Geografische toegankelijkheid
Scholen zijn in Vlaanderen vrij gelijkmatig over het territorium verspreid. De Grondwet garandeert ouders niet enkel vrijheid van schoolkeuze, maar ook het recht om te kiezen tussen een officiële school of een vrije school. Als in het gewoon basisonderwijs er geen officieel of vrij onderwijs beschikbaar is binnen een afstand van 4 km van de woonplaats van de leerling, dan kan de overheid tussenkomen in de kosten van het vervoer of kan de overheid een dergelijke school in de financierings- of subsidieregeling opnemen als er minstens 16 ouders van leerlingen zijn die dit vragen. Bovendien worden, voor het gewoon basisonderwijs, de leerlingen van vestigingsplaatsen in dun bevolkte gebieden (minder dan 100 inw/km2) aan 1,05 gewogen, voor de berekening van de lestijden volgens de schalen (omkadering onderwijzend personeel).
Door de demografische evolutie zijn in sommige grote steden en gemeenten rond Brussel capaciteitsproblemen ontstaan. Daarom werden de voorwaarden tot oprichting van nieuwe scholen voor gewoon basisonderwijs vanaf september 2010 versoepeld en nieuwe scholen opgericht (gemeenten met een bevolkingsdichtheid van meer dan 1500 inwoners per km²). Tevens worden extra lestijden aan scholen in enkele gemeenten met capaciteitsproblemen toegekend.
Toelatingsvoorwaarden en schoolkeuze
Overgang naar het lager onderwijs
De gebruikelijke leeftijd om te starten in het lager onderwijs is zes jaar. Een schoolcarrière in het kleuteronderwijs eindigt meestal in de maand juni van het jaar waarin het kind 6 jaar wordt; in september van dat jaar begint dan het lager onderwijs en tevens de leerplicht die twaalf jaar duurt. Een leerling kan op de leeftijd van 5 jaar toegelaten worden tot het gewoon lager onderwijs op voorwaarde dat de klassenraad gunstig beslist heeft over de toelating tot het lager onderwijs. De klassenraad maakt deze beslissing autonoom. Ouders kunnen daarentegen beslissen hun kind nog een jaar in het kleuteronderwijs te laten doorbrengen. Zowel de klassenraad als het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) geven de ouders hierover voorafgaandelijk advies.
Kinderen hebben het recht op de leeftijd van zes jaar in te stappen in het Nederlandstalig gewoon lager onderwijs als ze het schooljaar ervoor ten minste 250 halve dagen Nederlandstalig erkend kleuteronderwijs hebben gevolgd. Voor zes-jarigen die geen 250 halve dagen aanwezigheid in een erkende Nederlandstalige school voor kleuteronderwijs hebben en voor vijf-jarigen beslist de klassenraad van het lager onderwijs over de toelating. Zij-instromers van 7 jaar en ouder (leerlingen die komen uit het buitenland, uit huisonderwijs of uit het Franstalig onderwijs) hebben op basis van hun leeftijd recht op toelating tot het gewoon lager onderwijs.
Duur lager onderwijs en overgang naar het secundair onderwijs
Normaal gebeurt de overgang naar het secundair na het 6e jaar lager onderwijs. Een leerling die het getuigschrift basisonderwijs behaald heeft, kan geen lager onderwijs meer volgen, tenzijn na toelating door de klassenraad. Het minimum aantal jaren dat een leerling in het lager onderwijs ‘moet’ doorbrengen is niet vastgelegd in de regelgeving maar het getuigschrift lager onderwijs kan pas uitgereikt worden aan leerlingen die voor 1 januari van het lopende schooljaar al acht jaar geworden zijn. Het maximum aantal jaren dat een leerling lager onderwijs kan volgen is evenmin bepaald met dien verstande dat een leerling die veertien jaar wordt vóór 1 januari van het lopende schooljaar nog slechts één schooljaar lager onderwijs kan volgen en op voorwaarde dat er een positief advies van de klassenraad en advies van het CLB (Decreet van 25 februari 1997) is. Een leerling die het getuigschrift basisonderwijs behaald heeft, kan geen lager onderwijs meer volgen, tenzij na toelating door de klassenraad.
Schoolkeuze
De schoolkeuze gebeurt door de ouders.
Het inschrijvingsrecht, de procedures en de voorrangsregeling behandelen we onder 'Fundamentele principes en beleidslijnen'.
Bij de eerste inschrijving in het lager onderwijs stelt het schoolbestuur de ouders en de leerling in kennis van het pedagogisch project van de school, het schoolreglement inclusief de engagementsverklaring. Ook over de samenstelling van de schoolraad en de samenstelling van de scholengemeenschap (indien de school behoort tot een scholengemeenschap) moet worden geïnformeerd. De ouders moeten het pedagogisch project en het schoolreglement tekenen voor akkoord.
Leeftijdsniveaus en leeftijdsgroepen
Het lager onderwijs omvat in principe zes jaren. De indeling van de kinderen in groepen en het aantal leerlingen per klas behoort tot de vrijheid van elk schoolbestuur. Het jaarklassensysteem is niet verplicht maar wordt de facto in veel scholen gebruikt.
Meestal geeft één leerkracht alle leergebieden, soms worden ook leermeesters aangesteld voor leergebieden als lichamelijke opvoeding en levensbeschouwelijk onderwijs (godsdienst of niet-confessionele zedenleer), of een leerkracht specialiseert zich in een bepaald leergebied.
Organisatie van het schooljaar
De organisatie van de schooltijd is geregeld door het Besluit van de Vlaamse Regering tot organisatie van het schooljaar in het basisonderwijs van 17 april 1991. Binnen dat kader organiseert het schoolbestuur autonoom de schooldag, schoolweek en het schooljaar.
In het merendeel van de scholen worden de lessen evenwel gelijkmatig gespreid over vijf dagen van maandag tot vrijdag en is de woensdagnamiddag vrij.
Het schooljaar begint op 1 september en eindigt op 31 augustus en de volgende vakantieperiodes zijn vastgelegd:
De zomervakantie begint op 1 juli en eindigt op 31 augustus;
De herfstvakantie duurt één week en begint de maandag van de week waarin 1 november valt;
De kerstvakantie duurt twee weken en begint de maandag van de week waarin 25 december valt;
De krokusvakantie duurt één week en begint de zevende maandag voor Pasen
De paasvakantie duurt twee weken en begint de eerste maandag van april.
Organisatie van de schoolweek en de schooldag
Het schoolbestuur legt de organisatie van het onderwijs autonoom vast in een schoolwerkplan en stelt ook autonoom het lesrooster op. Met uitzondering van ziekenhuisscholen volgen de kinderen per schoolweek 28 of 29 lestijden van 50 minuten. Ze worden gelijkmatig gespreid over vijf dagen, van maandag tot en met vrijdag. De woensdagnamiddag is vrij. De schooldag begint ten vroegste om 8 uur en eindigt ten vroegste om 15 uur en ten laatste om 17 uur. Er is een middagpauze van ten minste één uur. Doorgaans worden de lessen in de voor- en / of in de namiddag onderbroken voor een speeltijd. Aansluitend voor- en/of na de lunchpauze is er soms ook een speeltijd.
Lengte van de schooldag in het lager onderwijs | |||||
| Voorschoolse opvang | Lessen in de ochtend | Lunchpauze
| Lessen in de namiddag | Naschoolse opvang |
maandag | Kan worden georganiseerd door de school – is niet verplicht. De uren verschillen dan ook van school tot school. | Lessen starten ten vroegste om 08u. | Lunchpauze van minimaal één uur. | Einde van de lessen, ten vroegste om 15u, ten laatste om 17u | Kan worden georganiseerd door de school – is niet verplicht. De uren verschillen dan ook van school tot school. |
dinsdag | |||||
woensdag | Namiddag vrij – eventueel mogelijkheid voor naschoolse opvang | ||||
donderdag | Lunchpauze van minimaal één uur. |
|
| ||
vrijdag | |||||
zaterdag | Geen les |
Let wel: De opvang wordt niet in alle scholen door de school zelf georganiseerd. In een aantal gemeenten gebeurt dit door het lokaal bestuur of een andere organisatie.