezamenlijke en dubbele doctoraatsdiploma's
Vlaamse universiteiten kunnen een gezamenlijk of een dubbeldoctoraatsdiploma uitreiken met een binnen- of buitenlandse universiteit of met de Koninklijke Militaire School in Brussel.
De doctoraatsstudent moet met succes zijn/haar doctoraatsthesis verdedigen. Tot de juryleden behoren professoren van alle betrokken instellingen. De doctoraatsstudent moet ten minste zes maanden doctoraatsonderzoek hebben uitgevoerd aan de partnerinstelling(en) in het kader van het doctoraal proefschrift.
Mobiliteit van onderwijzend en onderzoekspersoneel
Erasmus Belgica- een samenwerkingsproject tussen de gemeenschappen
Sinds het academiejaar 2006-2007 is het Erasmus Belgica-programma uitgebreid tot de uitwisseling tussen docenten hoger onderwijs van de 3 gemeenschappen. De deelnemende hogescholen en universiteiten dienen daartoe bilaterale overeenkomsten te sluiten met de partners van de andere gemeenschap. De toepassing van het programma is conform aan het Erasmusprogramma. Elke docent ontvangt een vast bedrag per dag met een maximumforfait voor 5 dagen. EPOS (Europese Programma's voor Onderwijs, Opleiding en Samenwerking) zorgt als Nationaal Agentschap voor Vlaanderen voor het implementeren van het Europees Programma 'Een Leven Lang Leren' Erasmus Belgica.
Uitwisselingen tussen de gemeenschappen in het kader van het Prins Filipfonds voor het ontwikkelen van gezamenlijk cursusmateriaal voor het hoger onderwijs
Het Prins Filipfonds steunt lectoren, docenten en professoren van de hogescholen en universiteiten uit de verschillende gemeenschappen van België bij de gezamenlijke ontwikkeling van cursusmateriaal. Zij dienen per academiejaar minstens 3 vergaderdagen te besteden aan de ontwikkeling van gemeenschappelijk cursusmateriaal. Deze samenwerkingsprojecten kunnen gedurende 2 of 3 jaar worden gefinancierd.